25 877
Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 19..)

nr. 73
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2001

Na de afrondende plenaire behandeling van het voorstel voor de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (25 877) op 28 juni jl. heeft de Tweede Kamer van onze kant nog één reactie tegoed. Dat betreft het amendement van de heer Harrewijn op stuk nr. 65, waarvan hij tijdens de plenaire behandeling aankondigde dat hij het zou wijzigen en waarvan, op stuk nr. 71 inmiddels de nieuwe tekst voorligt.

In deze nieuwe versie is de mogelijkheid dat de commissie van toezicht rechtstreeks aan het parlement rapporteert, geschrapt. Daarmee vervalt ons bezwaar tegen dat onderdeel van het amendement. Wij blijven echter van mening dat het vanzelfsprekend is dat de commissie van toezicht de ministers gevraagd en ongevraagd kan adviseren, en de ministers daarbij ook kan vragen het advies ter kennis van het parlement te brengen. Wij achten het amendement dan ook overbodig.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Naar boven