25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 81 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2013

Inleiding

Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg Externe veiligheid en handhaving op 20 juni 2013 informeer ik u hierbij over het onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) naar asbestinventarisaties door scholen. Daarbij geef ik ook mijn reactie op het rapport «Doorpakken op asbest», dat het lid Van Gerven tijdens het AO heeft overhandigd. Tevens informeer ik u zoals aangegeven in mijn brief van 5 maart 20131 over de resultaten van het onderzoek van de ILT naar de wijze waarop gemeenten omgaan met eigen gebouwen waar mogelijk asbest in aanwezig is.

Resultaten en vervolgacties

Naar aanleiding van de ILT-actie hebben veel scholen alsnog via internet doorgegeven of ze op asbest hebben geïnventariseerd. De totale respons van schoolgebouwen van voor 1994 is nu 87% (was 76%). Uit de resultaten blijkt dat van deze groep respondenten 64% (was 48%) van de gebouwen inmiddels zijn geïnventariseerd op asbest.

Zoals toegezegd in mijn brief van maart en tijdens het AO van juni zal ik er in samenspraak met de besturenorganisaties voor zorgen dat de scholen jaarlijks worden geïnformeerd over hun verantwoordelijkheden en een goede omgang met en aanpak van asbest. Ik vermeld in dit kader dat in opdracht van de PO-raad, VO-raad en de VNG een handreiking asbest voor scholen wordt opgesteld die binnenkort aan alle scholen ter beschikking wordt gesteld.

Scholen

Begin september heeft de ILT de scholen (zowel de besturen als de locatieleiders) die nog niet eerder op de asbestenquêtes hadden gereageerd, met een brief benaderd. Deze scholen zijn opnieuw gewezen op de wenselijkheid de informatie over het schoolgebouw te verstrekken. Door de sectororganisaties VO-raad en PO-raad zijn de scholen eveneens gewezen op het belang van het verstrekken van informatie voor de Atlas Leefomgeving2. De actie heeft geleid tot de volgende resultaten:

  • Scholen hebben massaal gehoor gegeven aan de oproep. Tot september werden enkele tientallen mutaties per maand doorgegeven. Dat aantal nam na de brief toe tot circa 1.800 (september) en 750 (oktober).

  • De publiciteit rondom de scholenactie en de contacten in het kader van het gemeenteonderzoek, leidden ertoe dat ook scholen die al wel eerder informatie hadden verstrekt, op eigen initiatief de actuele stand van zaken doorgaven. Het aantal mutaties is daardoor groter dan het aantal benaderde scholen.

  • 84% van de scholen, die (gewijzigde) gegevens hebben doorgegeven, bevestigen dat de school door een gecertificeerd bureau is onderzocht op de aanwezigheid van asbest.

Om het beeld van de situatie bij scholen nog scherper te krijgen hebben via een aselecte, representatieve steekproef 92 scholen deelgenomen aan een telefonisch onderzoek. Van de benaderde scholen beschikt inmiddels 75% over een inventarisatierapport. 13% van de benaderde scholen geeft aan ná 1994 gebouwd te zijn en heeft om die reden geen onderzoek laten doen. Tenslotte geeft 10% van de telefonisch benaderde scholen aan op korte termijn een onderzoek te laten doen en daartoe meestal reeds opdracht te hebben gegeven. Slechts 2% van deze groep scholen gaf aan (nog) geen plannen te hebben voor het laten opstellen van een inventarisatie.

Van de gebelde scholen die een inventarisatie hebben laten uitvoeren, heeft 48% saneringsmaatregelen laten uitvoeren, 25% heeft een beheerplan opgesteld. Voor de andere scholen gaf de inventarisatie geen aanleiding voor vervolgacties.

Ik concludeer dat schoolbesturen steeds meer hun verantwoordelijkheid nemen bij de omgang met asbest. De stimuleringsactie die in 2011 begon, heeft goed gewerkt, ook buiten de scholen. Scholen zijn in veel gevallen in actie gekomen vanuit een intrinsieke motivatie, gericht op het voorkomen van gezondheidsrisico’s voor leerlingen, ouders en personeel. Er worden maatregelen getroffen in de vorm van sanering en/of een beheersplan. Gemeenten en sectororganisaties hebben vanuit hun rol eveneens bijgedragen aan het verbeteren van de kennis en omgang met asbest in schoolgebouwen.

Dit overwegend positieve beeld wil niet zeggen dat er geen werk meer is te doen. Ik verwacht van alle scholen dat ze inzicht hebben in hun asbestsituatie en adequate actie ondernemen. Ik zal scholen hiertoe blijven informeren en stimuleren om hun verantwoordelijkheid te nemen.

Gemeenten

De ILT heeft onderzoek gedaan met als doel in beeld te brengen hoe gemeenten omgaan met asbest in gebouwen, die zij zelf bezitten of beheren en die publiek toegankelijk zijn. Op basis van een representatieve, aselecte steekproef hebben 78 gemeenten deelgenomen aan het onderzoek. Hiermee zijn de resultaten uit dit onderzoek representatief voor alle gemeenten. Bij de interviews, waaraan alle geselecteerde gemeenten deelnamen, kwamen de volgende vragen aan de orde: wat is het inzicht in de aanwezigheid van asbest, is dat inzicht gebaseerd op inventarisaties door externe bureaus, zijn saneringen uitgevoerd of beheerplannen opgesteld, wordt in de onderhoudsplanning rekening gehouden met asbest en hebben gemeenten beleid ontwikkeld met betrekking tot asbestrisico’s?

Op één gemeente na beheren alle onderzochte gemeenten publiek toegankelijke gebouwen van vóór 1994. Gebouwen van latere datum worden asbestvrij beschouwd vanwege het verbod op het gebruik van asbest sindsdien. Op basis van schattingen van de gemeenten zelf gaat het om circa 3.200 gebouwen. Omdat gemeenten in hun registratie in het algemeen geen onderscheid maken tussen «publiek toegankelijk» en «overig» en bovendien een eenduidige definitie van «publieke toegankelijkheid» ontbreekt, is dit aantal echter indicatief.

Van de gemeenten, die publiek toegankelijke gebouwen beheren, is 71% – geheel of gedeeltelijk – op de hoogte van de aanwezigheid van asbest door inventarisaties of door eigen kennis. 66% van de gemeenten heeft naar aanleiding van de uitgevoerde inventarisaties saneringen laten uitvoeren. 59% van de gemeenten houdt in de meerjaren-onderhoudsplanning rekening met asbest. Asbest in eigen gebouwen wordt vooral gezien als een beheertaak. Bij 13% van de gemeenten krijgt de omgang met asbest in de eigen gebouwen ook bestuurlijke en beleidsmatige aandacht.

Bij de gesprekken met gemeenten viel op dat incidenten – met landelijke of lokale media-aandacht – en daarmee gepaard gaande maatschappelijk onrust, verschillende malen aanleiding zijn geweest voor het gestructureerd laten uitvoeren van inventarisaties van gemeentelijke gebouwen. De stimuleringsactie onder scholen, waarin gemeenten vaak een actieve rol hebben gespeeld, heeft diverse gemeenten aangezet om ook de asbestkennis over de eigen publiektoegankelijke gebouwen te verbeteren. De aandacht voor en de kennis van asbest in eigen gebouwen is in veel gevallen niet structureel in de organisatie verankerd. Naast onderzoek door onafhankelijke gecertificeerde bureaus, wordt ook vertrouwd op eigen kennis en ervaring. Als manifeste risico’s worden onderkend, worden altijd maatregelen genomen.

Gebleken is dat gemeenten in 91% van de gevallen weten voor welke schoolgebouwen een asbestinventarisatie is uitgevoerd, 92% heeft daarover regelmatig contact (gehad) met de scholen. De rol van de gemeenten varieert – in oplopende mate van betrokkenheid – van stimulerend (22%), faciliterend (38%) tot coördinerend (18%).

Reactie rapport «Doorpakken op asbest»

Zoals toegezegd in het AO Externe Veiligheid en Handhaving van 20 juni jl. reageer ik hierbij ook op het rapport «Doorpakken op Asbest» dat door de heer Van Gerven aan mij werd overhandigd.

Inleiding

In de inleiding van het rapport staat dat jaarlijks 10 mensen overlijden door de blootstelling aan asbest op school. In het artikel van Trouw waarnaar wordt verwezen is echter sprake van 10 personen sinds 1993. Het is voor mij, ook na raadpleging van het Instituut Asbestslachtoffers, niet mogelijk precieze cijfers te geven over het aantal slachtoffers door blootstelling op scholen, maar vast staat natuurlijk dat elk slachtoffer er één teveel is. De inzet van mijn beleid is dat er geen slachtoffers meer komen door blootstelling aan asbest nu. Daarom is het goed dat uit de laatste cijfers blijkt dat scholen de asbestproblematiek serieus nemen. Ik zal mijn beleid van informeren en stimuleren daarom voortzetten.

Opvolging van de inventarisaties op scholen

Ik kan mij vinden in de lijn van het rapport dat scholen na het laten opstellen van een (volledige) asbestinventarisatie ook een goed beheersplan moeten opstellen. Zoals ik in mijn brief van 5 maart jl. stelde is het doel dat scholen zich voldoende bewust zijn en adequaat handelen. Dit kan m.i. goed bereikt worden door permanente aandacht ook vanuit het rijk richting alle betrokken partijen.

Inventariseren van alle overgebleven publieke gebouwen

Het rapport doet de aanbeveling dat op 1 juli 2014 alle openbare gebouwen van voor 1994 op asbest zijn geïnventariseerd. Echter, voor alle gebouwen, ook openbare, gelden dezelfde uitgangspunten als voor scholen. Eigenaren zijn reeds verplicht bij sloop of verbouwing op asbest te inventariseren. Ook hier vertrouw ik op de eigen verantwoordelijkheid van de gebouweigenaren, ook vanuit hun rol als werkgever, om zorgvuldig met asbest om te gaan. De resultaten van het ILT onderzoek naar gemeenten laten zien dat het merendeel van de gemeenten op de hoogte is van de eigen asbestsituatie. Tevens blijkt dat de aandacht voor de scholen leidt tot aandacht voor de eigen, publiek toegankelijke gebouwen.

Verbetering van de toezichts- en handhavingsketen

Het is voor een adequate handhaving van de asbestregels belangrijk dat er op gemeentelijk niveau voldoende deskundigheid en capaciteit op het gebied van asbest is. Alle bedrijfsmatige activiteiten met betrekking tot asbest zitten in het basistakenpakket voor de Omgevingsdiensten. Ik vertrouw erop dat de omgevingsdiensten de asbesttaken goed oppakken en dat de ontwikkelde ketenaanpak asbest bredere uitvoering zal krijgen. De Inspectie Leefomgeving en Transport draagt hieraan bij door regie te voeren op de ketensamenwerking en de informatiepositie van de regionale samenwerking te versterken.

Certificering

Een effectief, efficiënt en eenduidig kader is van belang. Hiertoe wordt door het Ministerie van SZW samengewerkt met diverse partijen. In het voorjaar van 2012 zijn nieuwe certificatieschema’s van kracht geworden die gelden voor bedrijven en personen die asbest inventariseren en saneren. Het heeft mede geleid tot aangescherpte afspraken over informatie-uitwisseling met de certificerings- en keuringsinstellingen (CKI’s) waardoor meer risicogericht gehandhaafd kan worden. Voor de CKI’s geldt dat de verschafte informatie hen nog beter in staat stelt om certificaathouders de juiste sanctie op te leggen, te weten: een «waarschuwing», schorsing of – voorwaardelijke – intrekking van het certificaat.

De Inspectie SZW beziet momenteel de mogelijkheden van openbaarmaking van inspectiegegevens. Dit moet zorgvuldig gebeuren, omdat het openbaar maken van gegevens waarbij bedrijven met naam en toenaam worden genoemd veel juridische haken en ogen kent.

Communicatie

Communicatie is voor mij een belangrijk instrument om de naleving van de asbestregels en de bescherming tegen blootstelling te verbeteren. Kern van mijn boodschap is dat asbest een nuchtere aanpak vereist, gebaseerd op feiten en reële risico’s. Een consistente informatievoorziening is hierbij uiteraard van groot belang. In overleg met de betrokken departementen, SZW, BZK en VWS, is de informatie over asbest op Rijksoverheid.nl herzien en uitgebreid. In overleg met een kerngroep van gemeenten wordt gewerkt aan een internet-module met informatie over asbest die gemeenten rechtstreeks op hun eigen website kunnen plaatsen. Deze pagina wordt door Kenniscentrum Infomil centraal gevuld en bijgehouden, zodat gemeenten altijd juiste en actuele informatie kunnen aanbieden. Deze module komt volgend jaar beschikbaar. Er is naar mijn mening geen sprake van inconsistentie in de informatieverstrekking naar de bouw- en sloopsector.

Tot slot

De conclusies en resultaten van de ILT onderzoeken ondersteunen het beleid inzake scholen zoals neergezet in de brief van maart en besproken tijdens het AO van juni. Scholen moeten zich houden aan de asbestregels en hierop wordt gehandhaafd. Door aandacht te geven en te informeren worden maatschappelijke partijen gestimuleerd om hun verantwoordelijkheden goed op te pakken. Door transparant te zijn over de aanwezigheid van asbest, onder meer via de Atlas Leefomgeving, worden belanghebbenden (bijvoorbeeld ouders) in staat gesteld om scholen aan te spreken op een adequate omgang met asbest.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 25 834, nr. 78

Naar boven