nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Dit
wetsvoorstel strekt er in hoofdzaak toe artikel 15 van de Gemeentewet, artikel
15 van de Provinciewet en artikel 20 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
te wijzigen. Deze bepalingen hebben betrekking op de zogeheten verboden handelingen
van respectievelijk raadsleden, statenleden en leden van een openbaar lichaam
als bedoeld in artikel 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
In artikel 15 van de Gemeentewet wordt een aantal handelingen omschreven
dat door een raadslid niet mag worden verricht, de zogenaamde verboden handelingen.
Het hierna volgende heeft in overeenkomstige zin betrekking op artikel 15
van de Provinciewet en artikel 20 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het artikel heeft als ratio belangenvermenging te voorkomen en zuiverheid
te scheppen in de verhoudingen tussen enerzijds het raadslid en anderzijds
de gemeente. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in de handelingen die het
raadslid als vertegenwoordiger of adviseur voor een derde verricht en de handelingen
die het raadslid op eigen naam verricht. In het huidige artikel 15 is geen
afzonderlijke opsomming van verboden handelingen geformuleerd voor het raadslid
in zijn functie als adviseur of vertegenwoordiger, maar wordt in het eerste
lid, onderdeel c, verwezen naar de opsomming van verboden handelingen die
geldt voor het raadslid dat handelt op eigen naam. Dit leidt tot een inconsistentie
in de opsomming van verboden handelingen. Waar het aan een raadslid verboden
is om een derde te adviseren bij aankoop van een onroerende zaak van de gemeente,
is het aan een raadslid wel toegestaan een derde te adviseren over de verkoop
van een onroerende zaak aan de gemeente. Dit is een onlogisch en onwenselijk
onderscheid. In de literatuur2 en in kamervragen3 is daar eveneens op gewezen.
Uit een oogpunt van zuiverheid in de verhoudingen tussen raadslid enerzijds
en gemeente anderzijds acht ik het wenselijk dat in het eerste lid van artikel
15, onderdeel c, wordt bepaald dat naast de overeenkomsten genoemd in onderdeel
d, het aan het raadslid niet is toegestaan om als vertegenwoordiger of adviseur
voor derden op te treden bij het leveren van onroerende zaken aan de gemeente.
Onderdeel c van het eerste lid van artikel 15 is in die zin gewijzigd.
Daarnaast is de opsomming van artikel 15, eerste lid, onderdeel d, onder
3e, dat gaat over leveranties aan de gemeente qua formulering gewijzigd. Thans
kan slechts uit de toelichting worden afgeleid wat onder leveranties moet
worden verstaan. Uit een oogpunt van helderheid van regelgeving wordt nu in
de bepaling zelf aangegeven dat het gaat om het leveren van roerende zaken
aan de gemeente anders dan om niet.
Bij wet van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en van Financiën
van 6 juni 1996 tot vaststelling van bedragen in verband met uitkeringen uit
het Provinciefonds voor de uitkeringsjaren 1992 en 1993 alsmede wijziging
van de Provinciewet, de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen
en enkele andere wetten in verband met de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften
voor provincies en gemeenten (Stb. 313) werden onder meer de artikelen 156
van de Gemeentewet en 152 van de Provinciewet gewijzigd. De toen doorgevoerde
verlettering is per abuis niet doorgevoerd in het vijfde lid van artikel 156
van de Gemeentewet en in het zesde lid van artikel 152 van de Provinciewet.
Deze omissie wordt thans hersteld.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg
hebben met dit voorstel ingestemd.1
Op 4 maart 1998 zijn de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen. Het is
van belang dat voor die datum deze wijziging kracht van wet heeft.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
A. G. M. van de Vondervoort
XNoot
1De tekst van het voorstel van wet en de memorie van toelichting zoals
voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire
Documentatie.
XNoot
2Binnenlands Bestuur 31 januari 1997, prof. mr D.J. Elzinga, «Gemeentewet
bevat stevige weeffout».
XNoot
3Kamervragen van de leden Van Heemst en Rehwinkel, (Aanhangsel Handelingen
nrs. 881 en 1001, vergaderjaar 1996–1997).
XNoot
1Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.