Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25852 nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25852 nr. 1 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 22 januari 1998
Bij brief van 14 januari 1998 (Kamerstukken II 1997–1998 25 840, nr. 2) berichtte ik u dat ik de heer Dolman bereid had gevonden zo spoedig mogelijk onderzoek te doen naar de relevante feiten en omstandigheden inzake de nevenfunctie van de heer Steenhuis bij het bureau Bakkenist Management Consultants. Zoals ik in mijn brief meldde was de aanleiding voor dit onderzoek daarin gelegen, dat ik diepgaand uitgezocht wilde zien wat de achtergronden van de nevenfunctie waren en hoe deze zich had verhouden tot het onderzoek van het bureau Bakkenist naar de samenwerking tussen politie en openbaar ministerie in Groningen. Bij het spoeddebat in uw Kamer over de gebeurtenissen in Groningen op 15 januari jl. en bij de behandeling van de mondelinge vragen van de heer Koekkoek op 20 januari jl. heb ik uw Kamer daarover nader geinformeerd.
De heer Dolman heeft mij zijn rapport uitgebracht op 21 januari 1998. In deze brief ga ik in op het rapport en op de conclusies die ik daaraan verbind, en op enige daarmee samenhangde onderwerpen.
De heer Dolman besteedt in zijn rapport achtereenvolgens aandacht aan:
a. de regeling van nevenfuncties van procureurs-generaal bij de hoven in het algemeen;
b. de feitelijke gang van zaken bij het aanvaarden van de nevenfunctie van de heer Steenhuis bij het bureau Bakkenist;
c. de feitelijke gang van zaken die leidde tot de keuze voor bureau Bakkenist als degene die het onderzoek in Groningen zou uitvoeren; en tenslotte
d. de uitvoering van het onderzoek in Groningen.
Voor de feiten die de heer Dolman ten aanzien van deze onderwerpen heeft vastgesteld, verwijs ik naar het als bijlage bijgevoegde rapport1. Ik ben van oordeel dat een dergelijk rapport in beginsel niet aan uw Kamer ter beschikking dient te worden gesteld zonder dat dat vergezeld gaat van mijn volledig oordeel over de consequenties die het zal moeten hebben. Gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval meen ik echter dat u recht heeft nu reeds van de stand van zaken op de hoogte te worden gesteld.
De in het rapport weergegeven bevindingen leiden mij tot het oordeel dat op de kortst mogelijke termijn een aantal maatregelen moet worden genomen, zowel van structurele als van individuele aard. Ik kom daarop hieronder terug.
Zoals in het rapport-Dolman is aangegeven, is naar aanleiding van berichten in de media over betrokkenheid van de heer Steenhuis en anderzijds bureau Bakkenist bij automatiseringsvraagstukken en -projecten, ten departemente daarvan een overzicht vervaardigd. De conclusies luiden dat de heer Steenhuis nimmer als opdrachtgever heeft gefunctioneerd voor een van de projecten die in de lijst zijn opgenomen; de heer Steenhuis daartoe ook niet in de positie is geweest; de heer Steenhuis op twee uitzonderingen na nooit direct bij de uitvoering van de projecten betrokken is geweest. In een geval hebben twijfels bij de heer Steenhuis over de adequaatheid van de inhoud van het rapport geleid tot een contra-expertise door een ander bureau.
De bedoelde notitie gaat hierbij als bijlage.
De regering ziet aanleiding om haar activiteiten gericht op het waarborgen van de integriteit van de overheid aan te scherpen.
De Ministerraad heeft op 16 januari jl. besloten dat de ministers van Algemene Zaken, Binnenlandse Zaken en Justitie een overzicht opstellen van de bestaande gedragslijnen inzake (betaalde) nevenfuncties van ambtenaren, leden van de rechterlijke macht en leden van de Hoge Colleges van Staat. Op basis hiervan zal besloten worden of deze gedragslijnen bijstelling behoeven.
In het kader van het rijksbrede programma gericht op handhaven van de integriteit van het ambtelijk apparaat zijn op mijn ministerie reeds verschillende stappen genomen.
Het vraagstuk van ambtelijke integriteit in brede zin is al sinds 1995 een nadrukkelijk punt van aandacht in de ontwikkeling van het personeel- en organisatiebeleid binnen mijn ministerie. Op basis van de uitkomsten van een door de Bestuursraad geinitieerd en door de Erasmus-universiteit uitgevoerd justitie-breed onderzoek vonden achtereenvolgens binnen de sector justitiele inrichtingen, de IND, de gerechtelijke organisatie en momenteel ook binnen het bestuursdepartement zelf, pilot-projecten plaats waarin management en medewerkers geconfronteerd worden met integriteitsdilemma's van uiteenlopende aard, variërend van gebruik van rijkseigendom, aannemen van geschenken of diensten en procedures rond aanbestedingen en informatiebeveiligingsdiscipline tot relaties met justitiële cliëntèle, omgang met vertrouwelijke informatie, bureaupolitiek en het spanningsveld tussen persoonlijke opvattingen en vastgesteld beleid.
Van de pilot-matig aangesneden integriteitsdilemma's maakt ook het thema nevenwerkzaamheden deel uit. Daarop heeft de 1 januari jl. van kracht geworden gewijzigde inhoud van artikel 61 van het ARAR betrekking. In dat artikel wordt de initiële beoordeling omtrent onverenigbaarheid van nevenwerkzaamheden met de ambtelijke functie in beginsel aan de individuele ambtenaar zelf overgelaten. In aanvulling daarop is medio december vorig jaar met de vertegenwoordiging van het personeel in de (centrale) Bijzondere Commissie Ministerie overeengekomen dat ambtenaren bij Justitie in alle gevallen bestaande dan wel voorgenomen nevenwerkzaamheden, betaald danwel onbetaald, bij het bevoegd gezag dienen te melden, opdat steeds van organisatiewege kan worden getoetst of en in hoeverre nevenwerkzaamheden het belang van een behoorlijke ambtelijke dienstvervulling kunnen schaden. Deze richtlijn geldt aldus voor ARAR/BBRA-personeel van Justitie; ik zal deze binnenkort ook voor overleg aan de NVvR aanbieden, opdat zij ook op het rechtsgeleerd personeel van toepassing kan zijn.
Vooruitlopend op de Justitie-brede invoering van deze richtlijn, waarvoor het geautomatiseerde personeelsinformatiesysteem Interpers wordt aangepast, is aan de directeuren van het ministerie in engere zin, het kerndepartement, gevraagd om opgave van alle nevenfuncties.
De voorzitter van het College van Procureurs-Generaal heeft toegezegd een overzicht aan mij te doen toekomen van alle nevenfuncties van hoofdofficieren en (plv.) PG's.
De bestuursraad van mijn ministerie heeft besloten, met inachtneming van de uit de Europese regelgeving voortvloeiende bepalingen inzake de aanbesteding in de verschillende sectoren, de offerte-procedures en de bestaande standaardcontracten aan te scherpen. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
– Een opdracht zal niet worden gegund aan bedrijven indien daardoor (de schijn van) belangenverstrengeling zou kunnen ontstaan.
– In beginsel zullen altijd ten minste drie offertes gevraagd en beoordeeld worden.
– Een contract wordt slechts afgesloten als minimaal twee personen een onafhankelijk oordeel over de te ontvangen offertes hebben gegeven.
Ik vermeld hierbij dat de maatregelen worden getroffen met het oog op de noodzaak de betrouwbaarheid van de overheid en de integriteit van het ambtelijk apparaat ook in de toekomst te kunnen garanderen. Er zijn geen aanwijzingen dat er getwijfeld kan worden aan de betrouwbaarheid en de integriteit van het ambtelijk apparaat tot op heden.
Gelet op de bevindingen van de heer Dolman ten aanzien van de heer Steenhuis acht ik het noodzakelijk dat vastgesteld wordt hoe zijn handelen en nalaten zich hebben verhouden tot wat van hem mocht worden verwacht, gelet op zijn bevoegdheden, verantwoordelijkheden en professionaliteit als procureur-generaal. Ik heb de heren mr. J.E.B. van Julsingha, oud-president van het gerechtshof te Arnhem, en mr. A.D.M. Metzemaekers, oud-vice-president van de rechtbank te Rotterdam, gevraagd mij hierover spoedig hun oordeel te geven. De zorgvuldigheid jegens de heer Steenhuis noopt mij hiertoe. Mede aan de hand van hun oordeel zal ik mij vervolgens beraden over te treffen maatregelen, van welke aard dan ook.
Ten slotte deel ik u ten aanzien van de twee bij het onderzoek-Groningen betrokken departementsambtenaren het volgende mede. Een van hen heeft zijn functie inmiddels ter beschikking gesteld, ten aanzien van de andere bericht ik u zo spoedig mogelijk nader.
Melding aan de functionele autoriteit
Naar aanleiding van de bevindingen van de heer Dolman inzake de melding van nevenfuncties aan de functionele autoriteit, deel ik u mee voornemens te zijn hierop terug te komen in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel inzake de reorganisatie van het openbaar ministerie, waartoe een nota van wijziging in voorbereiding is.
Notitie betreffende de automatiseringsportefeuille en daaraan gelieerde activiteiten van Procureur-Generaal dr. D.W. Steenhuis
In deze notitie zal ingegaan worden op de relatie tussen de nevenfuncties van de heer Steenhuis en de opdrachten die aan het adviesbureau Bakkenist cq. Consult Data zijn verleend. De inventarisatie heeft plaatsgevonden naar aanleiding van berichtgeving in de Telegraaf van 16 januari jl. over de nevenfuncties op automatiseringsterrein van de heer Steenhuis.
De heer Steenhuis is in drie hoedanigheden betrokken bij de informatievoorziening en de automatisering van de rechterlijke organisatie:
1. het beheer van de automatiseringsportefeuille binnen het College van PG's;
2. voorzitter van de Raad van Toezicht van de Facilitaire Dienst RO (FDRO);
3. voorzitter van de Raad van Toezicht van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).
Naast zijn mogelijke betrokkenheid bij de automatisering is de inventarisatie tevens tot andere terreinen uitgebreid, waarop van de diensten van Bakkenist / Consult Data gebruik is gemaakt.
De gunning van opdrachten inzake centrale automatiseringsprojecten is de verantwoordelijkheid van het hoofd van de DRp, destijds HDORR respectiefelijk DGR. Tevens wordt in de lijn besloten over de organisatie van de uitvoering van projecten. Als uitvloeisel hiervan kunnen meerdere partijen daardoor betrokken worden in de uitvoeringsfase. Voor de grotere projecten liet de opdrachtgever zich adviseren door het Expertise Centrum.
In het onderstaande zullen eerst het bereik en de aanpak van de inventarisatie worden geschetst. Vervolgens zullen zijn portefeuilles afzonderlijk besproken worden.
Het doel van deze notitie is het weergeven van de resultaten van een eerste feitelijke inventarisatie. Uit dergelijke inventarisatie moet vervolgens blijken of diepgaander onderzoek geïndiceerd is.
De inventarisatie omvat een drietal terreinen:
A. de opdrachten die op automatiseringsterrein zijn verstrekt aan Bakkenist/Consult Data en zijn gefinancierd uit de centrale, door het departement beheerde, budgetten;
B. de inzet van Bakkenist/Consult Data voor organisatieadvieswerk in het kader van de reorganisatie van het openbaar ministerie, gefinancierd uit de reorganisatiegelden OM;
C. opdrachten aan Bakkenist gefinancierd uit decentrale, door de directeuren gerechtelijke ondersteuning beheerde, budgetten.
Ad A Dit onderdeel betreft het terrein van de informatiehuishouding van de rechterlijke organisatie en het CJIB. In begin jaren tachtig zijn de adviseurs van Bakkenist door toenmalige hoofd en plaatsvervangende hoofd HDORR belast met de definitiestudie van Compas, Bakkenist heeft deze definitiestudie in nauwe samenwerking met het OM gerealiseerd. De technische realisatie van Compas is vervolgens uitgevoerd door Consult Data. In verband met de hierdoor opgebouwde technische expertise is Consult Data regelmatig betrokkken geweest bij verdere uitbouw van en onderhoud aan het systeem.
Ad B Daarnaast zijn aan Bakkenist enkele advies-opdrachten verleend in het kader van de reorganisatie van het OM en de ontwikkeling van de informatievoorziening binnen het OM. Deze zijn goeddeels uitgevoerd door de heer Remmerts de Vries van Bakkenist. De opdrachten zijn niet verwerkt in de bijlage, maar zullen in het vervolg van deze notitie nader worden toegelicht.
Ad C De voorgaande onderdelen 1 en 2 betreffen de opdrachten en betalingen die door de Directie Rechtspleging respectievelijk het Parket Generaal zijn verleend en verricht.
Hoewel dit hoogst ongebruikelijk zou zijn is nagegaan, of er uit het budget van de directeur gerechtelijke ondersteuning van de arrondissementen Leeuwarden en Arnhem opdrachten aan Bakkenist/Consult Data, zijn betaald. Het betreft hier de standplaatsen van de heer Steenhuis als (wnd) Procureur-Generaal.
De inventarisatie heeft als volgt plaats gevonden:
1. Om inzicht te verkrijgen in de opdrachten aan Bakkenist / Consult Data op automatiseringsterrein is overwogen dat deze vrijwel geheel betaald worden uit het budget dat wordt beheerd door DRp. Hiertoe zijn de project- en budgetadministraties vanaf 1994 geraadpleegd. Aan de hand van verslagen en andere projectdocumentatie is bezien of de heer Steenhuis zitting had in stuur- of andere begeleidingsgroepen. Aldus is nagegaan of en zo ja welke rol de heer Steenhuis heeft vervuld in de besluitvorming over het verlenen van de opdrachten aan dit bedrijf. De inventarisatie is uitgevoerd door de directie Rechtspleging in overleg met het openbaar ministerie en het CJIB;
2. Om inzicht te verkrijgen in de opdrachten op het terrein van de organisatieadvisering is aan het Parket Generaal verzocht om informatie te verstrekken over opdrachten die in het kader van de reorganisatie OM aan Bakkenist/Consult Data zijn verleend;
3. Om inzicht te verkrijgen in opdrachtverstrekking uit decentrale budgetten is aan de toenmalige directeuren gerechtelijke ondersteuning van de arrondissementen Leeuwarden en Arnhem, om informatie verzocht.
De hierna volgende gegevens zijn onder tijdsdruk verzameld en geven de inzichten zoals deze thans bekend zijn.
4.1. Automatiseringsportefeuille
De heer Steenhuis beheert feitelijk sinds zijn benoeming tot Procureur-Generaal op 1 augustus 1992 de automatiseringsportefeuille binnen het College van Procureurs-Generaal. In die hoedanigheid is hij in belangrijke mate betrokken bij het automatiseringsbeleid en de uitvoering daarvan binnen het Openbaar Ministerie. Tevens heeft hij zitting in de Beleidsraad Informatievoorziening RO, die de directeur Rechtspleging adviseert op het terrein van de informatiehuishouding. De (beheers)verantwoordelijkheid voor de automatisering die voor de gehele Rechterlijke Organisatie is volledig in handen van de directie Rechtspleging en wordt uitgevoerd door de Facilitaire Dienst RO (FDRO). In afwachting van de resultaten van het project «organisatie informatiehuishouding rechterlijke organisatie» zal dit nog voorlopig zo blijven.
4.1.A Automatiseringsprojecten
In bijlage 1 wordt inzicht gegeven in de projecten waarvoor Bakkenist/Consult Data is ingeschakeld, in de vraag wie de projectleiders waren, de bedragen die daarbij speelden en de rol die de heer Steenhuis in de projecten heeft gehad.
Uit de projectdossiers blijkt dat de heer Steenhuis, op twee uitzonderingen na, nooit direct bij de uitvoering van en derhalve bij investeringsbeslissingen rond de projecten betrokken is geweest. De eerste uitzondering betrof het project Strabis. Nadat hiervoor opdracht is verleend, is dhr Steenhuis gevraagd, uit hoofde van zijn functie als PG-portefeuillehouder Executie, PG-portefeuillehouder Automatisering en als voorzitter van de Raad van Toezicht CJIB, het voorzitterschap van de begeleidingscommissie Strabis op zich te nemen. Deze commissie is slechts tweemaal bijeengekomen en opgeheven op voordracht van dhr Steenhuis die vond dat dit gremium geen toegevoegde waarde had.
De andere uitzondering betreft het project BOS (Beslissings Ondersteund systeem). Bij het OM bestond reeds langer de wens om richtlijnen voor officieren betreffende te eisen straffen onder te brengen in een geautomatiseerd systeem. In 1995 werd een project in het leven geroepen.
Mevrouw Keijzer, destijds hoofd Directie Ontwikkeling Rechtspleging (DOR), gaf daartoe de opdracht. Uitkomst van fase één van het project was de wens een vooronderzoek te laten verrichten naar de haalbaarheid van een dergelijk systeem door Bakkenist. In het kader van dit vooronderzoek is de heer Steenhuis opgetreden als voorzitter van de projectgroep. Reden waarom de rapportage van dit haalbaarheidsonderzoek op 24 mei 1996 is uitgebracht aan de heren Nelissen (destijds hoofd projectenbureau DOR) en Steenhuis. De bevindingen van het rapport zijn niet zonder meer door de opdrachtgevers overgenomen. Mede vanwege twijfels terzake over de adequaatheid van de inhoud van het rapport bij de heer Steenhuis is het vooronderzoek onderworpen aan een contra-expertise door het RCC/Everest. Hangende het rapport van de contra-expertise zijn geen verdere opdrachten in dit project verstrekt.
De verantwoordelijkheid voor de sturing van automatiserings- en informatiseringsprojecten heeft tot het moment van de beheersovergang per 1 januari 1998 bij de directie Rechtspleging gelegen. Ook na die tijd blijft de verantwoordelijkheid op dit terrein voorlopig bij de directie Rechtspleging gehandhaafd in afwachting op een aanpassing van de organisatie van de informatiehuishouding. De heer Steenhuis heeft dan ook nimmer de rol van opdrachtgever gehad.
Uit het overzicht blijkt dat de inzet en daarmee afhankelijkheid van Bakkenist/Consult Data de afgelopen jaren sterk is terug verminderd. In deze periode is bewust gekozen voor het verminderen van de afhankelijkheid van één partij. Door de opbouw van de CSO werd het mogelijk meer projecten met eigen personeel uit te voeren. Bovendien liep de totale omvang van het werk terug omdat de systemen grotendeels voltooid waren.
In een krantenartikel van 16 januari jl. (Telegraaf) werd de heer Steenhuis verweten dat hij het SAS-systeem zou hebben geblokkeerd ten koste van Oracle. De suggestie is onjuist. Oracle was en is een standaardhulpmiddel voor de automatisering in de Rechterlijke Organisatie. Het is derhalve een bewuste beleidskeuze geweest om het management informatiesysteem eveneens op basis hiervan te realiseren. Introductie van SAS zou dit beleid doorkruisen en leiden tot kapitaalvernietiging. Overigens bleek uit onderzoek dat SAS minder effectief inzetbaar zou zijn voor de gebruikers en tot hogere beheerlasten zou leiden.
In juni 1996 is op voorstel van de voorzitter van de Werkgroep Herstructurering Integraal logistiek proces (HILP) (een van de veertien reorganisatieprojecten van het OM), de toenmalige Hoofdofficier van Justitie in Den Haag, door het Parket-Generaal i.o., aan Bakkenist opdracht verleend om aan het College te adviseren over de strategische ontwikkeling van de strafrechtsystemen, onder de naam «Project 2010». Op basis van deze opdracht heeft de heer Remmerts de Vries het projectteam ondersteund. Hiervoor is een bedrag van f 27 847,50 gedeclareerd en uitbetaald.
Het Project HILP is in dezelfde periode opgevolgd door het Project Systematische Aanpassing Integrale Logistiek (SAIL). Dit project is aanbesteed bij meerdere partijen. Op basis van prijs/kwaliteisvergelijking is de opdracht aan een andere partij gegund dan Bakkenist/Consult Data.
Daarnaast is in november 1995 door de Directeur Rechtspleging en de heer Steenhuis, in zijn hoedanigheid van portefeuillehouder automatisering, aan Bakkenist en het bureau Orga-Info opdracht verleend te adviseren over de toekomstige vormgeving van de informatiehuishouding van het OM in het kader van beheersmatige en budgettaire ontvlechting van het OM binnen de rechterlijke organisatie. In de wandeling werd dit onderzoek ook wel «de boedelscheiding» genoemd. Het advies is uit gebracht door de heren Remmerts de Vries van Bakkenist en van Zuidam van Orga-info. Met de opdracht was een bedrag van f 51 700,– gemoeid. Overigens heeft deze boedelscheiding nog niet plaatsgevonden, omdat dit een aanpassing vergt van de organisatie van de informatiehuishouding van de rechterlijke organisatie, die niet per 1 januari 1998 gereed was. Daarom blijven de verantwoordelijkheden en bevoegdheden op dit gebied ook na de beheersovergang voorlopig berusten bij DRp.
In maart 1996 heeft het Parket Generaal aan Bakkenist een opdracht gegeven voor ondersteuning bij de opzet en ontwikkeling van het informatiebeleid en de informatiehuishouding OM. Dit betrof een opdracht van 10 adviesdagen, waarvoor een declaratie van f 24 557,50 betaald is.
Door de directeuren gerechtelijke ondersteuning van de arrondissementen Leeuwarden en Arnhem is nagegaan of er sinds 1996 opdrachten aan Bakkenist/Consult Data zijn verstrekt uit de decentrale budgetten. Behoudens een bedrag van f 900,– ten behoeve van een presentatie voor het parket Arnhem is dat niet het geval.
De heer Steenhuis beheerde ook destijds de excecutieportefeuille binnen het OM doch heeft geen directe bemoeienis met de beslissingen tot het verlenen van deze opdrachten gehad, waar deze bevoegdheid immers bij de betrokken directeuren lag.
Voorts is de heer Steenhuis voorzitter van de Raad van Toezicht van de hierboven genoemde FDRO. Deze portefeuille heeft hij sinds 19 november 1996. De Raad van Toezicht FDRO geeft leiding aan de ontwikkeling van producten en diensten, begeleidt het managementteam en adviseert aan de directie Rechtspleging inzake de gewenste verdere ontwikkeling van het apparaat van de FDRO. De Raad van Toezicht bespreekt aldus het beleid op hoofdlijnen. De operationele bedrijfsvoering, waaronder de investeringsbeslissingen, is geen onderwerp van gesprek. De ambtelijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken van de FDRO ligt bij de directie Rechtspleging.
4.3. Centraal Justitieel Incassobureau
De heer Steenhuis is ook voorzitter van de Raad van Toezicht van het CJIB. Deze portefeuille beheert hij sinds 22 maart 1995. Ook in deze Raad van Toezicht wordt het beleid op hoofdlijnen van het CJIB besproken. De operationele bedrijfsvoering, waaronder de investeringsbeslissingen, is geen onderwerp van gesprek. Hiervoor is de directeur van het CJIB verantwoordelijk. Ambtelijk heeft de directie Rechtspleging tot 1 januari 1996 de verantwoordelijkheid voor het CJIB gedragen. Vervolgens heeft het CJIB tot 1 januari 1997 als agentschap onder DRp gefunctioneerd. Sinds 1997 valt het agentschap onder het Directoraat Generaal Preventie Jeugd en Sancties.
Uit bovenstaande feiten komt naar voren dat:
– de heer Steenhuis nimmer als formeel opdrachtgever heeft gefungeerd voor een van de projecten die in de lijst is opgenomen
– de heer Steenhuis daartoe ook niet in de positie is geweest;
– de heer Steenhuis op twee uitzondering na nooit direct bij de uitvoering van de projecten betrokken is geweest. In een van die gevallen hebben twijfels bij Steenhuis over de adequaatheid van de inhoud van het rapport geleid tot een contra-expertise door een ander bureau.
Directie Rechtspleging
22 januari 1998
PROJECTEN BAKKENIST + CONSULT DATA
PROJECTNAAM | KOSTEN OPDRACHT Bakkenist of Consultdata | OPDRACHTGEVER | PROJECTLEIDER | ROL STEENHUIS IN PROJECT | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1994 | 1995 | 1996 | 1997 | 1998 | ||||
Totaal DRp + CJIB | 54 590 | 34 316 | ||||||
Totaal Bakkenist/Consult Data | 7 477 | 3 354 | 1 457 | 2 439 | 1 000 | |||
Percentage | 14% | 10% | ||||||
ROMA | 28 | 369 | 32 | Kuijper-Keijzer/Groenhuis | Remmerts de Vries (Bakkenist) | GEEN | ||
PLUKZE | 79 | 500 | Kuijper-Keijzer/CJIB | De Groot (OM), Sootweg (FDRO) | GEEN | |||
OSIRIS | 170 | 15 | Kuijper-Keijzer | Remmerts de Vries (Bakkenist) | GEEN | |||
GBA | 321 | 119 | Kuijper-Keijzer | Hoeksma (Justitie) | GEEN | |||
COMPAS | 578 | 88 | 397 | Hordijk/Merx (OM) | Kooiman (FDRO) | GEEN | ||
COMPAS Huisstijl | 343 | 203 | Hordijk/Merx (OM) | Verhulst (FDRO) | GEEN | |||
COMPAS Re-engeneering | 60 | Merx (OM) | Remmerts de Vries (Bakkenist) | GEEN | ||||
COMPAS WAM | 143 | Merx (OM) | Dominicus (Consult Data) | GEEN | ||||
STRABIS | 1 764 | 77 | Kuijper-Keijzer | Nelissen (CMG), Blommers (Consult Data) | Voorz. begeleidingscie | |||
SAS | 575 | Kuijper-Keijzer | Remmerts de Vries (Bakkenist) | GEEN | ||||
GVO/RC/SFO | 625 | 86 | Kuijper-Keijzer | Remmerts de Vries (Bakkenist) | GEEN | |||
RAPSODY (straf) | 660 | 156 | 230 | 170 | Kuijper-Keijzer | Aalbers (Justitie) | GEEN | |
RAPSODY (bestuursrecht) | 531 | 118 | Kuijper-Keijzer | Aalbers (Justitie) | GEEN | |||
RAPSODY (Civiel) | 480 | 701 | Kuijper-Keijzer | Aalbers (Justitie) | GEEN | |||
TULP/VI | 634 | 418 | 253 | 138 | Kuijper-Keijzer/Hordijk | vdZanden (CMG), Blommers (COnsult Data) | GEEN | |
VIPS | 220 | 219 | Kuijper-Keijzer/Hordijk | Beijma (CMG), Blommers (Consult Data) | GEEN | |||
MULDER-PARKET | 65 | 55 | Kuijper-Keijzer/Hordijk | Beijma (CMG), Howksma (Justitie) | GEEN | |||
BOS | 31 | 35 | Nelissen/Merx (OM) | Remmerts de Vries, Dominicus (Bakkenist) | Voorzitter projectgroep | |||
LUFIS | 24 | Molenaar | Poerink (OM) | GEEN | ||||
JDS/CJD | 52 | Hordijk | Kooiman (Justitie) | GEEN | ||||
BEHEER CSO | 623 | 902 | 282 | 37 | Hordijk | FDRO/CSO | GEEN | |
JUFAR-2 | 48 | Kuiper-Keijzer | Andersen | GEEN | ||||
Berber BElastingkamers | 16 | 18 | Jagers | Karnekamp (FDRO) | GEEN | |||
Berber Vreemdelingenkamer | 33 | Jagers | Helderman (Pheidis) | GEEN | ||||
Mulder Restyling | 300 | 256 | Hazxelhof (CJIB) | Slootweg (FDRO) | GEEN | |||
CJIB/BTIP | 250 | Hazelhof (CJIB) | Dominicus (Consult Data) | GEEN | ||||
CJIB/LEVI | 250 | Hazelhof (CJIB) | Koopman (CJIB) | GEEN | ||||
LCA | 50 | Hazelhof | Koopman (CJIB) | GEEN | ||||
IPEX | 100 | Hazelhof (CJIB) | Koopman (CJIB) | GEEN | ||||
CJIB/Stuwmeer | 250 | 250 | Hazelfhof (CJIB) | Peereboom (CSO) | GEEN |
BESCHRIJVING PROJECTEN BAKKENIST/CONSULT DATA
ROMA (Rijbewijs Openbaar Ministerie Administratiesysteem)
Vastleggen van alle beslissingen die betrekking hebben op de invordering, inhouding, teruggave en inlevering van het rijbewijs en van alle gegevens die betrekking hebben op onvoorwaardelijk opgelegde ontzeggingen van de rijbevoegdheid en voorwaardelijk opgelegde ontzeggingen waarvan de tenuitvoerlegging is gelast.
Aanpassing Compas in het kader van ontnemingswetgeving inclusief wetswijzigingen ten aanzien van beslag.
OSIRIS (OM-Systeem Identificatie, Registratie en Informatie van Slachtoffers)
Verstrekken van informatie door het Openbaar Ministerie aan slachtoffers van misdrijven, alsmede het verkrijgen van statistische en beleidsinformatie over slachtofferhulp (ondersteuning OM in het kader van de Wet Terwee).
GBA-RO (Gemeentelijke Basisadministratie Interface Rechterlijke Organisatie)
Mogelijk maken dat de Rechterlijke Organisatie de gemeentelijke bevolkingsadministraties, voor het grootste deel op elektronische manier kan bevragen. Uitgangspunt hierbij is dat deze elektronische bevraging aangestuurd wordt vanuit de primaire systemen die in gebruik zijn bij de Rechterlijke Organisatie Compas, Civiel, NKP en Berber.
COMPAS (Communicatiesysteem Openbaar Ministerie Parket Administratie Systeem)
Ondersteunen van de administratie van strafzaken, het bewaken en bevorderen van de voortgang van strafzaken door het Openbaar Ministerie en het verschaffen van beheer- en beleidsinformatie.
Aanpassen Compas aan de Justitie Huisstijl.
Vooronderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van de herbouw c.q. verbouw van Compas.
COMPAS WAM (Compas Wet Aansprakelijke Motorrijtuigen)
Interface tussen de Compas van het CJIB en het RDW (RijksDienst voor het Wegverkeer).
STRABIS (Strafrecht Boete Incasso Systeem)
Ondersteunen van de centrale inning van de door de rechter opgelegde boetes en het leveren van gegevens voor de bewaking van de voortgang van het executieverloop van boetes. Dit is gerealiseerd door concentratie van de uitvoering van de inning bij het CJIB gelet op de ervaringen uit het Wet Mulder traject.
SAS (Strafgriffie Administratie Systeem)
Ondersteunen van de strafgriffie van kantongerechten en rechtbanken.
GVO/RC/SFO (Gerechtelijk Vooronderzoek/ Rechter-Commissaris/Strafrechtelijk Financieel Onderzoek)
Ondersteuning van de kabinetsadministratie en van de parketadministratie voor het gerechtelijk vooronderzoek (GVO) en andere rechter-commissaris (RC) (straf)zaken. Stroomlijnen van het strafrechtshandhavingsproces in relatie tot de parketadministratie.
Rapsody (Beleids- en beheersinformatie Rechterlijke Organisatie)
Verzamelen en systematisch aanleveren van beleids- en beheersinformatie ten behoeve van sturing en beheersing van bedrijfsprocessen in de Rechterlijke Organisatie. Rapsody bestaat uit een viertal modulen: strafketen, bestuur, civiel rechtbank en civiel kanton.
TULP/VI (Tenuitvoeringlegging Penitentiaire straffen/Voorbereiden Insluiting)
Ondersteuning van de samenwerking tussen parketten OM, penitentiaire inrichtingen en onderdelen van het Ministerie van Justitie bij de voorbereiding en uitvoering van invrijheidsstellingen.
VIPS (Verwijsindex Personen Strafrechtshandhaving)
Draagt bij aan het efficiënter en effectiever functioneren van de strafrechtshandhavingsketen door het faciliteren van een betere gegevensuitwisseling met het bieden van inzicht in iedere schakel in de keten van de vindplaats van relevante informatie over een persoon die binnen die schakel in een verwerkingsproces is verwikkeld.
Ondersteuning van de behandeling van ingesteld beroep van zaken voortvloeiende uit de wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (wet Mulder).
BOS (Beslissings Ondersteunend Systeem)
Vooronderzoek naar geautomatiseerde ondersteuning OM-richtlijnen in het beoordelingsproces.
LUFIS (Landelijk Uniform Fraude Informatiesysteem)
Vooronderzoek naar het Landelijk Uniform Fraude Informatiesysteem.
JDS/CJD (Justitieel Documentatie Systeem /Centrale Justitiële Documentatie)
Landelijk register bevattende informatie over personen, door hen gepleegde feiten en informatie over de afdoening van deze feiten
Beheer CSO (Regulier Beheer Centrale Systeembeheer Organisatie)
Regulier beheer (adaptief en correctief) van de bij de Centrale Systeembeheer Organisatie (CSO) in beheer zijnde systemen.
JUFAR-2 (Justitie Financiële Administratie)
Financieel administratie Systeem voor de Rechterlijke Organisatie.
Jufar-2 heeft interface met de primaire processystemen.
Geschikt maken van het systeem Berber, in gebruik bij de sector bestuursrecht, voor de belastingkamers.
Geschikt maken van het systeem Berber, in gebruik bij de sector bestuursrecht, voor de Vreemdelingenkamers.
Groot onderhoud aan het systeem Mulder bij het CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau). Het systeem Mulder ondersteund het CJIB in de uitvoering van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften Het groot onderhoud was mede noodzakelijk als gevolg van wetswijzigingen.
CJIB/BTIP (CJIB/Betekening in Persoon)
Betekening in persoon verband houdend met decentraal muteren van OPS (Opsporingsregistratie systeem) van de CRI (Centraal Recherche Informatiedienst).
CJIB/LEVI (CJIB/Landelijke Executie Vonnis Interface)
Elektronische overdracht van onherroepelijke principale vonnissen uit Compas naar LCA (Landelijke Coördinatiepunt Arrestatiebevelen). Tevens gegevensuitwisseling tussen LCA en BBD (Bureau Bijzondere Diensten).
LCA (Landelijke Coördinatiepunt Arrestatiebevelen)
Onderzoek naar het Landelijke Coördinatiepunt Arrestatiebevelen.
IPEX (Integrale Persoonsgerichte Executie)
Informatieschil over de verschillende systemen van het CJIB waardoor persoonsgerichte executie mogelijk wordt.
Inhalen achterstanden gebruikerswensen CJIB.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25852-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.