25 800
Luchtverdedigings- en commandofregatten

nr. 10
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 september 2003

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over de zesde jaarrapportage van het project luchtverdedigings- en commandofregatten (25 800, nr. 9).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 september 2003.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van commissie,

Albayrak

De griffier voor deze lijst,

Kok

1

In hoeverre heeft de vertraging inzake het deelsysteem Sirius, dat is ontstaan door problemen met off the shelf software, te maken met voldoende voorwerk omtrent inhoud en prestaties van die software toen eerder besloten werd het systeem uit te voeren met software die vanuit de markt beschikbaar is? In hoeverre zijn er tijdens de loop van het project specificatiewijzigingen ingevoerd welke de inpassing van off the shelf software heeft kunnen beïnvloeden? Waar bestonden eventuele specificatiewijzigingen uit?

Omdat Canada niet in staat bleek de oorspronkelijk voorziene «next generation signal processor» te leveren, is uiteindelijk voor een alternatieve processor gekozen. Dit is eerder gemeld in de derde jaarrapportage van 7 maart 2000 (Kamerstuk 25 800, nr. 6). Canada draagt de kosten van de ontwikkeling van deze alternatieve processor. Het gemelde probleem rond de «off the shelf» software betreft de software die wordt gebruikt om deze alternatieve processor te ontwikkelen. Deze software is in feite een ontwikkelgereedschap dat niet in het systeem zelf wordt gebruikt. Deze ontwikkel software bevatte fouten. De hierdoor ontstane vertraging van Sirius staat daarom los van de specificaties van dit systeem; die zijn ongewijzigd.

2

De brief stelt dat de inhoud van de problemen c.q. het niet gereed zijn van het Siriussysteem de operationaliteit van het totale project niet beïnvloeden. Kan de regering aangeven waarom het Siriussysteem dan bestaat en kan zij aangeven of het systeem dan niet achterwege gelaten kan worden?

De jaarrapportage stelt dat naar verwachting de hardware/software integratie van het gehele luchtverdedigingssysteem weinig hinder zal ondervinden van de hardware/software integratie van Sirius in een latere fase. Maar dit wil niet zeggen dat het niet gereed zijn van het Siriussysteem de operationaliteit van het gehele luchtverdedigingssysteem niet beïnvloedt. Het Siriussysteem vormt als (passieve) infraroodsensor juist een belangrijke aanvulling op de (actieve) radarsensoren.

3

Wat is precies de relatie of waaruit bestaat de projectinhoud van de samenwerking met Canada? In hoeverre is deze samenwerking noodzakelijk? Welke alternatieven zijn er voor deze samenwerking en kan de regering een kosten-batenoverzicht geven van een dergelijke projectwijziging?

Zoals aangegeven in de basisbeschrijving en de eerste jaarrapportage wordt voor de ontwikkeling van het Siriussysteem met Canada samengewerkt. Op deze manier worden de (eenmalige) ontwikkelkosten gedeeld. Daardoor ligt ook samenwerking bij de volgende fase (verwerving) voor de hand. Indien beide landen besluiten tot samenwerking bij de productievoorbereiding en de productie, kan de besparing voor Nederland oplopen tot meer dan € 4 miljoen. Daarnaast levert dit een besparing op bij de structurele kosten tijdens de exploitatiefase. Behalve de Canadese partner zijn er geen andere gegadigden voor samenwerking bij het verdere traject. Dit staat los van de getoonde interesse van enkele andere landen voor Sirius, die kan bijdragen aan de versterking van het exportpotentieel van Sirius.

4

Wie is verantwoordelijk te stellen voor het uitstel van circa twee jaar van levering van de Siriussystemen? Bestaat er een commerciële mogelijkheid deze vertraging te verhalen of is er anderszins compensatiemogelijkheid rondom de opgelopen vertraging? Welke concrete acties voert de regering op dit vlak thans uit? Wanneer deze acties niet plaatsvinden, waarom niet?

De redenen voor het uitstel van de levering van Sirius betreffen zowel de bij vraag 1 bedoelde technische problemen als het streven naar afstemming bij de verwerving van de seriesystemen met Canada. De eerste vertragingsgrond is mede een gevolg van de keuze voor de door Canada te leveren signaalprocessor. De tweede reden betreft het harmoniseren en coördineren van de planning van de verwervingsvoorbereiding tussen de betrokken overheden en heeft eveneens een vertragend effect. Mede gezien de nog lopende besprekingen met Canada wordt het indienen van een eventuele «claim» bij de industrie momenteel niet opportuun geacht.

5

Wat zijn de terreinen c.q. aspecten waarop een verbeterde versie van software nodig bleek ten opzichte van de eerdere fasen in het project? In hoeverre heeft dit te maken met een specificatiewijziging? Kan de regering aangeven wie de kosten voor de uitvoering van deze verbeteringen draagt?

Zoals aangegeven in de zesde jaarrapportage is de initiële vuurleidingssoftware gereed en geleverd voor het test- en kwalificatieprogramma. Vanwege de beheersbaarheid geschiedt dit stapsgewijs. Na elke stap worden geconstateerde tekortkomingen gecorrigeerd en aldus is er in de volgende stap sprake van een «verbeterde versie». Dit betekent dan ook niet dat de specificaties zijn gewijzigd, maar dat het project deze initiële vuurleidingssoftware juist conform de specificaties wil laten functioneren. Het aanbrengen van de verbeteringen maakt onderdeel uit van het contract met de industrie.

6

Hebben er, sinds het begin van het LCF-project, wijzigingen plaatsgevonden rondom de Anti Air Warfare-systemen in:

– de tijdplanning voor het ontwikkelen, aan boord installeren en in bedrijf stellen ervan;

– de kostprijs en exploitatiekosten ervan;

– de specificatie van het systeem (is deze in de loop van het LCF-project aangepast?) en de verlangde prestaties ervan (kan het systeem nog steeds precies hetzelfde als oorspronkelijk beoogd bij start van het project?).

Tijdplanning: ja, de tijdplanning rond het AAW-systeem van het LCF is op verschillende onderdelen gewijzigd. De wijzigingen zijn alle in de basisbeschrijving en de daaropvolgende jaarrapportages aan de Kamer gemeld. De wijzigingen hebben niet geleid tot vertraging: het eerste LCF zal volgens planning in 2005 operationeel inzetbaar zijn, met dien verstande dat het Siriussysteem pas in 2006 wordt geleverd.

Kostprijs en exploitatiekosten: ja, er hebben zich sinds het begin van het LCF-project verschillende wijzigingen voorgedaan bij de kostprijs van onderdelen van het AAW-systeem. Ook deze zijn in de basisbeschrijving en de jaarrapportages aan de Kamer gemeld. De gemelde wijzigingen hebben niet geleid tot aanpassingen van het budget voor het project. Er zijn geen wijzigingen geweest in de verwachte exploitatiekosten van het AAW-systeem.

Specificaties en verlangde prestaties: nee, er hebben zich sinds het begin van het LCF-project geen wijzigingen voorgedaan in de specificaties en verlangde prestaties van het AAW-systeem.

7

Valt de geluidssignatuur onder de verantwoordelijkheid van de bouwwerf of onder de verantwoordelijkheid van de Koninklijke Marine? Indien dit onder de bouwwerf valt, zijn alle verbeteringen dan op kosten van de bouwwerf uitgevoerd? Indien het onder verantwoordelijkheid van Defensie valt, zijn er dan meerkosten in rekening gebracht voor deze aanpassingen? Was de geluidssignatuur oorspronkelijk voldoende goed gespecificeerd?

In de specificatie voor de geluidssignatuur zijn eisen vastgelegd voor de verschillende apparaten en de installatie hiervan aan boord. Aan deze specificaties moet de bouwmeester voldoen. Bij overschrijdingen wordt dit, na het vaststellen van de bron (veroorzaker), aan de desbetreffende specificaties getoetst. Indien van deze specificaties is afgeweken, zijn de kosten voor de werf. Zo niet, dan zijn de kosten voor de Koninklijke marine. Er zijn geen aanwijzingen dat de specificaties niet voldoen. Tot nu toe heeft dit niet tot extra kosten voor de marine geleid. Ook de kosten voor de uitgevoerde extra metingen zijn voor rekening van de bouwmeester.

8

Wanneer verwacht de regering het vertrouwelijke karakter van de financiële gegevens op te heffen? Kan de regering inzicht verschaffen in de precieze effecten van de prijsstijgingen en kan zij koerswijzigingen aangeven?Kan de regering aangeven welk deel van de eventuele prijsstijgingen voor het risico van Defensie zijn en welk deel voor de aannemende bedrijven? Kan de regering dit ook aangeven ten aanzien van koerswijzigingen?

Het vertrouwelijke karakter van de financiële gegevens betreft zowel de belangen van de leveranciers als die van Defensie. Openbaarheid zou de diverse belangen kunnen schaden. Dit speelt in ieder geval zolang het project loopt. Opheffing van de vertrouwelijkheid is daarom vooralsnog niet aan de orde.

De bewuste prijsstijgingen betreffen aanpassingen van de bedragen die in de ramingen en contracten worden gehanteerd, als gevolg van de inflatie tot en met het jaar van betaling. In contracten kan worden overeengekomen dat deze prijspeilaanpassingen voor rekening van de industrie zijn. In alle andere gevallen draagt Defensie de gevolgen, waarvoor het ministerie van Financiën in de regel compensatie biedt. Dit geldt ook indien er sprake is van contracten die in vreemde valuta zijn gesloten (wisselkoersverloop). De Kamer wordt jaarlijks in de rapportages ingelicht over de effecten. De jaarlijkse toename van de omvang van het projectbudget is tot op heden het gevolg van deze effecten.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: De Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Vendrik (GL), Albayrak (PvdA), voorzitter, Wilders (VVD), Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Mastwijk (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Herben (LPF), ondervoorzitter, Kortenhorst (CDA), Huizinga-Heringa (CU), Brinkel (CDA), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Straub (PvdA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA).

Plv. leden: Van Dam (PvdA), Vacature (D66), Waalkens (PvdA), Cornielje (VVD), Halsema (GL), Fierens (PvdA), De Ruiter (SP), Van den Brand (GL), Adelmund (PvdA), Hofstra (VVD), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Oplaat (VVD), De Haan (CDA), Nawijn (LPF), Smilde (CDA), Ferrier (CDA), Hermans (LPF), Bruls (CDA), Van der Staaij (SGP), Van Dijk (CDA), De Wit (SP), De Vries (CDA), Ormel (CDA), Van Heemst (PvdA), Tichelaar (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA).

Naar boven