25 879
Arbeidsomstandighedenwet 1998

nr. 45
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 24 februari 1999

Bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Arbeidsomstandighedenwet op 27 oktober 1998 heb ik overleg toegezegd met de vrijwilligersorganisaties om te bezien hoe de door de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) gemelde problemen met de uitvoering van de Arbowet kunnen worden weggenomen.

Inmiddels heeft overleg plaatsgevonden tussen NOV en mijn ministerie. Daarin is de problematiek verhelderd en zijn mogelijkheden verkend om tot oplossingen te komen. Het probleem concentreert zich op twee punten. Ten eerste de behoefte aan informatie over de reikwijdte en de consequenties van de toepassing van de Arbowet op het vrijwilligerswerk, alsmede aan hulpmiddelen om het arbobeleid vorm te geven. Ten tweede de kosten die samenhangen met de deskundige bijstand bij de risico-inventarisatie enevaluatie door de arbodienst.

Op het punt van de informatievoorziening ben ik voornemens om een brochure te laten ontwikkelen waarin staat wat de Arbowet inhoudt voor vrijwilligerswerk. Vóór het opstellen van deze brochure wordt in samenwerking met de NOV een expert-meeting georganiseerd met het doel de vragen te inventariseren waar de brochure antwoord op moet geven.

Om de praktijk van het vrijwilligerswerk een instrument in handen te geven om de arbeidsomstandigheden te beoordelen en maatregelen te treffen overweeg ik een checklist te laten ontwikkelen waarmee men zelfstandig de risico-inventarisatie en -evaluatie kan uitvoeren. NOV schetst een grote behoefte aan een dergelijk instrument. Met een dergelijk instrument kan zowel de zelfwerkzaamheid als de effectiviteit van het arbobeleid in het vrijwilligerswerk worden vergroot.

In het overleg heeft NOV aangedrongen op enige vorm van vrijstelling voor vrijwilligersorganisaties van het laten toetsen van de risico-inventarisatie en -evaluatie door een gecertificeerde arbodienst. Het overleg hierover zal worden vervolgd opdat alle relevante aspecten zorgvuldig kunnen worden gewogen.

Een afschrift van deze brief zend ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven