nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 12 februari 1998
Namens het kabinet bied ik u aan de nota «Wetgeving voor de elektronische
snelweg».
Deze nota – die het resultaat is van een studie die eind 1996 is
gestart – geeft een overzicht van de meeste belangrijke gevolgen van
de elektronische snelweg voor de Nederlandse wetgeving.
De nota beoogt een legitimatie te geven aan het overheidsoptreden tijdens
de overgang naar de informatiesamenleving, voor zover het instrument wetgeving
daarbij een rol kan spelen. De nota leidt tot:
• Een toetsingskader voor de wetgever, dat houvast moet geven aan
de actoren in het wetgevingsproces bij vragen van wetgeving rond de elektronische
snelweg.
• Een reeks voorstellen voor het opstellen, aanpassen en intrekken
van wetgeving en voor de inbreng vanuit Nederland in internationale overlegfora,
alsmede een aantal daarmee samenhangende voornemens.
De nota komt tot de conclusie dat de overgang naar de informatiesamenleving
vergaande veranderingen brengt, maar niet leidt tot een radicale breuk met
het verleden.
Het kabinet kiest als uitgangspunt dat – bij het huidige niveau
van ontwikkeling van de elektronische snelweg – de juridische normen
uit de fysieke wereld tevens toepasbaar moeten zijn in de elektronische omgeving:
wat «off line» geldt moet ook «on line» gelden.
Bestaande juridische kaders zijn in het algemeen – soms na aanpassing –
goed toepasbaar in een elektronische omgeving. De open, technologie-onafhankelijke
formulering van belangrijke delen van het Nederlands recht, maakt dit recht
geschikt voor toepassing in de elektronische omgeving. Aanpassing is nodig
waar het recht bijvoorbeeld vormvereisten stelt voor het totstandkomen van
rechtshandelingen voorbeeld: de Algemene wet bestuursrecht erkent alleen schriftelijke besluitvorming – of waar het bestaande recht onvoldoende rechtszekerheid
biedt.
De nota constateert 1 fundamenteel probleem voor de wetgever dat niet
goed oplosbaar is: het internationale karakter van de elektronische snelweg
verhoudt zich niet goed met territoriaal georganiseerde overheden. Voor dit
probleem is geen allesomvattende oplossing voorhanden. Wel is het kabinet
van oordeel dat dit probleem aanzienlijk valt te reduceren.
De nota stelt hiertoe een combinatie van maatregelen voor, die uitgaan
van bestaande nationale soevereiniteiten. Deze maatregelen zullen veelal op
een internationaal niveau moeten worden genomen.
Implementatie van de nota vindt als volgt plaats:
• Het toetsingskader voor de wetgever is direct toepasbaar en zal
daarnaast op termijn worden verankerd in de Aanwijzingen voor de regelgeving.
• Voor de implementatie van de overige voorstellen is in de nota
een actieplan opgenomen, met daarin een prioriteitsstelling. Voorzien is in
uitvoering binnen de normale organisatiestructuur van de betrokken ministeries.
De nota hangt nauw samen met de herijking van het Nationaal Actieprogramma
Elektronische Snelwegen, waarover het kabinet u zeer binnenkort zal informeren.
De implementatie van de nota – en de voortgangsbewaking van die implementatie –
vindt zo mogelijk plaats binnen het kader van een tweede nationaal actieprogramma.
Mijn ministerie zal de voortgangsbewaking coördineren.
Ter onderbouwing van de nota heeft de Katholieke Universiteit Brabant
een rechtsvergelijkende studie verricht. Een exemplaar van de studie treft
u hierbij aan.1 Belangstellenden kunnen een exemplaar
van deze studie opvragen bj de Directie Wetgeving van mijn ministerie.
De Minister van Justitie,