25 879
Arbeidsomstandighedenwet 1998

nr. 49
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 1999

Op 30 november jongstleden heeft een conferentie plaatsgevonden over de toepassing van de Arbowet op het vrijwilligerswerk, georganiseerd door de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), in samenwerking met mijn ministerie. Uitgenodigd waren een groot aantal vrijwilligersorganisaties en hun koepels. De conferentie vormde het sluitstuk van een traject dat zijn start kende bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Arbeidsomstandighedenwet op 27 oktober 1998. Daar heb ik uw Kamer een overleg toegezegd met de vrijwilligersorganisaties, om te bezien hoe de door de NOV gemelde problemen met de uitvoering van de Arbowet konden worden weggenomen. Ik geef u een kort overzicht van de sindsdien bereikte resultaten.

De door de NOV aangegeven problemen concentreerden zich op twee punten. Het eerste betrof een gebrek aan informatie bij vrijwilligersorganisaties over de reikwijdte en de consequenties van de toepassing van de Arbowet, alsmede aan hulpmiddelen om het arbobeleid vorm te geven. Het tweede punt vormde de hoge kosten die gepaard zouden kunnen gaan met de inschakeling van een arbodienst bij het uitvoeren en toetsen van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Met de NOV was – en ben ik nog steeds – van mening dat moet worden bevorderd dat er voldoende aandacht is voor veiligheid en gezondheid in het vrijwilligerswerk. Om dat te bereiken zonder gelijktijdig de sector van het vrijwilligerswerk te belasten met zware en dure procedures, heb ik bekeken of er een begaanbare tussenweg is. Ik denk dat de NOV en ik die gezamenlijk hebben gevonden in de vorm van een brochure, twee checklists waarmee de vrijwilligerssector aan het werk kan, en een vrijstellingsregeling.

Brochure Goede arbeidsomstandigheden

Ter verbetering van de informatievoorziening is een brochure ontwikkeld. Hierin staat wat de Arbowet inhoudt voor het vrijwilligerswerk. Deze brochure, die de titel «Goede arbeidsomstandigheden: óók een zaak voor vrijwilligers» heeft meegekregen, is gemaakt door de NOV, in samenwerking met TNO Arbeid, de Brancheorganisatie Arbodiensten (BOA) en mijn ministerie. In de brochure wordt aan de hand van 15 vragen het hele terrein van de arbeidsomstandigheden doorgenomen. Vrijwilligersorganisaties kunnen aan de hand van de brochure vaststellen wat ze te doen staat op het gebied van de arbeidsomstandigheden. De brochure is in een oplage van 50 000 exemplaren verschenen en is door de NOV onder haar leden verspreid.

Arbocheck vrijwilligerswerk en Arbocheck voor sportorganisaties

Iedereen die vrijwilligerswerk organiseert is werkgever in de zin van de Arbowet '98 en moet derhalve zorgen voor een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). De werkgever kan die inventarisatie op laten stellen door een arbodienst. Maar de werkgever kan er ook voor kiezen dat zelf te doen. Daar zijn in verschillende branches inmiddels hulpmiddelen voor ontwikkeld in de vorm van checklists.

Sommige vrijwilligersorganisaties kunnen wellicht hun voordeel doen met een bestaande checklist. Maar op verzoek van de koepelorganisaties NOV en NOC*NSF en mijn ministerie heeft TNO arbeid twee nieuwe RI&E-instrumenten ontwikkeld. Dit zijn de «Arbocheck vrijwilligerswerk» en de «Arbocheck voor sportorganisaties», waarmee vrijwilligers- en sportorganisaties zelfstandig hun RI&E kunnen uitvoeren. Aan de hand van de lijst kan worden aangekruist welke punten van betekenis zijn en waar verbeteringen aan moeten worden gebracht om te voorkomen dat er ongelukken kunnen gebeuren.

De «Arbocheck vrijwilligerswerk» is inmiddels eveneens, in een oplage van 35 000 stuks, verschenen en wordt door de NOV, gelijktijdig met de brochure, verstuurd aan individuele vrijwilligersorganisaties en -centrales. De «Arbocheck voor sportorganisaties» zal in januari 2000 verschijnen en in een oplage van 15 000 worden verspreid onder de diverse sportbonden en -verenigingen in Nederland. Hiermee is, in samenwerking met de koepel-organisaties, op goede, doch eenvoudige en betaalbare wijze invulling gegeven aan het door vrijwilligersorganisaties gewenste hulpmiddel. Op basis waarvan zij hun arbobeleid vorm kunnen geven.

Na het opstellen van een risico-inventarisatie moet vervolgens worden vastgesteld of deze deugdelijk is. Het toetsten van de RI&E moet in beginsel door een gecertificeerde arbodienst worden uitgevoerd.

Vrijstellingsregeling voor de bijstand van een gecertificeerde arbodienst

In mijn brief van 16 juli 1999 (25 879, nr. 48) heb ik u geïnformeerd over mijn besluit om een tijdelijke vrijstelling te verlenen aan vrijwilligersorganisaties. Het betreft een vrijstelling voor de bijstand van een gecertificeerde arbodienst bij het toetsen van de RI&E voor vrijwilligersorganisaties, die ten hoogste veertig uur per week betaalde arbeid laten verrichten. Vrijwilligersorganisaties kunnen zelf vaststellen of ze voldoen aan de voorwaarden voor de vrijstelling. De brochure «Goede arbeidsomstandigheden» besteedt in ruime mate aandacht aan de vrijstellingsregeling.

De vrijstelling geldt tot 1 januari 2002. Met deze regeling wordt beoogd dat de financiële positie van organisaties, die in grote mate met vrijwilligers werken, niet onder druk hoeft komen te staan door toedoen van het door hen uit te voeren arbeidsomstandighedenbeleid.

Conferentie «Arbowet en het vrijwilligerswerk» op 30 november 1999

Ter afsluiting van het gezamenlijk ingezette traject heeft de NOV, in samenwerking met mijn ministerie, een conferentie georganiseerd over de toepassing van de Arbowet op het vrijwilligerswerk. Uitgenodigd waren een groot aantal vrijwilligersorganisaties en hun koepels, zoals bijvoorbeeld het Nederlandse Rode Kruis, Landschapsbeheer Nederland en de Nederlandse Tafeltennisbond.

Tijdens de conferentie zijn de genodigden geïnformeerd over de brochure «Goede arbeidsomstandigheden», de «Arbocheck vrijwilligerswerk» en de ingestelde vrijstellingsregeling. Tevens zijn mij tijdens de conferentie, door de NOV, de eerste exemplaren van de brochure en de Arbocheck uitgereikt.

Evaluatie van de vrijstellingsregeling

Zoals vermeld is de vrijwilligerssector vrijgesteld van de verplichting om voor de toetsing van de risico-inventarisatie een arbodienst in te schakelen. De vrijstelling duurt tot 1 januari 2002. Tegen het einde van de vrijstelling zal ik bezien of tot een verlenging kan worden overgegaan. Daartoe zal ter zijner tijd een onderzoek naar de arbeidsomstandigheden in het vrijwilligerswerk worden uitgevoerd. In de evaluatie zal worden gekeken naar het effect van de ontwikkelde instrumenten.

Ik ben van mening dat met dit traject een stevige impuls is gegeven aan het arbeidsomstandighedenbeleid in de vrijwilligerssector. Tegen het jaar 2002, wanneer de resultaten van het evaluatieonderzoek bekend zijn, zal ik u hiervan op de hoogte stellen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven