Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25879 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25879 nr. A |
1. Artikel 1 telde 6 leden; het vierde en vijfde lid luidde;
4. Voor het bij of krachtens deze wet bepaalde treedt voor de toepassing van de afdelingen 3.6 en 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging in de plaats van de belanghebbende werknemers.
5. Bij het ontbreken van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging wordt, in afwijking van artikel 3.41 van de Algemene wet bestuursrecht, van een beschikking zo spoedig mogelijk door de werkgever mededeling gedaan aan de belanghebbende werknemers. Die beschikking treedt, in afwijking van artikel 3.40 van de Algemene wet betuursrecht voor hen niet eerder in werking dan nadat de werkgever aan de mededelingsplicht, als bedoeld in de vorige zin, heeft voldaan.
2. In het opschrift boven artikel 2 ontbrak het woord «uitbreiding».
3. In het opschrift boven artikel 5 onbraken de woorden «van risico's».
4. In artikel 7, derde lid, ontbrak na het woord richtlijn «nr».
5. In de eerste zin van artikel 9 ontbraken de woorden «en schriftelijk».
6. In het opschrift bij Hoofdstuk 3 ontbrak de zinsnede : «en de belanghebbende werknemers en de regeling van».
In het kopje daaronder ontbraken de woorden «en de belanghebbende werknemers».
7. In artikel 12, tweede lid, ontbrak de zinsnede «of bij het ontbreken daarvan, aan de belanghebbende werknemers».
De leden vier en vijf van artikel 12 ontbraken.
8. In het opschrift boven artikel 15 ontbrak de zinsnede «alsmede uitzonderingen op en uitbreidingen van toepassingsgebied».
9. In het opschrift boven artikel 18 en in het eerste lid van artikel 18 stond meerdere in plaats van verschillende.
10. In het opschrift boven artikel 24 ontbraken de woorden «op instellingen».
11. In artikel 26, vijfde lid, stond eerst ook artikel 13, vijfde lid.
12. In artikel 27, zesde lid, ontbrak de zinsnede «of, bij het ontbreken daarvan, van de belanghebbende werknemers».
13. In artikel 28 ontbrak de onderverdeling in artikelleden.
In het tweede lid is «in het eerste lid» in de plaats gekomen van «in de eerste zin».
De eerste zin in het vierde lid is in de plaats gekomen van de zin «Indien de onderbreking van het werk ter kennis wordt gebracht van de ingevolge artikel 23 bevoegde ambtenaar, geeft deze een bevel krachtens het eerste lid van dat artikel of verklaart hij zonodig onder het stellen van een eis als bedoeld in artikel 26, dat de arbeid kan worden verricht».
14. In artikel 29, zevende lid, ontbrak de zin «Bij het ontbreken van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging brengt de werkgever de inhoud van zijn verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de belanghebbende werknemers».
15. In het opschrift bij Hoofdstuk 7 stond sanctionering in plaats van sancties.
Het kopje boven artikel 31 luidde «schade toebrengende gedraging» in plaats van strafbepaling.
16. Artikel 32 luidde:
1. Als beboetbaar feit worden aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met de artikelen 3, 4, 5, 8, 9, 11, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 15, negende lid, 17, 18 en 26, derde lid, voor zover de eis bedoeld in laatstbedoeld artikellid is gesteld tot naleving van een bepaling terzake waarvan een boete kan worden opgelegd. Terzake van de feiten bedoeld in de vorige volzin, alsmede van bij algemene maatregel van bestuur omschreven beboetbare feiten, kan een boete worden opgelegd van ten hoogste een nader bij die maatregel te bepalen geldsom. Geen boete kan worden opgelegd indien het feit een gedraging betreft als bedoeld in artikel 31.
2. Geen bestuurlijke boete kan worden opgelegd indien een handeling of nalaten is aangemerkt als strafbaar feit. Een handeling of nalaten als bedoeld in het eerste lid wordt aangemerkt als strafbaar feit, indien twee maal binnnen 48 uur voorafgaand aan de handeling of het nalaten terzake van eenzelfde handeling of nalaten een bestuurlijke boete is opgelegd.
3. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op voordracht van Onze Minister en Onze Minister van Justitie.
4. De handeling of het nalaten, bedoeld in het tweede lid, laatste volzin, is een overtreding.
17. In artikel 33, tweede lid is «:tweede lid» in de plaats gekomen van eerste lid.
In artikel 33, vierde lid is «25 000 gulden» in de plaats gekomen van «50 000» gulden.
18. In het opschrift boven artikel 34 ontbraken de woorden: «zwijgrecht en ».
19. In artikel 34 luidde het begin van het eerste lid: Indien jegens de belanghebbende een handeling wordt verricht....
20. In artikel 35, vierde lid, is de zinsnede : «de toezichthouder» in de plaats gekomen van de zinsnede: «de daartoe op grond van artikel 23 aangewezen ambtenaar».
21. In artikel 36, eerste lid, ontbrak de zin: Deze beschikking wordt gegeven binnen acht weken na vaststelling van het beboetbare feit.
In het tweede lid ontbrak de zinsnede «of de termijnen».
In het derde lid stond «het rapport» in plaats van: «de beschikking».
22. In artikel 33 stond de laatste zin van het tweede lid apart als derde lid geformuleerd.
23. In artikel 45, eerste lid, stond artikel 32, tweede lid, laatste volzin in plaats van artikel 32, derde lid.
Het tweede lid luidde : In artikel 1, 4 van de Wet op de economische delicten vervalt de zinsnede «De Arbeidsomstandighedenwet.................».
24. Artikel 48 luidde: De straffen gesteld op strafbare feiten waarvoor ingevolge deze wet slechts een bestuurlijke boete kan worden opgelegd en die zijn begaan voor de dag waarop deze wet of de betreffende artikelen of onderdelen daarvan in werking treedt, blijven van toepassing.
1. Waar in de tekst sprake is van «de regering» vervangt dit de woorden «het kabinet».
2. In paragraaf 1. is in de derde alinea achter «de Sociaal-Economische Raad» toegevoegd: (SER).
3. In paragraaf 2.1 ontbraken op pagina 2 in de eerste alinea tussen de eerste haken «Wet terugdringing ziekteverzuim/Arbeidsomstandighedenwet», «Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte» en «Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen».
4. Op pagina 3 ontbraken in de derde alinea in de laatste volzin de woorden «Collectieve Arbeidsovereenkomst»
5. Op pagina 4 ontbraken in de eerste alinea in de derde volzin de woorden «Wet op Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen»
6. Voetnoot 3 op pagina 3 is gewijzigd. De voetnoot luidde: De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Kamer tot dusverre in twee brieven, van 18 oktober 1996 en 10 april 1997, geïnformeerd over de resultaten van onderzoeken die op dit terrein in opdracht van het ministerie worden verricht.
7. Op pagina 5 ontbraken in de eerste volzin van de eerste alinea onder het kopje «Medezeggenschap van werknemers», de woorden «Wet op de Ondernemingsraden».
In de tweede volzin stond in plaats van «Eerste Kamer»: Tweede kamer.
In de derde volzin ontbrak het woord «Ondernemingsraad» en stond na «via een adviesrecht van» en voor «werknemers»: de belanghebbende.
8. In de tweede alinea onder het kopje «Ontwikkeling van de arbodiensten en van de risico-inventarisatie en -evaluatie» op pagina 5 is de eerste volzin gewijzigd. De eerste volzin luidde als volgt: In het najaar zal met de sociale partners en arbodiensten de maatvoering van de ri&e voor de kleinere bedrijven worden geëvalueerd, aan de hand van de uitkomsten van onderzoek en ervaringsgegevens uit de praktijk bij het toepassen van de ri&e in kleine bedrijven.
De tweede volzin ontbrak.
De laatste volzin in de derde alinea onder dit kopje is gewijzigd. Deze laatste volzin luidde: Over de stand van zaken van de uitvoering van het voornemen om de uitvoering van de certificatie over te dragen aan private organen zal de Kamer binnenkort uitvoerig worden geïnformeerd.
9. Op pagina 7 stond in de vierde volzin in de tweede alinea na «als eerste stap ook» de tekst: zeer recent.
10. Op pagina 8 stond in de eerste alinea van paragraaf 4. in de zesde volzin na de woorden «indien werkgevers en werknemers dat gezamenlijk overeenkomen» de tekst: , alsmede een bepaling die de mogelijkheid biedt dat de Raad voor Accreditatie instellingen aanwijst die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur verplichte certificaten kunnen afgeven.
11. Op pagina 10 in paragraaf 5.1 onder het kopje «a. inhoudelijke algemene principes voor arbeidsomstandighedenbeleid» ontbrak aan het eind van de eerste alinea de tekst: Ook arbeidsomstandigheden aspecten die niet wettelijk zijn geregeld vallen binnen die beleidsruimte. Te denken valt aan aspecten als roken op de werkplek en uitzicht, maar ook bijvoorbeeld nieuwe risico's waarvoor nog geen wettelijke normen zijn ontwikkeld.
12. Op pagina 14 ontbrak in de zevende volzin van de eerste alinea na het woord «ZARA» de tekst: (Ziekteverzuim, Arbeidsomstandigheden, Reïntegratie, Arbeidsongeschiktheid).
De twee daarop volgende volzinnen zijn gewijzigd. De betreffende volzinnen luidden als volgt: Bij brieven van 18 oktober 1996 en 10 april 1997 heeft de staatssecretaris de Kamer daarover geïnformeerd. Daaruit blijkt onder meer dat eind 1996 in de categorie van de kleinste bedrijven (2–9 werknemers in dit onderzoek), waar het opstellen van een ri&e relatief het meest arbeidsintensief is, het bezit van een ri&e eind 1996 18% bedroeg ten opzichte van 13% medio 1996.
13. De vijfde volzin van de tweede alinea van pagina 14 is gewijzigd. De volzin luidde: De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is voornemens om in het najaar van 1997 met betrokkenen, waaronder vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties de maatvoering van de ri&e zoals die in de praktijk is gegroeid te evalueren.
Aan het eind van genoemde alinea ontbrak de tekst: De evaluatie heeft duidelijk gemaakt dat de ri&e effectiever en goedkoper kan worden uitgevoerd indien beter gebruik gemaakt wordt van branche-systemen. De eis dat de ri&e volledig en betrouwbaar moet zijn, leidde in de praktijk nog te vaak naar een volledige lijst met alle denkbare gevaren als uiteindelijk ri&e-document van de werkgever. Indien de gebruikte systemen de volledigheid garanderen, kan echter de concrete ri&e voor een afzonderlijk bedrijf veel beknopter zijn en directer gericht zijn op de problemen die zich daar echt voordoen en op adviezen om deze op te lossen. Voorlichting door het ministerie aan werkgevers en arbodiensten over de ri&e-verplichting kan hierin verbetering brengen. Van belang is ook een betere informatie-uitwisseling tussen arbeidsinspectie en arbodiensten, opdat de werkgevers met meer eenduidige opvattingen te maken krijgen. In dit verband zij ook opgemerkt dat een ri&e niet hetzelfde is als het nagaan of aan alle wettelijke regels wordt voldaan. Immers, niet alle wettelijke regels hebben betrekking op risico's, en er is buiten de wettelijke regels een aanzienlijke beleidsruimte, zoals aangegeven in de vorige paragraaf. Hiermee is ook het onderscheid in taken tussen arbeidsinspectie en arbodienst aangeduid. Werkgevers en werknemers kunnen van deze beleidsruimte in onderling overleg gebruik maken om andere dan wettelijk geregelde aspecten van arbeidsomstandigheden te betrekken in de ri&e en het plan van aanpak. Ook ten aanzien hiervan mag van de arbodiensten een adviserende en ondersteunende rol worden verwacht.
14. De eerste volzin van de eerste alinea op pagina 15 is gewijzigd. De volzin luidde: Bij die evaluatie zal ook bezien worden hoe het voornemen om de ri&e-verplichting voor de kleinste werkgevers te verlichten, zoals verwoord in de adviesaanvrage aan de SER van 13 augustus 1996, geconcretiseerd kan worden.
Na de 3e volzin van genoemde alinea ontbrak de volgende tekst: De ri&e-verplichting geldt voor alle werkgevers en de ri&e moet een schriftelijk karakter hebben. Voor het inschakelen van deskundigheid daarbij biedt de kaderrichtlijn wat meer ruimte aan de nationale wetgeving. Ik zal van de vrijstellingsmogelijkheid van art. 41 van de huidige Arbowet gebruik maken om de werkgevers die ten hoogste 40 uur werk laten verrichten, onder bepaalde voorwaarden vrij te stellen van de verplichting zich bij de ri&e te laten ondersteunen door een arbodienst. Die voorwaarde is dat zich in het bedrijf geen gevaren voordoen waarvoor de werkgever zelf de deskundigheid mist om deze op waarde te schatten en op te lossen. Ik zal daartoe een checklist laten ontwikkelen en beschikbaar stellen waarmee deze werkgevers aan hun ri&e-verplichting kunnen voldoen, en die hen helpt beoordelen of zij een arbodienst dienen in te schakelen.
15. De laatste twee alinea's voor het tussenkopje «Uitvoering organiseren» op pagina 14 en 15 luidden: De behoefte aan nadere precisering van wat met betrekking tot de ri&e precies «op maat» is, heeft niet alleen betrekking op de allerkleinste werkgevers, maar op een grotere categorie van kleine bedrijven. Het gaat dan om het nader concretiseren van de maatstaven waaraan de ri&e moet voldoen, waarbij rekening gehouden wordt met bedrijfsomvang en de risico's die zich feitelijk in verschillende branches voordoen, met het oog op een praktische en doelmatige werkwijze, toegesneden op kleinere bedrijven. Afhankelijk van de uitkomsten van die evaluatie zal bezien worden hoe deze nadere precisering vorm kan krijgen en de beoogde verlichting kan worden gerealiseerd. Te denken valt aan intensievere voorlichting aan werkgevers en branche-organisaties met het oog op het tot stand komen van branche-systemen, aan nadere afspraken met de arbodiensten over protocollen voor de dienstverlening bij de ri&e, of eventueel aan nadere regelgeving.
Mede met het oog daarop strekt de vrijstellingsmogelijkheid van artikel 29 van dit voorstel zich ook uit tot artikel 5, die dan uiteraard niet een algehele vrijstelling kan betreffen. Verder kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid tot het stellen van nadere regels, zoals neergelegd in artikel 15.
16. Op pagina 16 ontbrak na de derde alinea onder het kopje «Ziekteverzuim» de volgende alinea: Ten behoeve van werkgevers die uitsluitend met onbetaalde krachten (zoals vrijwilligers) werken of met bijvoorbeeld oproepkrachten waarvoor de uitvoeringsinstellingen de ziekteverzuimbegeleiding verzorgen, is op grond van artikel 41 van de Arbowet vrijstelling verleend van de verplichting voor ziekteverzuimbegeleiding een arbodienst in te schakelen. Deze werkgevers blijven uiteraard wel verplicht voor de andere taken een arbodienst in te schakelen.
17. Onder het kopje «e. Medezeggenschap» op pagina 18 luidde de tekst van de derde alinea en de eerste twee volzinnen van de daaropvolgende alinea: Slechts enkele medezeggenschapsaspecten rond arbo zullen in de Arbowet blijven staan. Zo blijven in aanvulling op de WOR in artikel 12 van dit wetsvoorstel enige zaken geregeld die niet vanzelfsprekend uit de WOR voortvloeien, te weten de plicht tot toezending van de ri&e en het bijbehorende advies van de arbodienst door de werkgever aan het medezeggenschapsorgaan, alsmede het recht van het medezeggenschapsorgaan om een inspecteur van de arbeidsinspectie te vergezellen bij de inspectie van het bedrijf.
De WOR bevindt zich in een procedure van wijziging. Op 11 juni 1997 is het voorstel van wijziging van de WOR aan de orde geweest in de Tweede Kamer. Vervolgoverleg over deze wet staat gepland voor ná het zomerreces van 1997.
18. De tekst vanaf de eerste alinea op pagina 19 vervangt de volgende tekst: Het wetsvoorstel tot wijziging van de WOR geeft instemmingsrecht aan de ondernemingsraad voor alle regelingen die raken aan de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers. Het overleg met de Tweede Kamer is nog niet afgerond (noot 5). In het overleg is mede betrokken een mogelijke nadere vormgeving van de medezeggenschap over het arbeidsomstandighedenbeleid in kleinere bedrijven via de figuur van de personeelsvertegenwoordiging.
Bij het ontbreken van een formele personeelsvertegenwoordiging in kleine bedrijven komt aan belanghebbende werknemers voor alle beleidsvoornemens van de werkgever die raken aan de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van tenminste één vierde deel van de werknemers in het bedrijf een adviesrecht toe (conform huidige WOR Artikel 35b, 5e lid).
Het instemmingsrecht van de OR, alsmede het adviesrecht van belanghebbende werknemers bij ontbreken van een OR, geldt zoals gememoreerd voor alle regelingen op het gehele terrein van het arbeidsomstandighedenbeleid van het bedrijf. Daaronder vallen dus ook meer specifieke punten, zoals:
– de risico-inventarisatie en -evaluatie (artikel 5);
– de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, c en d;
– de wijze waarop de deskundige bijstand wordt ingericht (artikel 13);
– het aanwijzen van bedrijfshulpverleners zoals bedoeld in artikel 14, eerste lid;
– de periodiciteit van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in artikel 17.
Voetnoot (5) luidde: In verband hiermee zal de tekst van deze paragraaf nog worden aangepast aan de uitkomsten van het overleg in de Tweede Kamer. Naar verwachting zal dit wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend na afronding van het overleg over de wijziging van de WOR.
19. Met het wegvallen van de bovengenoemde voetnoot zijn de opvolgende voetnootnummers aangepast.
20. Op pagina 25 ontbrak aan het eind van de eerste alinea de volgende tekst: Niet in alle gevallen zal het evenwel nodig zijn om voorafgaand aan de beboeting van een globale bepaling een eis te formuleren. In voorkomende gevallen kan overduidelijk zijn dat het doel in het geheel niet is gerealiseerd en/of dat, mede gezien ook de praktijk in de bedrijfstak, volstrekt onvoldoende maatregelen zijn getroffen. In die situaties is het stellen van een eis, voorafgaand aan het opleggen van een boete, niet noodzakelijk en omdat dit het traject onnodig zou verlengen, in strijd met het «lik op stuk karakter».
21. Op pagina 26 ontbrak in de eerste alinea aan het eind van de derde volzin de volgende tekst: (WED).
Op dezelfde pagina is de achtste volzin van de eerste alinea onder het kopje «Strafmaat bestuurlijke boete» gewijzigd. De volzin luidde: De regeling zal in een AMvB nader worden uitgewerkt.
22. Op pagina 30 ontbraken in de eerste volzin onder het kopje «Meldingsplicht» de woorden: en schriftelijk.
In de zelfde volzin stond voor «bij de Arbeidsinspectie» de volgende tekst: , in casu.
23. Op pagina 32 ontbraken in de derde volzin van de derde alinea de volgende woorden: Openbaar Ministerie.
In dezelfde alinea zijn de laatste twee volzinnen gewijzigd. De volzinnen luidden: Feit is dat een belangrijk deel van de overtredingen zal worden afgehandeld in de eerste fase van het handhavingstraject; de waarschuwingsfase. Hierbij is een bestuurlijke boete dus nog niet aan de orde.
24. In de tweede alinea van paragraaf 7 getiteld «Financiële gevolgen voor bedrijfsleven en collectieve sector» op pagina 34 ontbraken de woorden: College van Toezicht Sociale Verzekeringen.
1. De vijfde alinea in de toelichting op artikel 1 op pagina 37 luidde: De in het vierde en vijfde lid opgenomen bepalingen strekken ertoe om het systeem van deze en de bestaande wet, waarbij de rechten van de ondernemingsraad (of de personeelsvertegenwoordiging) boven die van de individuele werknemers gaan (een afwijking van de constructie van de Algemene wet bestuursrecht) in stand te houden.
2. De eerste volzin van de vijfde alinea van pagina 37 is gewijzigd. De volzin luidde: In het zesde lid tenslotte is de definitie van het begrip «beboetbaar feit» opgenomen.
3. Voor het kopje «Toepassingsgebied» op pagina 38 ontbrak het woord: Uitbreiding.
4. De laatste volzin van de eerste alinea van de toelichting op artikel 2 op pagina 38 is gewijzigd. De volzin luidde: Het in onderdeel a genoemde vloeit rechtstreeks voort uit het bij het parlement aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet op de gevaarlijke werktuigen in verband met uitbreiding van het toepassingsgebied tot de mijnbouwsector (Kamerstukken II 1996/97, 25 030, nrs. 1–3) en strekt ertoe deze wet ook van toepassing te doen zijn op arbeid verricht op het continentaal plat (extra-territoriale werking).
5. Aan het kopje boven de toelichting op artikel 5 op pagina 39 ontbraken de woorden: van risico's.
6. Op pagina 41 in de eerste alinea van de toelichting op artikel 9 ontbraken de woorden: De melding dient schriftelijk te worden bevestigd. Eventueel kan worden volstaan met het toezenden van een fax met de gevraagde informatie.
7. Het kopje boven de toelichting op artikel 12 op pagina 42 is gewijzigd. Het kopje luidde: Samenwerking en bijzondere rechten van de ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging.
8. In de toelichting op artikel 12 ontbrak de volgende tekst: Bij het ontbreken van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, dient de werkgever de betreffende afschriften aan de belanghebbende werknemers te zenden.
9. In de toelichting op artikel 12 ontbrak voorts de volgende tekst: De in het vierde en vijfde lid opgenomen bepalingen strekken ertoe om het systeem van deze en de bestaande wet, waarbij de rechten van de ondernemingsraad (of de personeelsvertegenwoordiging) boven die van de individuele werknemers gaan (een afwijking van de constructie van de Algemene wet bestuursrecht) in stand te houden.
10. Aan het kopje boven de toelichting op artikel 15 op pagina 44 ontbraken de volgende woorden: alsmede uitzonderingen en uitbreidingen van toepassingsgebied.
11. In de toelichting op artikel 15 ontbrak de eerste alinea met de volgende tekst: In gevolge het onderhavige artikel is het mogelijk om nadere regels te stellen met betrekking tot arbeidsomstandigheden, alsmede het creëren van uitzonderingen op en uitbreidingen van het toepassingsgebied. De thans bestaande uitzonderingen, aanvullingen, afwijkingen en uitbreidingen zijn opgenomen in het Arbeidsomstandighedenbesluit. De hierboven bedoelde nadere regels zijn deels voortgekomen uit de implementatie van Europese richtlijnen en betreffen deels een uitwerking van het nationaal beleid. Het spreekt van zelf dat het onderhavige artikel er niet toe strekt afwijking van Europese richtlijnen mogelijk te maken.
12. Aan het eind van de tweede alinea van de toelichting op artikel 15 vervangt «artikel 17» de tekst: artikel 16.
13. De laatste volzin van de eerste alinea op pagina 45 is gewijzigd. De volzin luidde: Voor de mijnen kan in dit verband nog gewezen worden op het bij het parlement aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet op de gevaarlijke werktuigen in verband met uitbreiding van het toepassingsgebied tot de mijnbouwsector (Kamerstukken II 1996/97 25 030, nrs.1–3) die de volledige uitsluiting bij wet van de toepasselijkheid van de Arbeidsomstandighedenwet op de mijnsector ongedaan maakt.
14. De bovenste alinea op pagina 46 van de toelichting op artikel 15 is na de derde volzin gewijzigd. De tekst luidde: Denk bijvoorbeeld aan de opdrachtgever in de bouw of de eigenaar of beheerder van een lift. Het zevende lid van artikel 15 voorziet hierin.
15. In de toelichting op artikel 16 ontbrak in de tweede alinea onder punt 1 de volgende tekst: en een regeling overeengekomen met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
16. In de toelichting op artikel 16 ontbrak na de eerste alinea op pagina 47 de volgende tekst: Maatwerk moet in een regeling worden vastgelegd. Dat kan zoals aangegeven in de vorm van een cao-afspraak. Wanneer gegeven ruimte niet via een cao is ingevuld kan dit gebeuren door een met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging overeengekomen regeling. Cao-afspraken gaan boven afspraken met een medezeggenschapsorgaan. Voor cao-afspraken in een bedrijfstakcao kan algemeen verbindend verklaring worden aangevraagd. Het beleid is dat «maatwerk»-bepalingen in een bedrijfstakcao in principe daarvoor in aanmerking komen omdat daarmee invulling wordt gegeven aan regelruimte die de wetgever expliciet aan sociale partners heeft gegeven, zoals via het zogeheten driekwart dwingend recht. Bepalingen in bedrijfstakcao's die algemeen verbindend verklaard zijn gelden voor alle bedrijven onder de werkingssfeer.
17. In het kopje boven de toelichting op artikel 18 alsmede in de eerste volzin van de toelichting op dit artikel, vervangt «verschillende» de tekst: meerdere.
18. De eerste en tweede volzin van de eerste alinea van de toelichting op artikel 23 tot en met artikel 30 op pagina 48 zijn gewijzigd. De volzinnen luidden: De artikelen 23 tot en met 30 zijn aangepast conform het bij het parlement aanhangige wetsvoorstel met betrekking tot de aanpassing van wetten aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (kamerstukken II 1996/97, 25 280, nr.1–2). Deze aanpassingen betreffen met name toezicht op de naleving en delegatie en mandaat. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de Memorie van Toelichting bij het desbetreffende wetsvoorstel.
19. Het kopje boven de toelichting op artikel 31 op pagina 49 is gewijzigd. Het kopje luidde: Schade toebrengende gedraging.
20. In de toelichting op artikel 32 stonden in de eerste volzin in de eerste alinea na «nader te benoemen» de woorden: niet-ernstige.
In dezelfde alinea is de vijfde volzin gewijzigd. De volzin luidde: In het Arbeidsomstandighedenbesluit zal dan ook in een 25-tal bepalingen worden aangeduid dat handelen of nalaten instrijd met de desbetreffende bepalingen strafbaar is.
21. Het eerste deel van de tweede alinea van de toelichting op artikel 32 is gewijzigd. De tekst luidde: In de op grond van het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur zullen de in het eerste lid opgesomde beboetbare feiten worden gekoppeld aan een boetecategorie. In diezelfde algemene maatregel van bestuur zullen voorts de overige bepalingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit worden aangemerkt als beboetbaar feit en worden ingedeeld in een boetecategorie.
22. In de laatste volzin van de toelichting op artikel 32 vervangt «derde lid» de tekst: tweede lid.
23. De eerste volzin van de tweede alinea van de toelichting op artikel 33 is gewijzigd. De tekst luidde: In het eerste lid wordt aangegeven dat, in verband met de noodzakelijke objectiviteit en ter voorkoming van willekeur het de voorkeur heeft, dat er onderscheid wordt gemaakt tussen degene die de overtreding constateert en het bestuursorgaan dat de boete oplegt.
De tweede volzin ontbrak. Deze volzin luidt: Deze systematiek is ook gevolgd in de artikelen 34 e.v.
24. De achtste volzin van de tweede alinea van de toelichting op artikel 33 luidde: De gewenste functionele scheiding kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door de bevoegdheid tot het opleggen van een boete bijvoorbeeld neer te leggen bij de betrokken hoofdinspecteur, die hiertoe beslist op grond van de in een rapport neergelegde beoordeling van de inspecteur die het beboetbaar feit heeft geconstateerd.
25. De vierde alinea van de toelichting op artikel 33 is vanaf de derde volzin tot de woorden «De tweede categorie betreft ..» de tekst gewijzigd. De tekst luidde: Hierbij kan worden gedacht aan het nalaten van de werkgever om doeltreffende maatregelen te treffen waardoor voor de werknemers bij het werken met schadelijke stoffen hinder kan optreden. Deze categorie kent een maximumboete van f.10 000,-. Dat deze boete feitelijk wordt opgelegd is onwaarschijnlijk, maar kan niet geheel worden uitgesloten, bijvoorbeeld ingeval de werkgever 1000 werknemers blootstelt aan hinder.
In de één na laatste volzin van deze alinea vervangen de woorden «van f 25 000,-» de tekst: van f 50 000,-
26. De vijfde alinea van de toelichting op artikel 33 is gewijzigd. De alinea luidde: Naar verwachting zal alleen in uitzonderlijke gevallen oplegging van de maximale boete van f 50 000,- aan de orde zijn. Misschien lijkt dit bedrag op het eerste gezicht hoog, bijvoorbeeld gezien de maximale boete die ingevolge de Wet op de economische delicten thans door de rechter kan worden opgelegd (f 25 000,-), maar het sluit goed aan bij de strafrechtelijke sanctionering.
Ten eerste kan de door de rechter op grond van de WED opgelegde boete gepaard gaan met hechtenis van zes maanden. Voorts kan op grond van artikel 6, onderdeel 4 van de WED de maximale boete op f 100 000,- worden vastgesteld, indien de werkgever door het economisch delict een economisch voordeel heeft verkregen dat groter is dan f 6 250,-. In veel gevallen zal het economisch voordeel inderdaad een hoger bedrag belopen. Tenslotte kan aan de werkgever als deze rechtspersoon is (en dat is veelvuldig het geval) onder omstandigheden een nog hogere boete worden opgelegd op grond van artikel 23, zevende lid van het Wetboek van Strafrecht.
27. In de eerste volzin van de laatste alinea van de toelichting op artikel 33 vervangt «boete-oplegger» de woorden: boete-inspecteur.
28. Het kopje boven de toelichting op artikel 34 is gewijzigd. De tekst luidde: Informatie, cautie
29. In de vijfde alinea van de toelichting op artikel 34 stond in de laatste volzin na de woorden «om deze wetgeving adequaat» en voor de woorden «te handhaven» de tekst: uit te voeren en.
30. In de achtste volzin van de zesde alinea van de toelichting op artikel 34 vervangt «de toezichthouder» de woorden: de uitvoerder.
31. In de derde volzin van de zevende alinea van de toelichting op artikel 34 vervangt «de toezichthouder» de woorden: het uitvoeringsorgaan.
32. In de tweede volzin van de achtste alinea van de toelichting op artikel 34 vervangt «De boete-oplegger» de woorden: Het uitvoeringsorgaan.
33. In de zesde volzin van de negende alinea van de toelichting op artikel 34 vervangt «de boete-oplegger» de woorden: de uitvoerder.
34. In de derde volzin van de eerste alinea van de toelichting op artikel 35 en 36 stond na de woorden «de eis» en voor de woorden «de ontheffing»: de aanwijzing.
35. In de zesde volzin van de tweede alinea van de toelichting op artikel 35 en 36 ontbraken de woorden: de toezichthouder.
In dezelfde volzin vervangt «boete-oplegger» de woorden: boete-inspecteur.
36. Na de zevende volzin van de tweede alinea van de toelichting op artikel 35 en 36 ontbrak de tekst: In artikel 36, eerste lid, wordt bepaald dat de boetebeschikking binnen een termijn van acht weken na vaststelling van het beboetbaar feit wordt toegezonden.
In de negende volzin van dezelfde alinea ontbraken de woorden: van artikel 36.
37. In de vierde volzin van de toelichting op artikel 45 vervangt «artikel 1, vierde lid» de woorden: artikel 1, zesde lid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25879-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.