25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 145 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2018

Tijdens de regeling van de werkzaamheden van 24 april 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 77, Regeling van werkzaamheden) heeft uw Kamer verzocht om een brief over de asbestsanering in de gemeente Hof van Twente. In de gemeente Hof van Twente stond een asbestcementfabriek. Dit heeft ertoe geleid dat de bodem in delen van de gemeente verontreinigd is met asbest. Ik steun het beleid van de provincie om de blootstelling aan asbestvezels in de leefomgeving verder te verminderen.

Sanering

De provincie Overijssel heeft opdracht gegeven om in de wijk ’t Gijmink in de gemeente Hof van Twente de bodem te laten saneren. Onder meer wordt de verontreinigde grond weggehaald. De wettelijke norm voor asbest in de bodem is vastgesteld op 100 mg/kg droge stof. Uit onderzoek1 is gebleken dat handelingen met grond, waarin asbest tot deze norm aanwezig is, niet leiden tot blootstellingsrisico’s. Een restconcentratienorm op het niveau van 100 milligram asbest per kilogram droge stof is vanuit het oogpunt van gezondheidsbescherming niet bezwaarlijk. De gemeente Hof van Twente hanteert voor de teruggebrachte bodem een strengere norm, namelijk maximaal 50 mg/kg droge stof.

De teruggeplaatste grond moet voldoen aan de wettelijke norm. Het kan echter voorkomen dat er in de gebruikte grond een lichte verontreiniging zit, bijvoorbeeld een stukje asbestplaat. Hoewel de omvang van deze verontreiniging beneden de normen ligt, is dit uiteraard niet wenselijk. Daarom wordt bij melding, in goed overleg met de eigenaar, het betreffende perceel doorgespit en zo nodig handmatig visueel vrijgemaakt van asbest. Genoemde meldingen zijn overigens allemaal tot tevredenheid van de eigenaren afgehandeld.

Evaluatieverslag

Na de sanering moet de saneerder een evaluatieverslag indienen bij het bevoegd gezag Wet bodembescherming met daarin onder meer een beschrijving van de getroffen saneringsmaatregelen en de kwaliteit van de bodem na het uitvoeren van de sanering. Ook staat in deze verklaring de hoeveelheid, kwaliteit en herkomst van eventueel aangevoerde grond.

Het bevoegd gezag zoals vastgelegd in de Wet bodembescherming moet instemmen met het evaluatieverslag. Het bevoegd gezag stemt alleen in als de sanering zo is uitgevoerd dat de bodem ten minste geschikt is gemaakt voor de beoogde functie na de sanering. Op basis van het evaluatieverslag geeft het bevoegd gezag een beschikking af. Deze beschikking zal pas worden afgegeven als het gehele project is uitgevoerd. Dit verklaart ook waarom de bewoners in de wijk ‘t Gijmink, waarvan het perceel al is gesaneerd, nog geen beschikking hebben gehad waarin de kwaliteit van de bodem is omschreven.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

RIVM Rapport 711701034 Beoordeling van de risico’s van bodemverontreiniging met asbest.

Naar boven