Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2014
In uw brief van 16 januari jl. vraagt u mij te reageren op de brief over de «vingerafdruk-vrije»
ID-kaart die uw Kamer van de vereniging Vrijbit heeft ontvangen. Met deze brief geef
ik u graag mijn reactie.
De vereniging Vrijbit vraagt uw aandacht voor de vertraging die er zou zijn bij de
afschaffing van het opnemen van vingerafdrukken voor de Nederlandse identiteitskaart.
Op een aantal plaatsen in de brief wordt gesuggereerd dat deze afschaffing bewust
vertraagd is. Daarvan is vanzelfsprekend geen sprake.
Bij de behandeling van de wijziging van de Paspoortwet op 18 september 2013 (Handelingen
II 2013/14, nr. 2, item 4, blz. 1–14) heb ik uw Kamer gemeld dat in januari 2014 gestopt zou kunnen worden
met het opnemen van vingerafdrukken voor de Nederlandse identiteitskaart, indien de
Eerste Kamer de wijziging van de Paspoortwet vlot zou behandelen. Op 17 december 2013
heeft de Eerste Kamer ingestemd met deze wijziging. Direct daarna is begonnen met
de laatste voorbereidingen van de invoering, hetgeen nog enige weken in beslag heeft
genomen. Dit heeft ertoe geleid dat op 20 januari jl. daadwerkelijk is gestopt met
het opnemen van vingerafdrukken voor de Nederlandse identiteitskaart. Daarmee is er
nu een permanente oplossing beschikbaar voor burgers die vanwege hun bezwaar tegen
het laten opnemen van hun vingerafdrukken niet konden voldoen aan hun wettelijke legitimatieplicht.
De vereniging Vrijbit stelt uw Kamer vervolgens voor een initiatief-wetsvoorstel in
te dienen om de centrale database uit de Paspoortwet te verwijderen. Een initiatief-wetsvoorstel
van uw kant is echter niet opportuun. Zoals bij uw Kamer bekend is, is een pas op
de plaats gemaakt met de ontwikkeling van een centrale reisdocumentenadministratie.
Om deze reden zijn de bepalingen die zien op de vorming van een centrale reisdocumentenadministratie
nog niet in werking getreden. Aan uw Kamer is toegezegd dat ten aanzien van de ontwikkeling
van een centrale reisdocumentenadministratie geen onomkeerbare stappen worden gezet
zonder de Tweede Kamer daarbij te betrekken (Kamerstuk 2010/2011, 25 764, nr. 44).
Aan u wordt door de vereniging Vrijbit tevens voorgesteld om een onderzoek in te laten
stellen naar de wijze waarop het Agentschap BPR van mijn ministerie en de producent
Morpho de regie voeren over de verstrekking van paspoorten en identiteitskaarten.
Gesuggereerd wordt dat met name de producent deze regie in handen heeft. Morpho werkt
echter altijd in opdracht van het ministerie. Ik zie dan ook geen enkele aanleiding
voor een dergelijk onderzoek. Hetzelfde geldt voor de suggestie om een expertbijeenkomst
te organiseren over de impact van de manier waarop de pasfoto’s worden omgezet in
digitale gezichtsopnamen en over het gebruik van RFID-chips in paspoorten en identiteitskaarten.
Voor de goede orde merk ik op dat de (gedigitaliseerde) pasfoto voor een paspoort
of identiteitskaart alleen in het document en gedurende de wettelijke bewaartermijn
in de decentrale reisdocumentenadministratie wordt bewaard. Op beide punten hebben
er zich in de afgelopen jaren geen wijzigingen voorgedaan die het organiseren van
een expertbijeenkomst nodig maken. Vanzelfsprekend is het aan uw Kamer om te bepalen
waarover zij een expertbijeenkomst wenst te organiseren, maar ik geef u mee dat ik
geen aanleiding zie voor een bijeenkomst over deze onderwerpen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk