Den Haag, 21 februari 2020
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende de wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit
in verband met de invoering van een ontgassingsverbod op de binnenwateren1. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de, in artikel 6.25, tweede lid, van de
Waterwet en artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer, wettelijk voorgeschreven
voorhangprocedure en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit
voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd
en vervolgens zal worden vastgesteld.
Ter voldoening aan de artikelen 6.25, tweede lid, van de Waterwet en artikel 21.6,
vierde lid, van de Wet milieubeheer, is het ontwerpbesluit in de Staatscourant bekend
gemaakt om een ieder de gelegenheid te geven om binnen vier weken wensen en bedenkingen
kenbaar te maken.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga