nr. 41
AMENDEMENT VAN HET LID HARREWIJN
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 33a wordt het eerste lid vervangen door:
1. Onze betrokken Minister onderzoekt vijf jaar na de beëindiging
van de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in de artikelen
20, eerste en tweede lid, 21, eerste en derde lid, 21a, eerste, tweede en
derde lid, 22, eerste, tweede en derde lid, 23, eerste lid, 24, eerste lid,
25, eerste lid, 26, derde lid, onderdelen a en b, artikel 27, eerste lid,
artikel 28, eerste lid, alsmede artikel 29, eerste lid, voor zover is binnengetreden
in een woning zonder toestemming van de bewoner en daarna telkens eenmaal
per jaar, of de persoon ten aanzien van wie één van deze bijzondere
bevoegdheden is uitgeoefend, daarvan verslag kan worden uitgebracht. Indien
dit mogelijk is, geschiedt dit zo spoedig mogelijk.
Toelichting
Dit amendement beoogt het onderzoek van de diensten naar mogelijkheden
voor het na vijf jaren uitbrengen van een verslag aan de persoon ten aanzien
waarvan een bijzondere bevoegdheid is uitgeoefend, te verruimen tot alle bevoegdheden
die een inbreuk op de privacy of de persoonlijke levenssfeer van burgers kunnen
betekenen of hebben betekent. Dit omvat derhalve naast het briefgeheim, het
afluisteren en het zich toegang verschaffen tot woningen ook de inzet van
agenten, het betreden of doorzoeken van besloten plaatsen en gesloten voorwerpen,
het binnendringen in geautomatiseerde werken die behoren tot iemands culturele
eigendom, het uitluisteren van communicatie om de identiteit van een persoon
te achterhalen, of het bij een aanbieder van telecommunicatiediensten opvragen
van persoons- dan wel verkeersgegevens.
Harrewijn