25 766
Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 29 januari 1998

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met instemming kennisgenomen van het voorstel. Zij concluderen dat de regering hiermee een toezegging gestand doet die zij maart 1993 heeft gedaan naar aanleiding van vragen van de leden Van Heemst en Rehwinkel. Hiermee zal de lacune die door genoemde leden werd geconstateerd in artikel 15 van de Gemeentewet, artikel 15 van de Provincie wet en artikel 20 van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden opgevuld.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij danken de regering voor de voortvarendheid die zij betracht heeft bij het indienen van dit wetsvoorstel. De lacune in de wet kan hierdoor snel gedicht worden. De leden van de VVD-fractie achten het niet wenselijk dat raads- en statenleden optreden als vertegenwoordiger of adviseur voor derden bij het leveren van onroerende zaken aan de gemeente, openbaar lichaam of provincie.

Naast het dichten van een lacune in de wetgeving wordt in dit wijzigingsvoorstel uit oogpunt van helderheid van regelgeving de redactie van artikel 15 Gemeentewet, Provinciewet en artikel 29 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, eerste lid, onderdeel d, onder 3e gewijzigd. De leden van de VVD-fractie vragen waarom ten aanzien van roerende zaken de bepaling «anders dan om niet» is toegevoegd? Waarom geldt deze bepaling wel ten aanzien van het leveren van roerende zaken aan de gemeente, openbaar lichaam of provincie en niet ten aanzien van het leveren van onroerende zaken aan de gemeente, openbaar lichaam of provincie?

De leden van de fractie van D66 steunen het wetvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet, Provinciewet en Wet gemeenschappelijke regelingen, dat ertoe strekt de inconsistentie in de bepaling inzake verboden handelingen op te heffen.

Deze leden achten zuiverheid in de uitoefening van taken van leden van het openbaar bestuur van groot belang. Ook in het verleden heeft de D66-fractie het standpunt ingenomen dat ten aanzien van het aangaan van nevenfuncties door personen met een functie in het openbaar bestuur in het algemeen grote waakzaamheid en terughoudendheid is geboden.

De huidige wet geeft een opsomming van de gedragingen van raadsleden die vanwege het risico van belangenverstrengeling verboden zijn. De bepaling omvat echter niet een verbod voor een raadslid om op te treden als adviseur of vertegenwoordiger ten behoeve van derden bij levering van onroerende zaken aan de gemeente. De D66-fractie vindt het terecht dat met onderhavige wetsvoorstel wordt deze lacune in de huidige wettektst inzake verboden gedragingen hersteld.

De recente problematiek rond nevenfuncties onderstreept volgens de D66-fractie nog eens het belang van duidelijkheid inzake het aanvaarden van een adviseurschap of andere functie bij een commercieel bedrijf. Ziet de regering op grond van praktijkervaringen reden om bepalingen ten aanzien van andere nevenfuncties in de wet op te nemen dan wel op andere wijze het risico van belangenverstrengeling in het openbaar bestuur tegen te gaan?

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling en met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel en de bijbehorende toelichting. Zij constateren dat in de huidige wetgeving een opsomming is opgenomen met betrekking tot de verboden handelingen voor gekozen bestuurders teneinde te zeker te stellen dat belangenvermenging wordt voorkomen en dat zuiverheid wordt geschapen tussen de bestuurder en het vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij deel uitmaakt.

De leden van de SGP-fractie menen dat het in de geest is van de bestaande bepalingen in de Gemeentewet, respectievelijk de Provinciewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen dat tevens de expliciete bepaling wordt opgenomen dat een gekozen bestuurder niet mag optreden als vertegenwoordiger of adviseur voor derden bij het verkopen van onroerende zaken aan de gemeente, respectievelijk de provincie of het openbaar lichaam.

In het wetsvoorstel wordt tevens een omissie in de verlettering in enkele wetten voorgesteld. Het is de leden van de SGP-fractie opgevallen dat er, waarschijnlijk naar aanleiding van het advies van de Raad van State, een redactionele wijziging in de memorie van toelichting is aangebracht met betrekking tot de wet van 6 juni 1996 (Staatsblad 313). Zij gaan er vanuit dat in de nota naar aanleiding van het verslag de staatsrechtelijke dwaling zal worden hersteld dat er sprake zou zijn van een wet van de staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en van Financiën.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), De Cloe (PvdA), voorzitter, Janmaat (CD), Van den Berg (SGP), Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Apostolou (PvdA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Remkes (VVD), Gabor (CDA), Koekkoek (CDA), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Essers (VVD), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), Rouvoet (RPF), Rehwinkel (PvdA), Wessels (D66).

Plv. leden: Dankers (CDA), Van Hoof (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Liemburg (PvdA), Poppe (SP), Schutte (GPV), Jeekel (D66), Duivesteijn (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Feenstra (PvdA), Verhagen (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Van der Stoel (VVD), Mateman (CDA), Mulder-Van Dam (CDA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Van Boxtel (D66), Korthals (VVD), Luchtenveld (VVD), Assen (CDA), Klein Molekamp (VVD), Leerkes (U55+), Van Oven (PvdA), Bakker (D66).

Naar boven