nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 februari 1999
Bij de mondelinge behandeling op 24 september 1998 (Handelingen TK 6–241
tot 247) van het wetsvoorstel «Herstel van gebreken en leemten in de
Rijksoctrooiwet en de Rijksoctrooiwet 1995 alsmede het laten vallen van de
verplichte domiciliekeuze» werd door de Kamer bij monde van Mevrouw
van der Hoeven aandacht gevraagd voor de regeling die op dit punt van kracht
is in de Verenigde Staten.
Ik meldde dat, voorzover mij bekend, de Verenigde Staten een kiezen van
domicilie in de Verenigde Staten vereisen, maar daar op grond van reciprociteit
van afzien. Zo zou de VS ten opzichte van Canada op basis van reciprociteit
van het vereiste van domiciliekeuze hebben afgezien. Ik zei toe nadere inlichtingen
te zullen inwinnen en de Kamer nader te zullen berichten.
Gaarne doe ik deze toezegging gestand. Uit de nadere informatie blijkt
dat hetgeen ik u op 24 september 1998 mededeelde enige nuancering behoeft.
Een aanvrager die in de VS vanuit het buitenland zelfstandig een aanvraag
doet voor een Amerikaans octrooi, is niet verplicht in de VS domicilie te
kiezen bij een geregistreerde octrooigemachtigde. Wel moet hij in de VS een
adres opgeven, waar dagvaardingen en processtukken inzake zijn octrooi kunnen
worden afgegeven. Op het punt van de aanvragen vanuit het buitenland, waar
het in de Kamer over ging, is er tussen de VS en Nederland dus geen verschil:
beide landen laten de aanvrager vrij.
Daarnaast is er de positie van de octrooigemachtigde. De buitenlandse
gemachtigde, die in zijn eigen land bij de nationale octrooidienst als octrooigemachtigde
geregistreerd is om als gemachtigde op te treden, kan zich bij de Amerikaanse
octrooidienst laten registreren. Hij moet daartoe voldoen aan eisen van opleiding
en integriteit en een examen afleggen. Van deze laatste eis kan worden afgezien,
mits er sprake is van wederkerigheid in zijn land van registratie ten opzichte
van Amerikaanse octrooigemachtigden. De op grond van deze wederkerigheid geregistreerde
buitenlandse gemachtigde mag dan aanvragen van buitenlandse aanvragers
indienen en behandelen, maar geen inbreukzaken behandelen. De VS heeft vastgesteld
dat er van zo'n wederkerige situatie sprake is ten opzichte van Canada.
Een Nederlandse octrooigemachtigde zou zich derhalve zonder verder examen
als gemachtigde in de VS kunnen laten registreren, wanneer Nederland Amerikaanse
gemachtigden op gelijke wijze zou toelaten. De regeling van het Octrooigemachtigdenreglement
is dat gemachtigden bij het Bureau voor de Industriële Eigendom mogen
optreden, wanneer zij daar geregistreerd zijn. Voorwaarden voor registratie
zijn dat voldaan moet worden aan eisen van opleiding en integriteit, dat de
gemachtigde in het Koninkrijk gevestigd moet zijn en dat er een examen met
goed gevolg moet zijn afgelegd. De bepaling ten aanzien van opleiding en integriteit
komt overeen met de Amerikaanse, terwijl inzake de voorwaarde van vestiging
in het Koninkrijk een wetsvoorstel in voorbereiding is, waarbij deze eis wordt
geëlimineerd. De verplichting tot het afleggen van een examen is echter
anders dan in de Amerikaanse wet. Van deze verplichting wordt namelijk alleen
afgezien wanneer de buitenlandse gemachtigde een proeve van bekwaamheid heeft
afgelegd, waaruit blijkt dat hij kennis heeft van de Nederlandse octrooiwetgeving.
Dat betekent dus een zekere extra drempel. Aan de eis van wederkerigheid die
de VS stellen om een buitenlandse octrooigemachtigde zonder examen te registreren
wordt dus niet voldaan.
De uiteindelijke situatie is derhalve dat Nederlandse octrooigemachtigden
in de VS slechts na het passeren van een examen voor de Amerikaanse octrooidienst
mogen optreden en Amerikaanse octrooigemachtigden in Nederland slechts na
het afleggen van een proeve van bekwaamheid.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
G. Ybema