Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2018
Tijdens de regeling van de werkzaamheden van 24 april 2018 (Handelingen II 2017/18,
nr. 77, Regeling van werkzaamheden) heeft uw Kamer verzocht om een brief over de asbestsanering
in de gemeente Hof van Twente. In de gemeente Hof van Twente stond een asbestcementfabriek.
Dit heeft ertoe geleid dat de bodem in delen van de gemeente verontreinigd is met
asbest. Ik steun het beleid van de provincie om de blootstelling aan asbestvezels
in de leefomgeving verder te verminderen.
Sanering
De provincie Overijssel heeft opdracht gegeven om in de wijk ’t Gijmink in de gemeente
Hof van Twente de bodem te laten saneren. Onder meer wordt de verontreinigde grond
weggehaald. De wettelijke norm voor asbest in de bodem is vastgesteld op 100 mg/kg
droge stof. Uit onderzoek1 is gebleken dat handelingen met grond, waarin asbest tot deze norm aanwezig is, niet
leiden tot blootstellingsrisico’s. Een restconcentratienorm op het niveau van 100
milligram asbest per kilogram droge stof is vanuit het oogpunt van gezondheidsbescherming
niet bezwaarlijk. De gemeente Hof van Twente hanteert voor de teruggebrachte bodem
een strengere norm, namelijk maximaal 50 mg/kg droge stof.
De teruggeplaatste grond moet voldoen aan de wettelijke norm. Het kan echter voorkomen
dat er in de gebruikte grond een lichte verontreiniging zit, bijvoorbeeld een stukje
asbestplaat. Hoewel de omvang van deze verontreiniging beneden de normen ligt, is
dit uiteraard niet wenselijk. Daarom wordt bij melding, in goed overleg met de eigenaar,
het betreffende perceel doorgespit en zo nodig handmatig visueel vrijgemaakt van asbest.
Genoemde meldingen zijn overigens allemaal tot tevredenheid van de eigenaren afgehandeld.
Evaluatieverslag
Na de sanering moet de saneerder een evaluatieverslag indienen bij het bevoegd gezag
Wet bodembescherming met daarin onder meer een beschrijving van de getroffen saneringsmaatregelen
en de kwaliteit van de bodem na het uitvoeren van de sanering. Ook staat in deze verklaring
de hoeveelheid, kwaliteit en herkomst van eventueel aangevoerde grond.
Het bevoegd gezag zoals vastgelegd in de Wet bodembescherming moet instemmen met het
evaluatieverslag. Het bevoegd gezag stemt alleen in als de sanering zo is uitgevoerd
dat de bodem ten minste geschikt is gemaakt voor de beoogde functie na de sanering.
Op basis van het evaluatieverslag geeft het bevoegd gezag een beschikking af. Deze
beschikking zal pas worden afgegeven als het gehele project is uitgevoerd. Dit verklaart
ook waarom de bewoners in de wijk ‘t Gijmink, waarvan het perceel al is gesaneerd,
nog geen beschikking hebben gehad waarin de kwaliteit van de bodem is omschreven.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer