25 883 Arbeidsomstandigheden

Nr. 205 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2011

Tijdens het AO Arbo-onderwerpen op 9 november 2011 heb ik naar aanleiding van een vraag van de heren Huizing (VVD) en Ulenbelt (SP) toegezegd dat de Tweede Kamer voor de Begrotingsbehandeling een eerste indicatie zou krijgen van de civielrechtelijke mogelijkheden om boetes te innen bij buitenlandse bedrijven.

De civielrechtelijke instrumenten die zien op wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing in een andere lidstaat, zijn alle naar hun aard beperkt tot burgerlijke- en handelszaken. Administratiefrechtelijke zaken zijn daarvan standaard specifiek uitgezonderd in de bepalingen over het toepassingsgebied.

Voorbeeld:

Verordening 44/2001 «Brussel I» inzake de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, artikel 1: «De verordening wordt toegepast in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht. Zij heeft met name geen betrekking op (...) administratiefrechtelijke zaken.»

Ik zie derhalve momenteel geen enkel aanknopingspunt voor het langs civielrechtelijke weg innen van de boetes in het buitenland.

In de aanloop naar een Rijksincassobureau (RIB) zal de internationale inning van bestuurlijke boetes overigens een punt van aandacht gaan vormen. Er is inmiddels bij het ministerie van V&J een expert-werkgroep «bestuurlijk handhaven over de grenzen heen» ingesteld, onder aanvoering van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom

Naar boven