25 834
Problematiek rondom asbest

nr. 17
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 6 december 1999

In een gezamenlijk schrijven aan uw Kamer met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 december 1998 (DGM/SVS/98097096), heb ik u geïnformeerd omtrent mijn voornemen een restconcentratie vast te stellen voor asbest in nieuw geproduceerd puingranulaat, uitgaande van het rapport «Asbest in puin en puingranulaat» dat u bij die gelegenheid werd toegezonden. Voor asbest in de bodem en in her te gebruiken grond werd eveneens de mogelijkheid van de vaststelling van een restconcentratienorm op basis van genoemd onderzoeksrapport aangegeven.

Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, informeer ik u in dit schrijven over de stand van zaken m.b.t. de restconcentratienorm.

Inleiding

Aanleiding van het voornemen voor de vaststelling van een restconcentratienorm voor hechtgebonden asbest, is de constatering dat puingranulaat, afkomstig van bouw- en sloopafval, bijna altijd enig asbest bevat, zulks in weerwil van de wettelijke asbestverwijderingsregels. Conform deze regels dient bij sloop van gebouwen, alvorens tot de eigenlijke sloop mag worden overgegaan, eerst het aanwezige asbest te worden verwijderd.

In bovengenoemde brief is aangekondigd dat de verwijderingsregelgeving zal worden aangescherpt om het risico dat asbest in het te slopen bouwwerk achterblijft te minimaliseren. Maar ook na deze aanscherping en bij zorgvuldig werken, zal het altijd mogelijk blijven dat slooppuin, en dus ook het eruit gefabriceerde puingranulaat, enig asbest bevat. Hergebruik van dergelijk puin vindt jaarlijks in zeer grote hoeveelheden plaats, bij met name de aanleg van wegen. Dit is echter in strijd met de arboregelgeving (asbest-verbod), terwijl dit hergebruik uit oogpunt van het overheidsbeleid tot vermindering van de hoeveelheid afval, maatschappelijk juist zeer gewenst is. Teneinde aan deze strijdigheid een eind te maken, heb ik het voornemen een restconcentratienorm voor hechtgebonden asbest in puingranulaat vast te stellen. Voor hergebruik van asbesthoudende grond geldt eenzelfde problematiek en stel ik een vergelijkbare aanpak voor.

Op 23 maart jl. hebben de Vaste commissies voor VROM en SZW met de Minister van VROM gedebatteerd over bovengenoemde brief. De Vaste commissies konden zich vinden in de voorgestelde aanpak (TK, 25 834, nr. 10).

Momenteel wordt de genoemde aanscherping van de verwijderingsregelgeving, i.c. het Asbestverwijderingsbesluit voorbereid. Dit geldt ook voor de wettelijke vastlegging van een restconcentratienorm voor hechtgebonden asbest in puingranulaat, bodem en in grond, bestemd voor hergebruik.

Asbest in puin en in puingranulaat

Puingranulaat dat wordt geproduceerd uit bouw- en sloopafval, wordt in grote hoeveelheden (ca. 10 miljoen ton per jaar) toegepast als voornamelijk wegfundering. Hergebruik van dergelijke omvangrijke afvalstromen is een belangrijke pijler van het milieubeleid.

Uit eerder genoemd onderzoek is gebleken dat een asbestgehalte tot 100 milligram hechtgebonden asbest per kilogram granulaat niet leidt tot aantoonbare blootstellingsconcentraties in de lucht bij het manipuleren van puin en puingranulaat. Een restconcentratienorm in deze orde van grootte is dus uit oogpunt van gezondheidsbescherming niet bezwaarlijk. Ik geef er echter de voorkeur aan om een waarde, tien maal lager vast te stellen, op het niveau van 10 milligram hechtgebonden asbest per kilogram granulaat. Hierdoor wordt een extra veilige marge geïntroduceerd. Bovendien wordt voluit recht gedaan aan de wettelijke bepaling die voorschrijft dat bij sloop- of renovatie-werkzaamheden eerst asbesthoudend materiaal selectief verwijderd dient te worden alvorens wordt overgegaan tot andere (sloop)werkzaamheden, waardoor afvalstromen met een hoog asbestgehalte gescheiden blijven van de relatief schone. Vaststelling van een hogere restconcentratienorm voor asbest in puingranulaat zou er bovendien toe kunnen leiden dat relatief schoon granulaat met vervuild granulaat wordt gemengd, om hoge stortkosten van asbesthoudend afval te vermijden.

Uit overleg met opdrachtgevers en branches die actief zijn in de gehele keten van de asbestverwijdering en de productie van granulaat, is gebleken dat de voorgestelde restconcentratienorm technisch haalbaar en aanvaardbaar is. De norm zal worden opgenomen in het certificaat voor puingranulaat, dat op initiatief van de branche van puingranulaatproducenten in ontwikkeling is. Via de introductie van dit certificaat laat de branche zien dat het haar ernst is met het zoveel mogelijk terugdringen van asbest in puingranulaat. De waarde zal overigens niet gelden voor niet-hechtgebonden asbesthoudend materiaal, zoals spuitasbest, leidingisolatie, koord e.d. omdat het risico op aantoonbare blootstelling aan asbest bij het werken met deze materialen wel voortdurend aanwezig is. Deze materialen dienen om reden hiervan niet in aanmerking te komen voor hergebruik maar dienen te worden gestort.

Met betrekking tot «oud» puingranulaat dat in het verleden als wegfundering is toegepast en zich onder het wegennet bevindt, bestaat geen representatief beeld van het asbestgehalte. Nog dit jaar wordt met de betreffende bedrijfstakken een onderzoek gestart naar de risico's voor de arbeidsomgeving bij werk aan dergelijke wegen. Voorts zal moeten blijken of de voorziene restconcentratienorm voor nieuw puingranulaat haalbaar is voor deze historisch bepaalde situaties.

Asbest in bodem en grond

De bodem bevat vaak asbestresten. Deze bevinding wordt steeds vaker bevestigd, als gevolg van meer alertheid bij betrokkenen. Bij stadsvernieuwingsprojecten, maar ook in het landelijk gebied wordt asbest in of op de bodem aangetroffen (gedempte sloten, woonerven van boerderijen, onverharde wegen etc.). In verband met het asbestverbod mag asbesthoudende grond uitsluitend worden gestort. Zulks roept maatschappelijk grote weerstanden op, aangezien het om zeer grote hoeveelheden materiaal gaat, stortplaatsen hier qua capaciteit niet op berekend zijn, en de kosten van stort zeer hoog zijn. Inmiddels liggen op tal van plaatsen in Nederland grote hoeveelheden asbesthoudende grond, waarvan de eigenaren in afwachting zijn van nadere besluitvorming.

Inmiddels is bij proeven met zuiveringstechnieken, om asbesthoudend materiaal te verwijderen uit de grond, geen asbest in de omgevingslucht vastgesteld. Manipuleren met deze grond leverde dus geen meetbare blootstelling van de betrokken werknemers op. Bovendien bleek geen, tot een zeer lage hoeveelheid asbest aangetoond te kunnen worden in de gezuiverde grond. Om reden hiervan ben ik voornemens een technisch haalbare restconcentratienorm voor asbest in de bodem en in her te gebruiken grond vast te stellen op hetzelfde niveau als de eerder genoemde, voor hechtgebonden asbest in puingranulaat.

Arbeidsbescherming bij het zuiveren van materiaal

Het scheiden van hechtgebonden asbesthoudend materiaal van puin en van puingranulaat en het afgraven en reinigen van asbesthoudende grond dienen te worden uitgevoerd conform de strikte vigerende arbeidsbeschermingsregelgeving die in acht genomen dient te worden bij het werken met asbesthoudende producten, respectievelijk de regels die van kracht zijn bij het werken met asbesthoudende producten, respectievelijk de regels die van kracht zijn bij het werken met verontreinigde grond of grondwater.

Nu al anticiperen op nieuwe regels

De arboregelgeving dient te worden aangepast aan de voorgestelde wijzigingen. Dit zal naar verwachting in de tweede helft van volgend jaar zijn beslag krijgen. In verband met de urgentie van de onderhavige problematiek (bodemaffaires) en om snel in te kunnen spelen op de vigerende praktijk (puingranulaat) ben ik voornemens om, vooruitlopend op deze wijziging van de regelgeving, de voorgestelde aanpak nu al mee te laten nemen in het landelijk handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie.

Voorlichting

In een uit te brengen Arbo-informatieblad over het werken met verontreinigde grond, zal bekendheid worden gegeven aan de voorgenomen beleidswijzigingen en aan het inspectiebeleid.

In de binnenkort voorziene «Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering» van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, worden de tot dusver vastgestelde streefwaarden en interventiewaarden voor grond/sediment en grondwater gepubliceerd. Tevens worden meetvoorschriften voor alle stoffen bekendgemaakt en zal een richtlijn voor niet genormeerde stoffen worden opgenomen. In deze richtlijn zal de restconcentratienorm voor hechtgebonden asbest in de bodem worden opgenomen en zal worden ingegaan op de wijze waarop gehandeld dient te worden, indien asbest in of op de bodem wordt aangetroffen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven