nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 8 juni 1999
Zoals toegezegd in het overleg met de Kamer over het wetsvoorstel voor
het vernieuwde bekostigingssysteem materieel (BSM) begin februari 1999, geef
ik u hierbij nadere informatie over verzoeken om toepassing van artikel 89,
tweede lid, WVO van individuele scholen in de zes jaar na invoering BSM (1
januari 1993).
Met name het in de historie zoeken naar verzoeken die uiteindelijk niet
hebben geleid tot een aanpassing in de bekostiging, heeft meer tijd gekost
dan gedacht. Excuses daarvoor.
1. Aantal gehonoreerde verzoeken
Er zijn 9 verzoeken gehonoreerd (en die hebben tevens geleid tot een semi-structurele
aanvullende bekostiging).
In de eerste plaats is er het verzoek van een vijftal scholen, die leerlingen
van internaten opvangen, om extra bekostiging voor deze leerlingen. Dit verzoek
is gehonoreerd vanaf 1 januari 1993; internaatsleerlingen ontvangen een
extra bedrag per leerling en een hoger aantal normatieve m2 per
leerling.
Met ingang van 1 januari 1997 is daarnaast nog een aantal verzoeken ontvangen
om van het normatieve aantal m2 af te wijken: een school met veel
langdurig zieken, een school met gehandicapten, een school voor doven en een
joodse school.
Voor al deze scholen wordt – gelet op hun sterk afwijkende omstandigheden –
een extra aantal m2 voor de bekostiging in aanmerking genomen.
De verzoeken van de scholen zijn daarmee deels gehonoreerd.
2. Aantal beroepszaken
Het aantal beroepszaken dat tot een uitspraak heeft geleid in de periode
van 1 januari 1993 (invoering BSM) tot en met 1998 is 19. Daarvan hebben 11
beroepen ook daadwerkelijk een relatie met BSM; de rest heeft in hoofdzaak
betrekking op de wettelijke regeling, die gold voor 1 januari 1993.
De volgende onderwerpen betreffen beroepen die een relatie met BSM hebben:
– overgangsrecht BSM/toevoegen schoonmaak aan BSM (2x);
– extra uitgaven ter zake van telefooncentrale, verhuiskosten, fusie/notaris
e.d. voorheen apart te declareren, nu in lump sum (4x);
– extra uitgaven onderhoud (5x).
Eén beroep is na heroverweging afgedaan. Dit betekent dat achteraf
de bekostiging is aangepast conform het verzoek van de school. Van de resterende
18 beroepen zijn de uitspraken in het voordeel van OCenW gedaan en is de bekostiging
voor die scholen dus niet aangepast.
3. Aantal afgewezen verzoeken
Het totaal aantal binnengekomen en afgewezen verzoeken is ongeveer 140.
Het is overigens niet ongebruikelijk dat in verband met dezelfde zaak meer
dan één brief binnenkomt. Dit vloeit ook voort uit de gebruikelijke
behandelingsprocedure. Vaak bleek dat het oorspronkelijke verzoek om extra
bekostiging te weinig gegevens bevatte en dat de school dus nog één
of meer brieven verstuurde ter onderbouwing van het verzoek.
Procedure
Vooral kort na de invoering van BSM (1 januari 1993) kwamen er nog veel
verzoeken binnen die eigenlijk nog op de wet van voor 1 januari 1993 waren
gebaseerd. In het antwoord van OCenW werd er dan op gewezen wat de werking
van de nieuwe regeling was en welke gegevens de school moest verschaffen (totale
inkomsten/uitgaven eventueel gegevens over reserves) alvorens het verzoek
in behandeling kon worden genomen.
Een vervolgverzoek, dat betrekking had op BSM werd (tot 1 augustus 1996)
voor advies doorgestuurd naar de Onderwijsraad en pas daarna werd de definitieve
reactie van OCenW aan de school toegestuurd.
Verzoeken
Uit de ca. 140 ontvangen verzoeken (incl. beroepszaken) die hebben geleid
tot afwijzing is een steekproef van 41 verzoeken nader geanalyseerd. Er is
gekozen voor een steekproef aangezien er geen specifieke registratie is bijgehouden
van alle brieven waarbij scholen een beroep hebben gedaan op artikel 89 van
de WVO.
Daarbij bleek dat 7 verzoeken geen vervolg hebben gekregen na een antwoordbrief
waarin om nadere onderbouwing wordt verzocht. De overige 34 verzoeken zijn
in te delen naar de volgende categorieën:
a. hoge huurlasten gebouwen/terreinen 12
b. hoge exploitatiekosten gymlessen/gymlokalen 6
c. hoge onroerend zaak belasting 4
d. overgangsregelingen die verband houden met BSM 4
e. onderhoudskosten/nog uit te voeren onderhoud 3
f. renovatiekosten, dakbedekking, verwarming 3
g. verhuiskosten 2
Totaal 34
Van het bovenstaande totaal van 34, hebben 15 verzoeken (categorie a en
f) met huisvesting te maken en niet met de materiële exploitatie (BSM)
en vier verzoeken (categorie d.) hebben te maken met bezwaar tegen overgangsregelingen.
Er resteren dus 15 verzoeken minder dan de helft die echt samenhangen met
de structurele materiële vergoeding en niet met overgangs- of invoeringsproblemen.
Die 15 verzoeken doen meestal een beroep op artikel 89 WVO omdat
op één onderdeel van BSM de inkomsten t.o.v. de uitgaven tekortschieten.
Tot 1 januari 1993 bestond de mogelijkheid tot extra bekostiging van onderhoudsuitgaven,
van kosten voor gymlessen of voor een verhuizing, zonder dat gekeken werd
naar de totale vergoeding in relatie tot de totale uitgaven.
Onder de BSM-regeling na 1 januari 1993 wordt echter niet meer gekeken
naar de afzonderlijke kostencategorieën maar uitsluitend of de totale
vergoeding redelijkerwijs kostendekkend is voor een in normale omstandigheden
verkerende school.
4. Tenslotte
Bovenstaand is een compleet beeld geschetst van de toegekende uitzonderingen
op de reguliere materiële bekostiging en de beroepen waarover een uitspraak
is gedaan. Het aantal verzoeken is, zoals al eerder aangegeven, meer indicatief.
Tenslotte wil ik wijzen op de extra bekostiging opgenomen in de reguliere
materiële bekostiging, die een school onder de opheffingnorm ontvangt
als deze school ontheffing heeft verkregen en die een school voor een nevenvestiging
met spreidingsnoodzaak ontvangt.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund