25 817
Wijziging van de Huursubsidiewet in verband met het aan burgemeester en wethouders toedelen van de bevoegdheid een bijzondere bijdrage in de huurlasten toe te kennen (vangnetregeling huursubsidie)

nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 juli 1999

Met deze brief informeer ik U over een door mij voorgenomen wijziging van de vangnetregeling huursubsidie (artikel 26a tot en met 26f van de Huursubsidiewet).

Deze vangnetregeling voorziet onder meer in verstrekking van een bijdrage door gemeenten aan huurders die een aanzienlijke inkomensdaling hebben ondergaan. Voor de uitvoering van dit onderdeel van de wet dient de gemeente een inkomenscontrole uit te voeren. Daarnaast is in het kader van de eindafrekening tussen gemeenten en het ministerie een accountantsverklaring vereist.

Uit praktijksignalen van gemeenten, de VNG en bij de controle betrokken accountants is mij gebleken dat de uitvoering van deze twee elementen, zoals die nu in de wet zijn vormgegeven, aanpassing behoeft.

Inkomenscontrole

Ten aanzien van de inkomenscontrole staat nu in artikel 26e, 4e lid, dat de Minister gegevens dient te verstrekken aan de gemeenten, op basis waarvan zij een inkomenscontrole uit kunnen voeren.

Hierbij is een aantal knelpunten gebleken. Ten eerste is de gegevensvergelijking arbeidsintensief omdat er geen geautomatiseerde bestandskoppeling is. Ten tweede correspondeert het naar een jaar omgerekende maandinkomen niet met het belastbaar inkomen dat de Belastingdienst hanteert. Ten derde kan de definitieve controle pas geruime tijd achteraf plaatsvinden omdat eerst dan de gegevens bij de Belastingdienst bekend zijn (een inkomensopgave over januari 1998 kan pas in juli 1999 gecontroleerd worden).

Daarom is gezocht naar een controlesystematiek die doelmatiger en doeltreffender is.

Bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid loopt thans een landelijk project om inkomenscontroles voor specifieke regelingen door gemeenten geautomatiseerd vorm te geven via het CVCS (Client Volg en Communicatie Systeem). De gemeenten kunnen met dit systeem binnen circa zes weken na de peildatum vaststellen of de inkomensopgave volledig is. Het ligt in de bedoeling om dit systeem in de loop van 2001 bij alle gemeenten geïmplementeerd te hebben.

Momenteel vinden besprekingen plaats met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om voor de inkomenscontrole van de vangnetregeling hierbij aansluiting te zoeken. Voor de tussenliggende periode kunnen de gemeenten de inkomensgegevens opvragen bij het LISV (Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen). De gemeenten gebruiken dit medium ook voor de inkomenscontrole op andere door hen uit te voeren regelingen (bijvoorbeeld de bijstand).

Ik acht het, gezien de knelpunten in de huidige uitvoeringspraktijk, wenselijk om voor de inkomenscontrole van de vangnetregeling aan te sluiten bij bovenstaande methodieken. Concreet betekent dit dat niet het Rijk zorg draagt voor de aanlevering van gegevens, maar dat de gemeenten in afwachting van aansluiting op het CVCS de gegevens zelf rechtstreeks bij het LISV opvragen. Daarbij worden nadere regels gesteld omtrent de te controleren gevallen. Tot het moment waarop het CVCS volledig operationeel is, wordt de controle op volledigheid van de inkomensgegevens van de aanvrager en medebewoners beperkt tot die gevallen waarbij een aanvrager voor meer dan vier achtereenvolgende subsidietijdvakken een bijdrage is toegekend. Eén subsidietijdvak bedraagt maximaal drie maanden. Dit wordt nog aangevuld met een aselecte steekproef van 1% van het totale bestand. De VNG heeft ingestemd met de voorgestelde wijze van inkomenscontrole.

Accountantsverklaring

Wat betreft de accountantsverklaring is in de Huursubsidiewet bepaald dat iedere gemeente deze moet overleggen, tezamen met de declaratie van de in dat subsidiejaar gemaakte kosten (art. 26f, 3e lid). Bij de nadere uitwerking van het accountantsprotocol voor de gemeentelijke accountant is gebleken dat een strikte toepassing van de regelgeving met name voor de kleinere gemeenten leidt tot zeer hoge controlekosten die niet in verhouding staan tot de gedeclareerde bedragen en de verkregen extra zekerheid. Het aantal controlepunten en de wijze waarop de accountant het onderzoek uit moet voeren is zowel voor grote als kleine aantallen aanvragen gelijk. Bovendien is met het oog op de te verkrijgen betrouwbaarheid het aantal te controleren aanvragen bij kleine gemeenten relatief groter dan bij grote gemeenten. Als gevolg hiervan blijkt dat de onkostenvergoeding die gemeenten met een klein aantal aanvragers ontvangen niet toereikend is om de kosten van de accountant voor die gemeenten te compenseren.

Na overleg hierover met de VNG concludeer ik dat het wenselijk is om voortaan nog slechts een accountantsverklaring verplicht te stellen indien de declaratie van uitbetaalde bedragen en uitvoeringskosten van de gemeenten 50 000,- of meer bedraagt.

Ik merk hierbij op dat deze aanpassing voor een groot aantal gemeenten een verbetering betekent, maar dat door het geringe aantal aanvragen het risico beperkt blijft.

Ik ben voornemens de vangnetregeling op het punt van de uitvoering en de daarmee gepaard gaande kosten te evalueren en waar nodig voorstellen tot wetswijziging aan Uw Kamer voor te leggen. Vooruitlopend daarop wil ik op de twee elementen die in deze brief zijn genoemd gemeenten toestaan om reeds volgens bovenstaande lijn te handelen. Ik wijs er op dat daarmee, ten gunste van de gemeenten die de vangnetregeling uitvoeren, van de regelgeving wordt afgeweken.

Ik hoop U hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven