25 877
Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 19..)

nr. 63
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HARREWIJN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 29

Ontvangen 27 juni 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan artikel 6 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De invulling van de taakuitoefening van de dienst wordt vooraf getoetst aan de hand van criteria waarin het subsidiariteitsbeginsel tot uitdrukking komt. Deze criteria worden nader uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur, waarvoor een voordracht niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

II

Aan artikel 7 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De invulling van de taakuitoefening van de dienst wordt vooraf getoetst aan de hand van criteria waarin het subsidiariteitsbeginsel tot uitdrukking komt. Deze criteria worden nader uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur, waarvoor een voordracht niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

De wettelijke taken van de diensten zijn ruim geformuleerd. In dit amendement wordt voorgesteld om het door de regering in schriftelijke en mondelinge behandeling van deze wet geformuleerde uitgangspunt dat bij de invulling van de taakuitoefening het subsidiariteitsbeginsel voorop staat, nader uit te werken aan de hand van criteria die ook de instemming van het parlement hebben. Het amendement beoogt een gewenste grondhouding mee te geven, waarin het werk van de diensten tegen het licht gehouden wordt met de vraag of de diensten dat per se zelf, inclusief de daarbij horende geheimhouding, moeten verrichten.

Harrewijn

Naar boven