25 883 Arbeidsomstandigheden

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2010

Bij de wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet van 30 november 2006 (Stb. 673 houdende wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en enige andere wetten in verband met het vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het Arbeidsomstandighedenbeleid) is aangekondigd dat de beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving zouden komen te vervallen.

Uitgangspunt van de wetswijziging was immers dat er voor de totstandkoming van goede arbeidsomstandigheden meer verantwoordelijkheid werd gelegd bij sociale partners ten einde meer maatwerk mogelijk te maken. Uw Kamer heeft mij de afgelopen periode in enkele algemene overleggen over arbeidsomstandigheden gevraagd naar de voortgang van de totstandkoming van de arbocatalogi en de relatie met het vervallen van de beleidsregels. In deze brief informeer ik u over de stand van zaken.

In veel sectoren hebben werkgevers en werknemers de afgelopen jaren in arbocatalogi afspraken gemaakt op welke wijze aan de normen uit de Arbeidsomstandighedenwetgeving kan worden voldaan. Hierbij zijn zij door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ondersteund met subsidieprogramma’s. Het betrof hier tussen 2007 en 2010 een programma om een arbocatalogus voor de sector/branche op te stellen en in 2010 een programma om deze te implementeren. De ontwikkeling van het aantal arbocatalogi heeft, mede als gevolg van deze subsidieprogramma’s, de afgelopen jaren een sterke groei laten zien. Momenteel valt ruim 50 procent van de werknemers in Nederland onder de werking van een arbocatalogus. In de Beleidsregel arbocatalogi 2010 is een compleet overzicht opgenomen van de tot heden tot stand gekomen arbocatalogi. Deze beleidsregel wordt iedere twee maanden geactualiseerd.

Op verzoek van sociale partners in de Stichting van de Arbeid heb ik dit voorjaar een analyse laten uitvoeren naar normen in beleidsregels en de eventuele overname daarvan in de Arbowetgeving. In afwachting daarvan maar ook om werkgevers en werknemers de tijd te geven om de maatregelen uit de arbocatalogi te implementeren, zijn de beleidsregels gehandhaafd. De intrekking was eerst voorzien voor 1 januari 2010.

De gebruikte criteria voor overname van normen in Arbowetgeving zijn:

  • is de beleidsregel brancheoverstijgend (dus niet gericht op een enkele branche);

  • is de norm/zijn de normen uit de beleidsregel gezondheidskundig/veiligheidskundig onderbouwd;

  • is de norm/beleidsregel belangrijk referentiekader bij het uitoefenen van toezicht en handhaving waarin niet op een andere wijze is voorzien.

Er zijn diverse beleidsregels waarin NEN-norm (Nederlandse norm) voorkomen. Ook daar zijn bovenstaande criteria gebruikt. NEN-normen zijn geen publieke normen maar in samenspraak tot stand gekomen normen vanuit met name het bedrijfsleven. Ze bevatten vaak met name procesbeschrijvingen, technische gegevens zoals tabellen met maten voor diverse materialen en bestemmingen. Doorgaans ligt de stand der techniek of wetenschap aan de norm ten grondslag. Ze zijn meestal branchegericht en ze zijn niet gratis verkrijgbaar: de NEN-normen moeten worden gekocht. Dit soort normen lenen zich dus niet voor opname in Arboregelgeving. De Arbeidsinspectie neemt de stand der techniek/wetenschap uit de NEN-normen mee in haar handhaving.

De analyse van de beleidsregels is uitgebreid besproken met sociale partners. Uiteindelijke conclusie is dat er van de 92 beleidsregels 76 worden ingetrokken per 1 januari 2011. Van elf beleidsregels (zie bijlage) worden normen in de regelgeving opgenomen. Deze normen betreffen met name het werken met gevaarlijke stoffen en arbeid door zwangeren. Er zijn ook zes beleidsregels die worden aangehouden omdat er geen branchenormering is opgesteld; voor vijf beleidsregels geldt dat de branche nog tot 1 januari 2012 de gelegenheid heeft om tot komen brancheafspraken. Voor één beleidsregel geldt dat deze blijft bestaan totdat de uitwerking van het SER advies ARIE-regeling vorm heeft gekregen. Tot slot geldt voor één beleidsregel dat deze blijft bestaan om beide redenen: zowel opname in regelgeving als het ontbreken van branchenormering (zie bijlage).

De FNV heeft 10 augustus jl. schriftelijk haar waardering uitgesproken voor de analyse en gaat hier in de breedte mee akkoord. Ook CNV en VNO-NCW zijn akkoord.

Dit betekent dat per 1 januari 2011 76 beleidsregels vervallen en de overige beleidsregels per 1 januari 2012. Het besluit met die strekking zal eerdaags worden gepubliceerd in de Staatscourant.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Bijlage bij brief G&VW/AA/2010/15101: De voorlopig niet vervallen beleidsregels

Uit elf beleidsregels worden normen opgenomen in regelgeving. Het betreft uit de genoemde beleidsregels de volgende norm(en):

  • Beleidsregel 8: Voorlichting binnen twee weken na melding zwangerschap;

  • Beleidsregel 1.42: Bij zwangeren en lacterenden: normen ten aanzien van tillen, trillingen, hurken/knielen/bukken, geluid en blootstelling stoffen;

  • Beleidsregel 3.5g -1: Onderzoek in ruimten met gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand- of explosiegevaar;

  • Beleidsregel 3.16: Minimum hoogte van leuningen;

  • Beleidsregel 4.1c -2: De etikettering van gevaarlijke stoffen die op de werkplek aanwezig zijn: wat moet er op het etiket en wanneer;

  • Beleidsregel 4.1c -4/4.18 -1/4 113: Geen huidcontact met bepaalde gevaarlijke stoffen met een zogenoemde H(huid)-notering;

  • Beleidsregel 4.2 -1: De additieregel, welke het «optellen» betreft van de mate van blootstelling indien men met diverse gevaarlijke stoffen werkt voor beoordeling van blootstelling;

  • Beleidsregel 4.19: Eenmaal per jaar voorlichting over het werken met kankerverwekkende stoffen;

  • Beleidsregel 4.47c: De meldingstermijn van uiterlijk vijf dagen voor het tijdstip dat de werkzaamheden met asbest beginnen.

De zes beleidsregels die worden aangehouden omdat er nog geen branchenormering is opgesteld, zijn:

  • Beleidsregel 2–2: Aanwijzing van installaties voor een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie (tot uitwerking SER-advies ARIE-regeling is vormgegeven);

  • Beleidsregel 3.16: Valgevaar door werken met pluklorries in de champignonteelt;

  • Beleidsregel 4.6 -6: Metingen bij kooldioxide in bierkelders;

  • Beleidsregel 4.6 -7: Metingen bij vloeibaar stikstof;

  • Beleidsregel 4.60: Het be- en verwerken van zandsteen in monumenten;

  • Beleidsregel 7.4 -3: De deugdelijkheid van vierwielige trekkers.

Naar boven