25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 131 HERDRUK1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2017

Met deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) over het straalgrit waarin asbest is aangetroffen.

Het bedrijf Eurogrit B.V. heeft zijn klanten op 5 oktober gemeld dat een asbest-verontreiniging in zijn straalgrit is aangetroffen. Deze verontreiniging heeft geleid tot zorgen bij met name werknemers en bedrijven. Hierover zijn ook Kamervragen beantwoord.2 Bedrijven hebben na de mededeling van Eurogrit B.V. werkzaamheden stilgelegd. Na de melding is door de samenwerkende inspecties onderzoek naar de feiten gestart. In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt naar het ongebruikte en gebruikte straalgrit en naar de werkomgeving waar straalgrit is toegepast. TNO is ingeschakeld om metingen te verrichten. Dit om te bepalen wat de risico’s zijn voor werknemers bij het saneren en opruimen van het asbesthoudende grit. Vanwege de mogelijke risico’s voor werknemers, is zorgvuldigheid van het onderzoekproces een belangrijke factor. Inmiddels kan ik melden dat uit de onderzoeksresultaten van TNO (zie bijlage3) blijkt dat opruimwerkzaamheden van het met asbest verontreinigde grit in de laagste risicoklasse vallen mits onder strikte voorwaarden wordt gewerkt die te vinden zijn op de website van Inspectie SZW. Hier is duidelijk aangegeven onder welke condities het saneren en opruimen plaats moet vinden. Het bedrijfsleven wordt hiervan op de hoogte gesteld.

Onderstaand wordt ingegaan op de situatie, de gezamenlijke overheidsaanpak, de daaruit naar voren gekomen feiten en hetgeen deze feiten betekenen voor het handelingsperspectief voor bedrijven.

Gezamenlijke overheidsactie

Ik ben me bewust van de onzekerheid die het risico van mogelijke blootstelling aan grit dat is verontreinigd met asbest heeft opgeroepen. Daarom is het zekere voor het onzekere genomen en hebben de betrokken toezichthouders direct na de melding gezamenlijk actie ondernomen om zo snel mogelijk de feitelijke situatie in kaart te brengen vanwege de zorgen die bestaan over de mogelijke blootstelling aan asbestvezels bij het werken met het asbestgrit en het saneren en opruimen ervan. De betrokken toezichthouders zijn: de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW), de Omgevingsdiensten (OD’s) en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

De Ministeries van IenW en SZW zijn betrokken vanwege de verantwoordelijkheid voor de asbestwetgeving en wetgeving voor bescherming van milieu en leefomgeving van omwonenden, respectievelijk de wetgeving voor arbeids-omstandigheden van werknemers.

De toezichthouders hebben intensief contact onderhouden met VNO-NCW, met brancheverenigingen, met de FNV en ook met het bedrijf Eurogrit B.V. zelf.

Om betrokken bedrijven goed op de hoogte te houden, wordt de informatie van de betrokken overheden over de ontstane situatie gebundeld op de website van de Inspectie SZW geplaatst. Ook is daar een centraal informatiepunt ingericht waar bedrijven en werknemers met vragen terecht kunnen.4

Bevindingen herkomst grit

De ILT onderzoekt waar de slakken, een restproduct waarmee straalgrit is geproduceerd, vandaan komen. Voor zover nu bekend zijn slakken voor de productie van straalgrit vanuit verschillende landen, waaronder Oekraïne, geïmporteerd. Eurogrit B.V. heeft na eigen metingen in de partij uit Oekraïne asbest aangetroffen. De ILT heeft indicatieve monsters genomen van partijen slakken en straalgrit die door Eurogrit B.V. op de markt zijn gebracht. Uit de gegevens tot nu toe blijkt dat in een partij slakken uit Oekraïne asbest is aangetroffen en in verschillende daaruit vervaardigde partijen straalgrit. Het betreft in alle gevallen chrysotiel (wit asbest). Het monsternameprogramma is nog niet afgerond. Momenteel wordt nog een uitgebreidere monstername uitgevoerd. De vervuiling met asbest heeft tot gevolg dat bedrijven een dergelijk grit zullen moeten afvoeren, omdat hun werknemers anders aan asbestvezels kunnen worden blootgesteld. Dit betekent dat het asbesthoudend materiaal daardoor niet meer geschikt is voor de verkoop en als asbesthoudend afval in de zin van de afvalstoffenregelgeving wordt betiteld.

Dit betekent dat het ongebruikte en gebruikte straalgrit door een daartoe erkende afvalvervoerder naar een daarvoor vergunde locatie voor de opslag of stort van afvalstoffen dient te worden gebracht of dat het bedrijf dit volgens de strikte voorwaarden zelf doet conform de afvalstoffenregelgeving. Dit geldt eveneens voor voorraden waarover Eurogrit B.V. nog beschikt.

Conclusie TNO onderzoek

TNO heeft in opdracht van de Inspectie SZW onderzocht wat de blootstelling aan asbestvezels is bij opruimwerkzaamheden die nodig zullen zijn om het straalgrit te kunnen laten verwijderen, om zodoende de risico’s voor betrokken werknemers te bepalen. Bij het werken met asbest en het opruimen van de asbestvervuiling is de arbeidsomstandighedenregelgeving het uitgangspunt. Uit de metingen van TNO blijkt dat de onderzochte handelingen met het grit worden geclassificeerd in de laagste risicoklasse, te weten risicoklasse 1, mits voldaan wordt aan strikte condities. Dit betekent dat een bedrijf dat met het grit heeft gewerkt, of dat het in opslag heeft, zelf de opruimwerkzaamheden op eigen terrein mag verrichten. Het transport dient te geschieden volgens de afvalstoffenregelgeving.

De belangrijkste condities waaronder moet worden opgeruimd zijn dat het grit volledig nat dient te worden gemaakt en dat het grit wordt afgezogen. De uitgebreide strikte condities zijn te vinden op de website van de Inspectie SZW. Verder dient de werkgever op grond van de arboregelgeving de werknemers tijdig te informeren over de te volgen werkprocedures.

Voor de betreffende bedrijven is de uitkomst van het TNO-onderzoek belangrijk. Veel bedrijven hebben sinds 5 oktober hun werk stilgelegd in afwachting van het TNO-validatieonderzoek. Om die reden is de uitkomst zodra deze bekend is openbaar gemaakt. Dit is zowel gebeurd via een gerichte brief aan bedrijven en hun personeelsvertegenwoordiging van wie bekend is dat zij het grit hebben. Daarnaast wordt informatie verstrekt via de website van de Inspectie SZW en middels de contacten met VNO-NCW, de brancheorganisaties en de vakbond.

Een bedrijf dat gaat opruimen, moet dit melden via het meldingsformulier voor asbestwerkzaamheden in risicoklasse 1 op de website van de Inspectie SZW.5

Nu sprake is van werkzaamheden in risicoklasse 1 onder strikte condities, zal de Inspectie SZW haar toezicht daarop risicogericht intensiveren.

Vervolg

De acties van de overheid zijn er tot nu toe op gericht geweest om zo snel mogelijk helderheid te krijgen over het veilig opruimen van het asbesthoudende grit. Bij werknemers die in de afgelopen periode met het grit hebben gewerkt kan de vraag bestaan of sprake is geweest van eventuele blootstellingsrisico’s tijdens het straalwerk. Daarom zal TNO op verzoek van de Inspectie SZW onderzoeken welke blootstellingsrisico’s in verschillende scenario’s aan de orde kunnen zijn geweest. Hierover zal ik uw Kamer te zijner tijd informeren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

BIJLAGE Chronologische beschrijving aanpak

Zodra bekend werd dat er asbesthoudend grit in Nederland in omloop was gebracht, hebben de Inspectie SZW, de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) en Omgevingsdienst.NL actie ondernomen om de feiten snel in kaart te brengen. Hieronder worden de acties die daarop ondernomen zijn beschreven.

Op woensdag 4 oktober blijkt uit de analyseresultaten van Eurogrit B.V. dat hun straalgrit asbest bevat. Eurogrit B.V. legt na het ontdekken van het verdachte materiaal het productieproces stil. Op donderdag 5 oktober stuurt Eurogrit B.V. een e-mailbericht en een brief naar haar afnemers over de asbestverontreiniging in het straalgrit en roept hen op om maatregelen te treffen zodat het grit niet verder zal worden verspreid. Tevens vraagt Eurogrit B.V. informatie op bij haar afnemers om de omvang van de gritvoorraad vast te kunnen stellen. Op vrijdag 6 oktober melden diverse bedrijven bij de Omgevingsdiensten en Inspectie SZW dat zij het straalgrit hebben gebruikt. Tevens meldt Eurogrit B.V. op zaterdagavond 7 oktober de asbestverontreiniging bij de gemeente Dordrecht en bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), die de ILT betrekt.

In het weekend van 7 en 8 oktober vindt overleg plaats tussen ILT, Inspectie SZW, Omgevingsdienst.NL, Openbaar Ministerie (OM) en de politie. Besloten wordt dat de Inspectie SZW, omdat de gevolgen en risico’s het grootst zijn voor de werknemers in bedrijven waar met het verontreinigde grit is gewerkt, in deze kwestie zal optreden als de coördinerende toezichthouder.

De Inspectie SZW organiseert op maandag 9 oktober een spoedoverleg met de betrokken toezichthouders. Het spoedoverleg leidt tot de volgende acties:

  • Het onderzoeken van de herkomst en de status van het asbesthoudend grit (ILT).

  • Het in kaart brengen van de verspreiding van het met asbest verontreinigde grit (afnemers en locaties van gebruik) (Inspectie SZW)

  • Het laten onderzoeken van de blootstellingsrisico’s bij gebruik van het asbesthoudend grit en bij het opruimen en afvoeren ervan (Inspectie SZW)

  • Het inrichten van vervolgacties gericht op juiste afhandeling en op eventuele handhaving (alle betrokkenen).

Op 9 oktober is TNO benaderd om het onderzoek naar blootstelling uit te voeren.

Op 10 oktober stuurt de Inspectie SZW een vorderingsbrief naar de directe afnemers van Eurogrit B.V., met als doel om de omvang van het probleem in beeld te krijgen van locaties waar is gewerkt met straalgrit en om tussenhandelaren waaraan men het grit heeft doorgeleverd in beeld te krijgen. Uit de gevorderde informatie van Eurogrit B.V. blijkt dat ongeveer 130 bedrijven het straalmiddel hebben afgenomen waarin asbest is aangetroffen.

De Inspectie SZW plaatst op haar website steeds welke stappen zij zet om in kaart te brengen welke bedrijven te maken hebben met het straalgrit van Eurogrit B.V., zoals het vorderen van informatie bij de afnemers van Eurogrit B.V. en vervolgens bij de bedrijven die met het grit hebben gestraald. Ook worden Q&A’s op de site geplaatst om veelvoorkomende vragen te beantwoorden.

Vanaf 11 oktober wordt regelmatig gesproken met de branches waar het straalgrit is gebruikt. Verder vindt regelmatig gezamenlijk overleg plaats met VNO-NCW en met diverse brancheorganisaties over de ontstane situatie. Ook wordt gesproken met de vakbeweging. Zo verzoekt de FNV de lijst van afnemers van Eurogrit B.V. te ontvangen om voor werknemers inzicht te krijgen in bedrijven die hebben gewerkt met het met asbest vervuilde grit. Naar aanleiding van dit overleg wordt besloten dat de brieven die verstuurd zullen gaan worden naar de locaties waar met het grit is gestraald, ook in kopie naar de desbetreffende ondernemingsraden of personeelsvertegenwoordigingen gaan. Op deze manier zijn werknemers geïnformeerd over het feit dat het bedrijf het vervuilde grit heeft toegepast. Ook is er regelmatig contact met het bedrijf Eurogrit B.V.

Op 13 oktober heeft de ILT het bedrijf Eurogrit B.V. bezocht, metingen verricht en informatie gevorderd.

Op 17 en 18 oktober is bij de afnemers van de tussenhandelaren door de Inspectie SZW nadere informatie gevorderd over plaatsen waar straalwerkzaamheden zijn uitgevoerd. Op basis hiervan wordt het beeld verder gecompleteerd over de verspreiding van het straalgrit.

Op 19 en 25 oktober heeft overleg plaatsgevonden tussen ILT en Eurogrit B.V. Daarbij zijn afspraken gemaakt over het afvoeren van gebruikt en ongebruikt grit en de ongebruikte slakken, als zijnde afval. Eurogrit B.V. heeft na het eerste overleg een plan van aanpak gepresenteerd over het afvoeren van deze partijen vanaf verschillende locaties. Naar aanleiding van het tweede overleg wordt dit plan van aanpak aangepast.

Op 25 oktober is gesproken door de Inspectie SZW namens de betrokken overheidspartijen met VNO-NCW en diverse brancheorganisaties over de laatste ontwikkelingen en over een gezamenlijke communicatie naar buiten toe.

Op 26 oktober heeft de ILT aanvullende informatie bij Eurogrit gevorderd.


X Noot
1

Herdruk i.v.m. het toevoegen van een bijlage bij de brief.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nrs. 300 en 301.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven