25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2016

Het televisieprogramma Zembla maakte in januari 2014 melding van asbest in ovens van bakkerijen1. Op 8 juni 2016 werd opnieuw aandacht geschonken aan het onderwerp. Daarbij ontstond de vraag wat er op welke momenten bekend was2. Op 9 juni 2016 vroeg Kamerlid dhr. Moors (VVD) om een brief waarin de gang van zaken wordt beschreven en welke acties zijn genomen. Met deze brief ga ik daar op in.

Voor de volledigheid wijs ik u op de beantwoording van de Kamervragen die ik uw Kamer destijds zond naar aanleiding van vragen van het Kamerlid dhr. Ulenbelt (SP) over het vrijkomen van asbest3. Daarnaast verwijs ik naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Tanamal en Kerstens (beiden PvdA) en vragen van het lid Ulenbelt (SP) over asbest bij Bakkersland4, 5.

Asbestaanpak

In Nederland geldt sinds 1993 een algeheel verbod op productie, gebruik en import van asbest. Asbesthoudend materiaal kan tot die tijd nog in veel toepassingen zijn gebruikt. Te denken valt aan asbestbeplating in machines of asbestkoord rondom kijkluikjes in machines. Zolang er geen asbest vrijkomt uit die toepassingen is er geen sprake van risico. Dit geldt dus ook voor apparaten, machines en installaties in de voedingsindustrie. Wanneer aan de machines wordt gewerkt, kunnen asbestvezels vrijkomen. Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers om mogelijke arbeidsrisico’s in kaart te brengen in de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) en vervolgens adequate beheersmaatregelen te treffen. Dit alles richt zich op de zorg voor de gezondheid en veiligheid van het personeel.

Het bedrijf is als eigenaar van de oven (en de daarin mogelijk verwerkte asbest) zelf verantwoordelijk voor een deugdelijke aanpak. De RI&E geeft het bedrijf daartoe een nuttig handvat. In de RI&E moet een risico van blootstelling aan asbestvezels door het uitvoeren van werk worden opgenomen.

Betrokken Inspectiediensten

Er zijn drie inspecties betrokken bij het onderwerp. Dit zijn de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT), de Inspectie SZW en de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De verantwoordelijkheidsverdeling is als volgt. De ILT houdt toezicht op de asbestverwijdering uit objecten. Daarbij gaat het om constructies die geen onderdeel uitmaken van een bouwwerk zoals installaties, apparaten of transportmiddelen. Onder de bedoelde installaties vallen ook de installaties die bij bakkerijen in gebruik zijn. De ILT controleert of bij onderhoud, het uit elkaar nemen of slopen van deze installaties het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Productbesluit asbest worden nageleefd.

De NVWA ziet er op toe dat bedrijven zich houden aan de regels voor de voedselveiligheid. Daartoe controleert zij of de voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen om te voorkomen dat risico’s voor de consumenten optreden. De NVWA controleert niet specifiek op de aanwezigheid van asbest in ruimten waar voedsel wordt bereid.

De Inspectie SZW houdt toezicht op naleving van de Arbeidsomstandighedenwet. De Inspectie zet een in asbest gespecialiseerd team hierover in. Uw Kamer is vorig jaar nog geïnformeerd over de activiteiten en resultaten van het team via de Sectorrapportage Asbest 2015 en het jaarverslag ISZW 2015.

De drie inspectiediensten werken nauw met elkaar samen. Wanneer bijvoorbeeld de ILT constateert dat asbesthoudende toepassingen in een zodanige staat verkeren dat dit risico’s oplevert voor werknemers en/of de voedselveiligheid, dan wordt contact opgenomen met de inspecties die hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze samenwerking wordt indien nodig uitgebreid tot de gemeentelijke toezichthouder en de politie.

Tijdslijn en inspecties

Bij de inspectiediensten zijn een gebeurtenis in 2011 in Wateringen en twee gebeurtenissen met asbest in een industriële bakkersovens in 2013 (in Waalwijk en Zwanenburg) bekend.

Wateringen

De Inspectie SZW heeft op 19 januari 2012 een bezoek gebracht aan de vestiging van Bakkersland in Wateringen in het kader van inspectieproject «Bakkerijen 2012». Asbest was in dit inspectieproject geen onderwerp van inspectie. Op 1 februari 2012 is de Inspectie SZW geïnformeerd na een gemeentelijke inspectie over een incident bij Bakkersland Wateringen dat in 2011 had plaatsgevonden. Op 8 februari 2012 heeft de Inspectie naar aanleiding van dit contact een onderzoek ingesteld. Het betrof een gebroken asbesthoudende plaat onder een transportband. Deze is vervolgens gesaneerd.

De Inspectie SZW heeft in februari 2012 een vervolginspectie uitgevoerd waarbij ook de aanwezigheid van asbestvezels in de lucht is onderzocht. De conclusie van dit onderzoek was dat de gemeten concentratie aan asbestvezels in de lucht onder de norm bleef. De Inspectie SZW heeft hierover ook het medezeggenschapsorgaan van Bakkersland geïnformeerd.

Waalwijk en Zwanenburg

Op 9 januari 2014 zijn in het programma Zembla de incidenten in maart in Waalwijk en in mei in Zwanenburg aan de orde geweest. Naar aanleiding van deze incidenten is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) samen met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op 9 januari 2014 een aanvullend onderzoek gestart6. Tijdens deze inspectie zijn de eerdere bevindingen van de Inspectie SZW uit 2012 in Wateringen bevestigd en zijn de incidenten uit maart en mei 2013 nader onderzocht. Naar aanleiding van de inspectie in maart heeft Bakkersland besloten de oven met asbest die minder «hechtgebonden» aan het worden was direct uit productie te nemen en te vervangen door een nieuwe oven.

Op 30 mei 2013 vond het incident plaats waarbij asbest op brood werd aangetroffen waarna de partij brood is vernietigd. Bij dit incident is bij een reguliere wekelijkse analyse, uitgevoerd door een gespecialiseerd laboratorium, in twee monsters asbest aangetroffen, zonder dat de directe oorzaak duidelijk was. Bakkersland heeft naar aanleiding van het incident de productie gestopt, de producten teruggeroepen en onderzoek laten verrichten naar de aanwezigheid van asbestvezels. Bij onderzoek van de 100 producten uit de teruggeroepen partij is geen asbest aangetroffen. De partij is evenwel vernietigd. Na de terugroepactie heeft een asbestinventarisatie en -sanering van de oven plaats gevonden.

Voor wat betreft de naleving van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zijn geen overtredingen geconstateerd. De wijze waarop de calamiteiten door het bedrijf zijn aangepakt voldeden aan de in het Asbestverwijderingsbesluit gestelde eisen. Dit betreft verplichtingen tot het laten opstellen van een inventarisatierapport, de verwijdering door een deskundig bedrijf en daarna een eindbeoordeling door een geaccrediteerde inspectie-instelling.

Ambachtelijke bakker

Naar aanleiding van een inspectie door de ILT is in februari 2016 asbest geconstateerd in een oven in een ambachtelijke bakkerij in het Gooi7. De inspecteur van de ILT heeft daarop contact opgenomen met de Inspectie SZW. De inspecteur van de Inspectie SZW heeft de bakker opgedragen de oven niet meer te gebruiken tot deze «asbestveilig» is gemaakt.

Asbestslachtoffers

Het duurt veelal meerdere tientallen jaren voordat een aan asbestgerelateerde ziekte zich openbaart. Verreweg de meeste (mogelijke of zekere) blootstellingen in de broodindustrie hebben plaatsgevonden in de jaren »50 en »60 van de vorige eeuw. Sommige slachtoffers hebben bij meer bakkersbedrijven gewerkt. Dat maakt dat het soms lastig is vast te stellen waar een blootstelling heeft plaatsgevonden.

Mensen met de ziekte mesothelioom of asbestose kunnen zich wenden tot het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Het IAS is een initiatief van werkgevers- en werknemersorganisaties, het Comité Asbestslachtoffers, het Verbond van Verzekeraars en de overheid.

Het IAS bemiddelt tussen het slachtoffer en de (ex-)werkgever en/of diens verzekeraar over het betalen van een schade-vergoeding. Daarbij begeleidt het IAS bij de aanvraag van het slachtoffer voor een voorschot op een schadevergoeding in het kader van de regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS).

In de periode 2005 t/m 2014 heeft het IAS acht aanvragen van mesothelioom-patiënten gehad die volgens eigen verklaring in de broodindustrie of bakkerijsector zeker aan asbest zijn blootgesteld. Daarnaast hebben 37 aanvragers een dienstverband in de broodindustrie of bakkerijsector gehad en zijn daar mogelijk aan asbest blootgesteld, of weten niet meer of ze daar met asbest in aanraking zijn geweest. Onder deze 37 zijn ook asbestslachtoffers die volgens eigen verklaring zeker in een andere sector aan asbest zijn blootgesteld8.

Sanering van over bakkerssector na uitzending 2014

De hiervoor beschreven incidenten zijn voor Bakkersland aanleiding geweest om een plan van aanpak op te stellen waardoor enerzijds het aanwezige asbest kon worden gesaneerd en anderzijds het asbestprobleem in de tussentijd beheersbaar is. Destijds zijn de 48 ovens van Bakkersland op asbest onderzocht en zijn luchtmetingen uitgevoerd. In 16 van de ovens bleek bij onderzoek nog een asbesttoepassing te zitten. Van deze ovens zijn er zeven direct gesaneerd, waaronder ook de ovens betrokken bij de incidenten. De andere 9 ovens, waarin aanwezigheid van een asbesttoepassing geen directe problemen op leverde, zouden binnen 2 jaar door het bedrijf worden gesaneerd.

Het televisieprogramma Zembla heeft op 8 juni van dit jaar opnieuw aandacht besteed aan asbest in bakkersovens. Daarbij hebben de programmamakers ook middels een enquête aan 86 bedrijven in de industriële bakkersbranche gevraagd of hun ovens nog asbest bevatten. Op basis van de reacties werd vastgesteld dat er tussen januari 2014 en mei 2016 nog minstens 62 ovens met asbest in industriële bakkerijen in gebruik waren. Daarvan is, blijkens de enquête, inmiddels uit 23 ovens het asbest verwijderd. Van 28 ovens geven de bedrijven via de enquête aan dat deze «asbestveilig» zijn gemaakt. Dat wil zeggen dat het asbest in een dusdanige staat is, dat er onder normale omstandigheden geen vezels vrij kunnen komen.

Aanpak door de bakkersbranche

Op basis van de incidenten en de Zembla-uitzending van 2014 zijn de betrokken werkgeversorganisaties met de betrokken inspectiediensten in overleg gegaan. Hiervan wordt in de Sectorrapportage Asbest 2015 van de Inspectie SZW melding gemaakt9. De industriële bakkers die zijn verenigd in de Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetenwarenindustrie (VBZ) en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerijen (NVB) hebben de problematiek opgepakt en stappen ondernomen om het risico op blootstelling aan asbest in hun branches in kaart te brengen en met de achterban hierover in gesprek te gaan.

De branches hebben – in overleg met de vakbonden en met deskundige ondersteuning van verschillende bureaus – een digitale brochure ontwikkeld10. Het betreft een uitvoerige handreiking voor bedrijven om vast te stellen waar zich mogelijk asbesthoudend materiaal bevindt, de risico’s ervan te bepalen en de maatregelen vast te stellen die genomen kunnen worden.

Partijen willen de bestaande branche RI&E hierop aanpassen en de huidige arbocatologus met het risico op blootstelling aan asbest aanvullen. Deze wordt, alvorens die wordt ingediend bij de Inspectie SZW, eerst aan een werknemersorganisatie voorgelegd.

De Inspectie SZW is nauw betrokken bij deze initiatieven en ontwikkelingen zodat het asbestrisico in de genoemde instrumenten een goede plek zal krijgen.

Omgang met asbest

Het kabinetsbeleid richt zich op het maximaal beheersen van de risico’s van asbest in woon-, werk- en leefomgeving. Hierbij is gekozen voor een nuchtere en pragmatische aanpak waar als asbest hechtgebonden aanwezig is, het kan blijven zitten indien het voldoende afgeschermd is. Waar asbest niet hechtgebonden is (bijvoorbeeld als het verweerd is door blootstelling aan weer en wind) of als er sprake is van aanpassing van gebouwen, moet het asbest op verantwoorde wijze verwijderd worden voor aanvang van de bouwwerkzaamheden. Uiteindelijk is het een gezamenlijk belang om de asbestrisico’s op een beheerste manier te beteugelen en het asbest uit de samenleving te verwijderen. Daarbij is het van belang om de risico’s niet te onderschatten en tegelijkertijd ook reëel te blijven benaderen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
2

Tweede Kamer, 94e vergadering, Regeling van werkzaamheden, donderdag 9 juni 2016

X Noot
3

Antwoord op vragen van het lid Ulenbelt (SP) over het vrijkomen van asbest bij bakkersbedrijf Bakkersland, Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 1167), 10 februari 2014

X Noot
4

Kamervragen over «Asbestkennis bij Bakkersland» Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 3043), 9 juni 2016

X Noot
5

Kamervragen over «Asbest bij Bakkersland» (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 3044), 15 juni 2016

X Noot
8

IAS Monitor, 7 juni 2016; IAS Nieuws, januari 2014

X Noot
9

Sectorrapportage Asbest 2015, pag. 25, Inspectie SZW

X Noot
10

Handreiking Asbest voor Bakkerijen en Zoetwarenbedrijven

Naar boven