25 862
Wijziging van de Machtigingswet Koninklijke PTT Nederland N.V. en enige andere wetten in verband met de juridische splitsing van Koninklijke PTT Nederland N.V.

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 12 maart 1998

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij kunnen in grote lijnen met de voorstellen instemmen. Zij hebben begrip voor de naar voren gebrachte argumenten om tot splitsing over te gaan.

De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennis genomen van het voorliggend wetsvoorstel. Over de wettelijke regeling bestaat overeenstemming met de betrokken partij, te weten KPN.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot wijziging van de Machtigingswet. Deze leden hebben waardering voor de succesvolle omzetting van het voormalige nutsbedrijf PTT in de marktconform opererende onderneming KPN. De afsplitsing van TNT Post Groep van KPN zien zij als een logisch vervolg van deze ontwikkeling. Zij kunnen er daarom mee instemmen. De leden van de VVD-fractie stellen vast dat het voorstel uitsluitend aanpassingen van wetstechnische aard bevat en dat over deze aanpassingen overeenstemming bestaat met KPN. Dit maakt wat hen betreft een snelle afhandeling van het wetsvoorstel mogelijk.

De leden van de fractie van D66 hebben geen bezwaren tegen dit wetsvoorstel. De bedrijfseconomische redenen om tot afsplitsing over te gaan zijn goed invoelbaar. Zij hebben de indruk dat KPN door post en telecomactiviteiten uit elkaar te halen een stap zet op weg naar twee plattere organisaties. Deze leden hebben met belangstelling kennis genomen van het nieuwe organisatiemodel van PTT Telecom dat afgelopen december door bestuursvoorzitter Dik is gepresenteerd om te komen tot een klein hoogwaardig corporate center en het creëren van business besturingseenheden (BBE's) naast klantbedieningseenheden (KBE). Zij denken dat de splitsing in het hele privatiseringsproces van de voormalig monopolist een onvermijdelijke en logische stap is.

De leden van de fractie van D66 merken op dat post en telecom heel verschillende activiteiten zijn op andersoortige markten. De kapitaalbehoefte van beide bedrijven zal dan ook niet parallel lopen. In de boedelscheiding is dat al tot uitdrukking gebracht. Wat vindt de regering van gekozen bezitsverdeling en waarom wil de overheid in beide holdings een even groot aandelenpakket behouden?

Ook de verantwoordelijkheden van de overheid ten aanzien van post en telecom verschillen aanzienlijk doordat in Europa de telecommunicatie wel geliberaliseerd is en de post nauwelijks. Op dit tempoverschil wordt in de memorie van toelichting niet ingegaan. Wat vindt de regering van de gedachte om het verschil in positie van de overheid – post blijft nog geruime tijd een monopolie en telecom niet – bij de juridische splitsing nader te regelen?

Bij telecom is de waarborgfunctie van de staat als behartiger van het belang bij een goed functionerend communicatiesysteem vastgelegd in wetten, regels en toezicht op de markt. Volgens de leden van de fractie van D66 is de relatie tussen de waarborgfunctie en de positie van de overheid als aandeelhouder aan erosie onderhevig. Of denkt de staat ondernemingsbeslissingen te kunnen sturen op grond van het bijzonder aandeel? Volgens de leden van de fractie van D66 staat een dergelijke wens haaks op het gevoerde en beoogde telecommunicatiebeleid: een streven naar gezonde marktwerking.

Hoe ziet de regering de waarborgen van de staat met betrekking tot de postmarkt? En met welk uitgangspunt heeft KPN precies ingestemd? Toch niet met het uitgangspunt dat er niets mag veranderen in de relatie tussen KPN en overheid?

De leden van de fractie van D66 zouden de positie van de staat graag nader willen definiëren voor de post en telecommarkt afzonderlijk. Wat is de positie van de staat als waarborger/regelgever/toezichthouder/aandeelhouder?

Bij post lijkt een grotere waarborgfunctie nodig gezien het in stand houden van het monopolie. Ziet de regering dat ook?

Welke waarborgen c.q. beschermingsconstructies zijn er om beide bedrijven te behoeden voor vijandelijke overnames?

De minister schrijft dat de afsplitsing geen fiscale consequenties heeft. De leden van de fractie van D66 vragen of dat ook geldt voor de overige landen waar KPN actief is. Moet in de VS het toezicht op de effectenhandel akkoord gaan met de splitsing? Wat zijn daar de criteria? In welke landen zal TNT Post, naast Nederland en de VS nog meer naar de beurs gaan? In hoeverre is het een nadeel voor PTT Post dat dit onderdeel wordt afgesplitst? Wat gebeurt er met de aandelen van de andere aandeelhouders? De memorie van toelichting is op deze punten niet erg duidelijk. Deze punten zijn wel van belang omdat tot de publicatie van de voorlopige jaarcijfers van KPN over 1997 een aandeel KPN door financieel analisten vooral gezien werd als een aandeel in een telecommunicatiebedrijf. De winstverwachtingen voor telecommunicatie waren volgens deze analisten beter dan voor post. Die analyse is sinds de publicatie van de voorlopige jaarcijfers bijgesteld.

TNT Post heeft in Nederland een monopoliepositie, maar daarbuiten is het speelveld van de vrije markt. Terwijl door de zelfstandige post holding de contouren van de Nederlandse postmarkt scherper worden, zullen de relaties tussen de gemonopoliseerde nationale kant en de internationale vrije marktzijde binnen de nieuwe holding diffuser zijn. De leden van de fractie van D66 willen graag garanties dat kruissubsidiëring van concessie-opbrengsten ten behoeve van niet-concessie activiteiten niet mogelijk zal zijn. Ook zien deze leden graag dat kruissubsidiëring binnen de concessie vanuit het gereserveerde gebied van brieven tot 500 gram naar het niet-gereserveerde gebied als pakketvervoer wordt tegengegaan. Deze leden menen dat de ruimte voor de diensten van andere lokale en landelijke postdiensten ten gevolge van de afsplitsing niet kleiner mag worden. Wat voor economische effecten verwacht de regering van een aanpassing van de concessie?

In deze opvatting voelen de leden van de fractie van D66 zich gesteund door het rapport «Economische effecten van concurrentieverstoring door organisaties met exclusieve marktrechten». In dit rapport, dat in februari 1998 door het Ministerie van Economische Zaken is uitgebracht, staat dat de posttarieven de afgelopen jaren niet zijn verlaagd, terwijl PTT Post aanzienlijke productiviteitswinsten heeft gerealiseerd. Weliswaar is dat van invloed op een gematigd tarievenbeleid, maar er zijn enorme besparingen gemaakt op de zogeheten business-unit brieven – daar vallen de meeste concessie-activiteiten onder. «Andere business-units die buiten de concessie vallen en moeten concurreren met andere aanbieders, kunnen in principe tegen geringe kosten gebruik maken van deze organisatie. Dit kan leiden tot concurrentieverstoring,» aldus het rapport (blz. 36)

De minister maakt melding van het feit dat de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting (25 709) in behandeling heeft, dat er toe zal leiden dat een zakelijke splitsing, waarvan in dit geval sprake is, fiscaal geruisloos kan plaatsvinden. Dit wetsvoorstel is echter nog niet aangenomen. De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoe dat nu geregeld is en wat op dit moment de fiscale gevolgen zijn van de splitsing van KPN. De leden van de PvdA-fractie willen weten of effectuering van de voorgenomen splitsing moet wachten op het van kracht worden van wetsvoorstel 25 709.

Op grond van de Comptabiliteitswet heeft de Algemene Rekenkamer onderzoeksbevoegdheden bij KPN. Uit onderhavig wetsvoorstel blijkt niet of die bevoegdheid ook geldt voor de zelfstandige ondernemingen die na de splitsing ontstaan. De leden van de fracties van PvdA, CDA en VVD vragen of er overleg heeft plaatsgevonden met de Algemene Rekenkamer over mogelijke effecten op taken en bevoegdheden van de Rekenkamer als gevolg van dit wetsvoorstel. Wat was het resultaat? Heeft de Rekenkamer voldoende bevoegdheden om te kunnen controleren of het toezicht op de uitvoering van in het bijzonder de postconcessie voldoende is? Welke plaats heeft de Rekenkamer in de toezichts- en controlestructuur waar het de uitvoering van deze concessie betreft?

De staat is bijzonder aandeelhouder van KPN met ca. 44% van de aandelen. De leden van de CDA-fractie vragen wat in de toekomst de betekenis van dit aandeel zal zijn als het concessieregime voor de telecommunicatie komt te vervallen. De leden van de PvdA-fractie vragen of de staat ook een bijzonder aandeel in TNT Post Groep N.V. zal gaan houden, met dezelfde rechten die nu het bijzonder aandeel KPN gelden. Wat is overigens nog de betekenis van een bijzonder aandeel in KPN in een geliberaliseerde markt?

De leden van de fracties van PvdA en CDA vragen wat de voornemens van KPN zijn met betrekking tot werkmaatschappijen en bedrijfsonderdelen die onder KPN-Holding vallen. Wat zijn de voornemens met betrekking tot het KPN-Pensioenfonds?

De staat beschikt over de mogelijkheid om een achtergestelde lening aan KPN om te zetten in aandelen, waarmee weer een meerderheidsbelang kan worden gerealiseerd. De leden van de VVD-fractie vragen of deze mogelijkheid ook blijft bestaan met betrekking tot TNT Post Groep.

De leden van de fracties van CDA en VVD vragen welke gevolgen de splitsing van KPN voor de hoofdvestiging in Groningen heeft. Ten aanzien van de positie van Groningen hebben de leden van de PvdA-fractie de volgende vragen. Welke gevolgen heeft de opheffing van de holding voor het aantal arbeidsplaatsen van KPN in Groningen? Welke gevolgen heeft de opheffing van de holding voor de kwaliteit van de arbeid van KPN in Groningen? Hoe zal KPN in de nieuwe situatie vorm geven aan afspraken om arbeidsplaatsen in Groningen te verzorgen (de zogenaamde spreidingsovereenkomst)? Is de nieuwe situatie geen reden om de in 1988 gemaakte afspraken te herformuleren? Hoe verloopt het overleg van de Raad van Bestuur van KPN met het gemeente- en provinciebestuur van Groningen? Zijn al concrete resultaten geboekt?

De voorzitter van de commissie,

Biesheuvel

De griffier van de commissie,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), ondervoorzitter, Van den Berg (SGP), Lilipaly (PvdA), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Reitsma (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), Van Heemst (PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Poppe (SP), Van 't Riet (D66), H.G.J. Kamp (VVD), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), Roethof (D66), M.B. Vos (GroenLinks), Verkerk (AOV), Van Zuijlen (PvdA), Van Waning (D66), Keur (VVD), Assen (CDA), Ten Hoopen (CDA), Luchtenveld (VVD)

Plv. leden: Blauw (VVD), Schutte (GPV), Van Gelder (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Dankers (CDA), Jeekel (D66), Swildens-Rozendaal (PvdA), Terpstra (CDA), A. de Jong (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), vacature CD, Hillen (CDA), Remkes (VVD), Leerkes (U55+), Witteveen-Hevinga (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Rosenmöller (GroenLinks), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Valk (PvdA), Hoekema (D66), Klein Molekamp (VVD), Van der Linden (CDA), Th.A.M. Meijer (CDA), Te Veldhuis (VVD).

Naar boven