25 879
Arbeidsomstandighedenwet 1998

nr. 41
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 30 oktober 1998

Hierbij bied ik u een zesde nota van wijziging inzake bovengenoemd wetsvoorstel aan.

In antwoord op de tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 27 oktober jl. door het lid de heer Van der Staay gestelde vragen merk ik het volgende op.

1. Relatie tussen toepassing bestuurlijke boete, doelvoorschriften en beleidsregels.

De essentie is dat bij doelvoorschriften zo nodig door de Arbeidsinspectie eerst een eis tot naleving wordt gesteld. Daarin wordt expliciet vastgesteld – geconcretiseerd – wat van de werkgever wordt verwacht. Dat is dan glashelder. Vervolgens kan bij niet naleving van het aldus geconcretiseerde voorschrift een boete worden opgelegd.

Het al dan niet bestaan van beleidsregels is hierbij niet van belang. Ook als er bij een doelvoorschrift een beleidsregel is, zal de inhoud daarvan eerst in een eis dienen te worden opgenomen, alvorens later bij niet naleving een boete kan worden opgelegd. Daarmee is de rechtszekerheid gewaarborgd.

2. Onafhankelijkheid arbodiensten; conflict verantwoordelijkheden in artikel 13 derde lid?

De verantwoordelijkheid van de arbodienst is uitsluitend een adviserende. Artikel 13 strekt ertoe dat de arbodienst helpt de risico's te inventariseren, alsmede adviezen geeft over het plan van aanpak en de volgorde waarin de risico's zouden kunnen worden aangepakt. Ik zie dus geen conflict van verantwoordelijkheden.

3. Europa: mogelijkheden voor doelvoorschriften en terugdringing overbodige detaillering.

Hierop zal ik ingaan in de door mij tijdens genoemde plenaire behandeling toegezegde nota over de Nederlandse positie in Europa op het gebied van arbeidsomstandigheden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven