25 817
Wijziging van de Huursubsidiewet in verband met het aan burgemeester en wethouders toedelen van de bevoegdheid een bijzondere bijdrage in de huurlasten toe te kennen (vangnetregeling huursubsidie)

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 maart 1998

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 26d na het derde lid een lid toegevoegd, dat als volgt luidt:

4. In door Onze Minister te bepalen gevallen onderzoeken burgemeester en wethouders na afloop van het desbetreffende subsidiejaar, voor zover zij dit kunnen aan de hand van door Onze Minister verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 26e, vierde lid, of zij een bijzondere bijdrage in de huurlasten hebben toegekend met inachtneming van de juiste gegevens.

B

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel toegevoegd, dat als volgt luidt.

D

In artikel 29, eerste lid, laatste volzin, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

Toelichting

A

Hiermee wordt een omissie hersteld. In het voorstel van wet is de voorafcontrole van de aanvraag, behoudens onderdeel B van deze nota van wijziging, al wel geregeld (artikel 26c, zevende lid, juncto 29, eerste lid), een regeling van de nacontrole ontbrak. Voor de reguliere huursubsidie is een regeling ten aanzien van de nacontrole niet nodig, omdat de nacontrole door het Rijk wordt uitgevoerd. Voor de bijzondere bijdrage in de huurlasten, uit te voeren door de gemeenten, ligt dit anders. Met het oog op een doelmatige besteding van 's Rijks gelden wordt thans voorgeschreven dat gemeenten een nacontrole moeten uitvoeren, voor zover dat doelmatig is, en voor zover zij daartoe in staat zijn aan de hand van door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verstrekte gegevens. Het zal dan in de regel gaan om nacontrole ten aanzien van inkomen en vermogen; de gegevens zullen in de regel van de belastingdienst afkomstig zijn.

B

Met dit onderdeel wordt geregeld dat de voorafcontrole bij de aanvraag uniformer – want gedetailleerder – kan worden geregeld dan voorheen het geval was. De ministeriële regeling die op basis van deze bepaling kan worden vastgesteld, zal uiteraard in nauw overleg met de gemeenten worden opgesteld. Tevens zal waar mogelijk en wenselijk worden aangesloten bij de werkinstructies voor de reguliere huursubsidie, zodat de aanvraag voor de bijzondere bijdrage zoveel mogelijk gelijk wordt behandeld als de aanvraag voor reguliere huursubsidie.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

Naar boven