nr. 29
AMENDEMENT VAN HET LID HARREWIJN
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel 7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7a
1. De diensten voeren alleen taken uit die niet anderszins, door andere
publieke diensten of instanties, uitgevoerd kunnen worden.
2. De diensten stellen ter uitvoering van het onder a gestelde, analyses
op over bestaande risico's, bedreigingen en kansen in de samenleving en bieden
deze ter goedkeuring aan Onze betrokken Minister aan. Aangegeven wordt daarin
a. welke activiteiten of werkzaamheden andere publieke diensten of instanties
op dat terrein ondernemen, gaan nemen of kunnen ondernemen om mede invulling
te geven aan de maatschappelijke weerstanden, die nodig zijn om adequaat op
de genoemde risico's, bedreigingen en kansen in te spelen, en
b. welke activiteiten of werkzaamheden niet of onvoldoende door andere
publieke diensten of instanties kunnen worden ondernomen om adequaat op de
genoemde risico's, bedreigingen en kansen in te spelen, en derhalve slechts
door de diensten zelf gedaan kunnen worden.
II
Aan artikel 19 wordt aan het eerste lid een zinsnede toegevoegd luidende:
met inachtneming van artikel 7a.
Toelichting
Dit amendement beoogt de uitvoering van taken van de diensten vooraf te
toetsen aan bestaande en potentiële maatschappelijke weerstanden, en
slechts die taken door de diensten te doen uitvoeren die niet of onvoldoende
door anderen kunnen worden uitgevoerd. De indiener meent dat het wenselijk
is om dat wat niet geheim hoeft te gebeuren, niet in het geheim
te laten geschieden. Voorgesteld wordt om de analyses die ten grondslag liggen
aan het opereren van de diensten uit dit oogpunt vooraf aan Onze betrokken
Minister voor te leggen.
Dit artikel beoogt een gewenste grondhouding mee te geven, waarin telkens
weer het werk van de diensten tegen het licht gehouden wordt met de vraag
of de diensten dat per se zelf, met haar bijzondere bevoegdheden, moeten verrichten.
Door een expliciete verwijzing naar dit artikel toe te voegen aan artikel
19, wordt deze vraag ook in operationele zin relevant gemaakt.
Harrewijn