25 877
Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 19..)

nr. 71
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 7 mei 1999

Bij de brief van 3 maart 1999 heb ik uw Kamer geïnformeerd omtrent de stand van zaken met betrekking tot het voorstel van Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (25 877, nr. 6). Onder verwijzing naar de inhoud daarvan, deel ik u mede dat de ministerraad op 29 april heeft ingestemd met de daarin aangekondigde nota van wijziging. De nota van wijziging is thans voor spoedadvies aan de Raad van State gezonden. Dat betekent dat ten opzichte van het eerder geschetste (indicatieve) tijdschema een vertraging van een maand is opgetreden. Mijn streven blijft er op gericht om na ontvangst van het advies van de Raad van State uw Kamer zo spoedig mogelijk de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging te doen toekomen.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Eerder abusievelijk gedrukt onder nr. 48, dat hiermede komt te vervallen.

Naar boven