25 877
Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 19..)

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2000

In mijn brief van 26 juni jl. (kamerstukken II, 25 877, nr. 12) heb ik u bericht dat het wetsvoorstel Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 19..) bij de Europese Commissie is aangemeld voor notificatie.

Inmiddels heeft de Europese Commissie op deze aanmelding gereageerd met het uitbrengen van een zogenaamde uitvoerig gemotiveerde mening. Verder heeft de Commissie mededeling gedaan van een aantal opmerkingen betreffende het wetsvoorstel.

Op grond van de notificatierichtlijn wordt de stand-still periode door het uitbrengen van de uitvoerig gemotiveerde mening van rechtswege met een maand verlengd, dat wil zeggen tot 1 oktober 2000. Daarnaast zal overleg gepleegd moeten worden met de Commissie over de uitvoerig gemotiveerde mening en de gemaakte opmerkingen.

Omdat één en ander gevolgen kan hebben voor de Nota naar aanleiding van het nader verslag zal het uitbrengen hiervan enige vertraging oplopen. Zo spoedig mogelijk na afronding van het overleg met de Europese Commissie zal ik u de Nota naar aanleiding van het nader verslag doen toekomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Naar boven