25 877
Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 19..)

nr. 56
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HARREWIJN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 41

Ontvangen 13 juni 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 33a wordt het eerste lid vervangen door:

1. Onze betrokken Minister onderzoekt vijf jaar na de beëindiging van de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 20, eerste en tweede lid, 21, eerste en derde lid, 22, eerste, tweede en derde lid, 23, eerste lid, 24, eerste lid, 25, eerste lid, 26, derde lid, onderdelen a en b, artikel 27, eerste lid, artikel 28, eerste lid, alsmede artikel 29, eerste lid, voor zover is binnengetreden in een woning zonder toestemming van de bewoner en daarna telkens eenmaal per jaar, of de persoon ten aanzien van wie één van deze bijzondere bevoegdheden is uitgeoefend, daarvan verslag kan worden uitgebracht. Indien dit mogelijk is, geschiedt dit zo spoedig mogelijk.

Toelichting

Dit amendement beoogt het onderzoek van de diensten naar mogelijkheden voor het na vijf jaren uitbrengen van een verslag aan de persoon ten aanzien waarvan een bijzondere bevoegdheid is uitgeoefend, te verruimen tot alle bevoegdheden die een inbreuk op de privacy of de persoonlijke levenssfeer van burgers kunnen betekenen of hebben betekent. Dit omvat derhalve naast het briefgeheim, het afluisteren en het zich toegang verschaffen tot woningen ook de inzet van agenten, het betreden of doorzoeken van besloten plaatsen en gesloten voorwerpen, het binnendringen in geautomatiseerde werken die behoren tot iemands culturele eigendom, het uitluisteren van communicatie om de identiteit van een persoon te achterhalen, of het bij een aanbieder van telecommunicatiediensten opvragen van persoons- dan wel verkeersgegevens.

Harrewijn

Naar boven