25 883
Arbeidsomstandigheden

nr. 162
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2010

Mede met het oog op het komende Algemeen overleg van 10 februari wil ik u informeren over de laatste stand van zaken betreffende enkele onderwerpen die betrekking hebben op arbeidsomstandigheden.

1. Programma arbeidsveiligheid

In de begroting 2010 van mijn ministerie is aangekondigd dat het Actieplan Arbeidsveiligheid in 2010 van start zou gaan (TK, 2009–2010, 32 123 XV, nr. 2). Het plan van uitvoering van het Actieplan is nu gereed en wordt u hierbij aangeboden.1

Het Actieplan Arbeidsveiligheid richt zich op het voorkomen van arbeidsongevallen door concrete acties op het gebied van op cultuur- en gedragsinterventies op de werkvloer in bedrijven.

De directe aanleiding voor het Actieplan is dat de dalende trend in het aantal arbeidsongevallen vanaf 2005 tot stilstand is gekomen. Het plan streeft naar een verdere daling van het aantal arbeidsongevallen. Verder sluit het plan aan bij de EU-strategie voor gezond en veilig werken, die een reductie van 25% van het aantal ongevallen in de totale EU in de periode 2008–2012 beoogd.

Doelstelling van het plan is een reductie van 25% van het aantal arbeidsongevallen tussen 2010 en 2012 bij de bedrijven waarop het plan zich richt. In dit kader worden onder meer de bedrijven met een hoge kans op arbeidsongevallen in nauwe samenwerking met de Arbeidsinspectie benaderd om mee te werken aan ongevalreductie.

Het plan bouwt voor op het programma Versterking Arbeidsveiligheid (2003–2008) en de verspreiding van de opgedane kennis en ervaring in het MKB (2008–2009). In 22 pilotbedrijven is bewezen dat de aanpak van gedrag- en cultuurinventies op de werkvloer werkt: tot 90% minder ongevallen is mogelijk gebleken. Het Actieplan Arbeidsveiligheid wil deze successen verspreiden naar zoveel mogelijk sectoren, met name in het MKB.

Een belangrijke les die geleerd is uit het programma Versterking Arbeidsveiligheid is dat een effectieve aanpak alleen mogelijk is als rekening wordt gehouden met de specifieke situatie van bedrijven: branche, werkproces, grootte, organisatiestructuur en -cultuur.

Aan de totstandkoming van het plan hebben vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers een belangrijke bijdrage geleverd. Mede op verzoek van hen, is gekozen voor een flexibele aanpak en wordt in overleg met bedrijven/branches en sociale partners op brancheniveau bepaald welke concrete activiteiten in het kader van het Actieplan ontwikkeld worden (interactieve beleidsvorming).

Het plan kent drie aandachtsgebieden:

– grootste fysieke arbeidsrisico’s: aanrijding, vallen van hoogte en werken met machines;

– risicosectoren: Bouw, Horeca, die ten opzichte van andere sectoren de minste daling in arbeidsongevallen kenden, en verder de risicosectoren Industrie, Landbouw en Transport;

– risicogroepen: jonge werknemers, flexwerkers en werknemers met een niet-Nederlandse afkomst.

Drie categorieën van activiteiten vinden gedurende het driejarige Actieplan plaats:

Kennisontwikkeling (0,3 mln per jaar): het uitvoeren van praktisch toepasbaar onderzoek door kennisinstellingen naar de verbinding van veiligheidswetenschap met sociale en gedragswetenschappen;

Communicatie (0,7 mln per jaar): het verbeteren van het veiligheidsgedrag en -cultuur door netwerkbijeenkomsten en media-uitingen gericht op branches/bedrijven, maar ook op het onderwijs;

Toolsontwikkeling en -toepassing (2,7 mln per jaar): het ontwikkelen van tools om het veiligheidsgedrag en -cultuur te verbeteren, de ondersteuning van de invoering daarvan in bedrijven en het verspreiden van de tools en al eerder ontwikkelde gedrags- en cultuurinterventies in bedrijven.

In bijlage 1 van deze brief treft u het plan voor de uitvoering van het Actieplan aan.

2. Koeltorens legionella

Mijn ambtsvoorganger heeft op 26 september 2006 toegezegd u te informeren over de rechterlijke uitspraak over de legionella uitbraak door een koeltoren in Amsterdam in juni 2006 (TK 2006–2007 26 442 nr 24). De rechter veroordeelde in juli 2009 individuen en bedrijven op grond van het Wetboek van Strafrecht, dood door schuld, ernstige mishandeling en mishandeling (letsel). Veroordelingen vloeien niet voort uit overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet en -regels. De minister van VROM heeft aanvullende maatregelen ter bescherming van de leefomgeving genomen en u hierover geïnformeerd (o.a. TK 09–10, 26 442 nr 48). De uitspraak leidt niet tot wens tot aanpassing van Arbeidsomstandighedenwet of -regels.

3. Certificering implementatie stelselwijziging

Bij de wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in 2007 (TK 2005–2006, 30 552 nr. 3) is de wettelijke grondslag voor certificatie aangepast. Daarmee is een proces gestart tot verbetering van het stelsel van wettelijk verplichte certificatie op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Gaarne informeer ik over de voortgang.

Algemeen:

Certificatie is een privaat instrument dat nationaal en internationaal breed wordt ingezet om kwaliteit van producten, personen, organisatie en systemen te borgen. Ook door overheden. SZW is hier in de jaren negentig gebruik van gaan maken. In de afgelopen periode werd het Ministerie van SZW er regelmatig mee geconfronteerd dat door de commerciële belangen van de certificerende instellingen het zelfcorrigerende vermogen van het stelsel onvoldoende was (o.a. asbestverwijdering en certificatie arbodiensten). Met name het toezicht van certificerende instellingen op certificaathouders schoot tekort. Door onduidelijkheid over de interpretatie van de certificatie-eisen in de certificatieschema’s bleven (sanctie) maatregelen geregeld achterwege. Om die reden wijzigt SZW het stelsel van verplichte certificatie bij arbeidsomstandigheden.

Recente wetswijzigingen i.v.m. nieuw stelsel: In oktober 2009 zijn in het Staatsblad de wijzigingen in het Arbobesluit en de relevante warenwetbesluiten gepubliceerd (Staatsblad 395). Deze wijzigingen worden in 2010 gefaseerd van kracht op het moment dat voor de verschillende gebieden de nieuwe schema’s vastgesteld kunnen worden.

Toelichting nieuw stelsel:

• Na de stelselwijziging hebben private certificerende instellingen een positieve beoordeling van de Raad voor Accreditatie (RvA) nodig om een verzoek tot (her)aanwijzing bij de minister in te dienen. Zo wordt verzekerd dat de certificerende instelling aan alle eisen voldoet alvorens door SZW aangewezen te worden. Met jaarlijkse audits zal de RvA toetsen of de aangewezen instelling blijft voldoen aan de eisen. De Inspectie voor Werk en Inkomen zal in aanvulling daarop met steekproefsgewijs toezicht de vinger aan de pols houden en met risicogericht toezicht diepgaand onderzoek verrichten op grond van indicaties over tekortschietende certificerende instellingen.

• De beheerstichtingen stellen de nieuwe certificatieschema’s en schema’s op die de eisen bevatten waaraan certificerende instellingen moeten voldoen. In de beheerstichtingen zijn deskundigen van alle betrokken partijen vertegenwoordigd, waardoor de nieuwe schema’s ook op een breed draagvlak zullen berusten. Vervolgens worden de nieuwe schema’s door SZW en op haar verzoek ook door de RvA uitvoerig getoetst alvorens ze door de minister van SZW worden vastgesteld.

• In de nieuwe schema’s wordt onwenselijke interpretatieruimte voor certificerende instellingen geschrapt en wordt het intrekken van certificaten verplicht bij ernstige tekortkomingen van de certificaathouder.

  Door de meest voorkomende ernstige tekortkomingen te specificeren zijn deze sancties ook makkelijker te onderbouwen. In een beleidsregel wordt het sanctie- en maatregelenbeleid jegens certificerende instellingen gespecificeerd waardoor, indien noodzakelijk, makkelijker en sneller opgetreden kan worden tegen tekortschietende certificerende instellingen.

  Door deze wijzigingen verwacht ik dat met certificering een aanmerkelijk betere borging van de veiligheid en gezondheid op de werkplek gerealiseerd wordt.

Over 2 specifieke onderwerpen zult u binnenkort door mij geïnformeerd worden:

• Verwijderen van asbest: hierover zal ik u informeren middels een brief van de minister van VROM en mijzelf (tevens is er op 18 februari een Algemeen Overleg gepland over de asbestproblematiek);

• Verstrekken van privacy gevoelige gegevens door arbodiensten aan onbevoegden; hierover zal ik u informeren middels een separate brief.

4. Arbocatalogi

Tijdens de behandeling van het voorstel tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in de Tweede Kamer is toegezegd de totstandkoming van arbocatalogi te monitoren.

Mede naar aanleiding van deze toezegging zijn in de SZW-begroting 2009 streefcijfers voor de zogenaamde «dekkingsgraad» aangegeven. De dekkingsgraad geeft aan hoeveel werknemers onder de werking van een marginaal goed getoetste arbocatalogus vallen. Voor 2009 was het streefcijfer 50%. Op dit moment zijn 155 arbocatalogi met positief resultaat marginaal getoetst, deze beslaan 133 sectoren. Daarmee valt 49% van de werknemers onder de werking van een arbocatalogus. Daarmee is het streefcijfer van 50% nagenoeg bereikt. Voor 2010 is in de SZW-begroting 2010 als streefcijfer 60 % opgenomen.

5. Beleidsregels

Met het oog op de voorgenomen intrekking van beleidsregels vindt op verzoek van de Stichting van de Arbeid opnieuw een screening plaats naar de concrete normen in beleidsregels en de opname in Arbowetgeving. Een screening naar deze normen heeft bij de herziening van de Arbowet per 1 januari 2007 plaatsgevonden en er zijn destijds normen in de Arboregelgeving opgenomen. Omdat sociale partners niet bij deze screening betrokken zijn geweest en er nu zowel van werkgevers- als van werknemerszijde op wordt aangedrongen dat deze screening nogmaals plaatsvindt, heb ik toegezegd te voorzien in een analyse per beleidsregel en niet in regelgeving opgenomen norm. Deze zal dan nogmaals worden bezien op juistheid en volledigheid aan de hand van de gebruikte criteria. Ook zal worden aangegeven wat de huidige stand van zaken is. De Stichting van de Arbeid zal in de gelegenheid worden gesteld een opvatting hierover kenbaar te maken. In het voorjaar 2010 zal dit proces zijn beslag krijgen.

6. Zzp’ers, bouw en fysieke belasting

Sociale partners in de bouwsector hebben mij gevraagd om de Arboregelgeving op het punt van de fysieke belasting uit te breiden voor zzp’ers, zodat een gelijk beschermingsniveau voor alle werkenden op de bouwplaats wordt bereikt.

Zoals ik in het vorig Algemeen Overleg heb aangegeven onderschrijf ik de gedachte dat het gewenst is dat werknemers en zzp’ers die op de bouwplaats nauw met elkaar samenwerken, werken volgens dezelfde normen met betrekking tot fysieke belasting. Partijen in de bouw hebben recent aangegeven het vraagstuk in te willen brengen in de lopende advisering door de SER over de positie van de zelfstandige zonder personeel. Mede op hun verzoek heb ik de voorzitter van de SER-commissie die het SER-advies voorbereidt inmiddels gevraagd deze problematiek te betrekken bij de behandeling van de adviesaanvraag.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven