25 764
Reisdocumenten

32 123 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2010

nr. 41
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2009

Tijdens de behandeling vorige week van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn twee moties ingediend op het terrein van de reisdocumenten (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 26). Ik heb u naar aanleiding hiervan verzocht de stemmingen over deze moties aan te houden totdat daarop inhoudelijk is gereageerd. Afgelopen dinsdag zijn, tijdens de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, (elementen uit) de moties opnieuw ter sprake gebracht. Gaarne ga ik in deze brief nader op de moties in.

Motie dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland1

De leden Haverkamp, Voordewind en Van Dam verzoeken de regering, naar aanleiding van het feit dat het aantal punten voor uitgifte van Nederlandse paspoorten in het buitenland wordt beperkt, de mogelijkheden te verkennen ter verbetering van de dienstverlening op dit gebied en daar in ieder geval bij te betrekken:

1. de uitgifte van paspoorten aan Nederlanders die in Duitsland en België wonen, door gemeentehuizen in de grensstreek;

2. de uitgifte van paspoorten op Schiphol;

3. de mobiele inzet van noodzakelijke apparatuur op verschillende consulaten;

4. de uitgifte van paspoorten via diplomatieke posten van andere Eu-lidstaten.

De minister van Buitenlandse Zaken heeft een oordeel gegeven over deze motie en tevens de motie aan mij doorgeleid voor een reactie op de eerste twee punten.

In 2007 heeft de minister van Buitenlandse Zaken mij gevraagd of het mogelijk zou zijn dat de gemeente Enschede aan personen die in het buitenland wonen, Nederlandse reisdocumenten zou mogen verstrekken. Dit vanwege de sluiting in december 2007 van het honorair consulaat in Osnabrück. Ik heb het daarom mogelijk gemaakt dat in 2008 de burgemeester van de gemeente Enschede bij wijze van proef reisdocumenten heeft kunnen verstrekken aan in het Duitse grensgebied woonachtige personen. De proef is een succes gebleken. Als gevolg hiervan is sinds 1 januari 2009 de burgemeester van Enschede door mij definitief aangewezen om reisdocumenten te verstrekken aan personen die niet (meer) in de GBA als ingezetene van Nederland zijn ingeschreven.

Na het succes in Enschede hebben meerdere grensgemeenten hun belangstelling getoond voor een vergelijkbare verstrekking aan personen die dicht bij hun gemeente over de grens wonen. Dit heeft geleid tot concrete verzoeken van de gemeenten Maastricht en Echt-Susteren, die ik inmiddels heb gehonoreerd. Met ingang van 1 april 2010 zullen ook de burgemeesters van deze gemeenten bevoegd zijn tot het verstrekken van reisdocumenten aan niet-ingezetenen. Een verzoek van de gemeente Sittard-Geleen is in overleg met die gemeente aangehouden. Eerst zal worden afgewacht hoe groot de toeloop bij de nabij gelegen gemeenten Maastricht en Echt-Susteren zal zijn. Iedere grensgemeente kan een verzoek tot aanwijzing doen. Ik zal eventuele nieuwe verzoeken toetsen en indien mogelijk honoreren.

Wat de uitgifte van reisdocumenten aan niet-ingezetenen op Schiphol betreft, kan ik melden dat er op dit moment op ambtelijk niveau oriënterende gesprekken met de gemeente Haarlemmermeer worden gevoerd. Of dit uiteindelijk zal resulteren in een verzoek van het gemeentebestuur om reisdocumenten aan niet ingezetenen te mogen uitgeven in een locatie op Schiphol, is op dit moment nog niet te zeggen.

Ten aanzien van punt 3 uit de motie, wil ik nog het volgende opmerken.

Het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten is omgeven met tal van beveiligingsvoorschriften. Deze houden onder meer in dat de daarvoor te gebruiken apparatuur zich in een beveiligde omgeving dient te bevinden. Desondanks kan een medewerker van een consulaire post of consulaire afdeling van de ambassade naar een aanvrager toe gaan om daar de aanvraag in ontvangst te nemen. In de paspoortregelgeving is namelijk bepaald dat een aanvrager niet aan de balie hoeft te verschijnen indien dit om zwaarwegende redenen niet van hem gevergd kan worden. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij zieken, gedetineerden en mensen op leeftijd. Van geval tot geval wordt hierover door de minister van Buitenlandse Zaken een beslissing genomen. Indien wordt besloten om naar een aanvrager toe te gaan dan moet, om van de betrokken persoon vingerafdrukken op te kunnen nemen, gebruik worden gemaakt van een mobiel vingerafdrukkenopname-apparaat. Deze apparaten zijn daartoe door mij aan het ministerie van Buitenlandse Zaken beschikbaar gesteld, net als overigens aan de gemeenten. Na de opname van de vingerafdrukken wordt de aanvraag op de consulaire post of afdeling verder afgehandeld.

Motie verlenging geldigheidsduur reisdocumenten1

Het lid Peters heeft de regering verzocht te onderzoeken of Nederland de geldigheidsduur van paspoorten kan verlengen van vijf naar tien jaar. In de eerste termijn van de zijde van de Kamer over de begroting van het ministerie van BZK heeft de woordvoerder van GroenLinks deze vraag ook gesteld.

Vanzelfsprekend geldt dat hoe langer een reisdocument geldig is, hoe minder vaak een nieuw document hoeft te worden aangevraagd. Voor het kabinet staat echter vast dat er geen concessies moeten worden gedaan aan de kwaliteit van de Nederlandse reisdocumenten. De kwaliteit van de documenten wordt bepaald door de duurzaamheid van de materialen en de betrouwbaarheid van de veiligheidskenmerken.

De duurzaamheid van de materialen waaruit de huidige Nederlandse reisdocumenten (model 2001) zijn samengesteld is dusdanig dat het document bij normaal gebruik gedurende vijf jaar intact blijft en de elektronische componenten – de chip en de antenne – blijven functioneren. Wel is het zo dat sinds de uitbreiding van de identificatieplicht in 2005 de reisdocumenten intensiever worden gebruikt. Op dit punt signaleer ik dat het aantal reisdocumenten dat voor het verstrijken van de geldigheidsduur vervangen moet worden, toeneemt.

Naast het aspect duurzaamheid is de betrouwbaarheid van de veiligheidskenmerken cruciaal. Er is zoals u weet een voordurende «rat-race» gaande tussen de ontwikkelaars van veiligheidskenmerken en personen die deze veiligheidskenmerken proberen te kraken. De (technologische) ontwikkelingen gaan zo snel dat we er rekening mee moeten houden dat steeds meer partijen zich zullen inspannen om de betrouwbaarheid van de veiligheidskenmerken in de reisdocumenten aan te tasten. Deze inspanningen lonen omdat de waarde van de reisdocumenten, mede omdat het identiteitsdocumenten zijn, zo hoog is.

U zult het met mij eens zijn dat de veiligheidskenmerken van een reisdocument vertrouwd moeten kunnen worden. Is een generatie 10 jaar geldig, dan betekent dit bijvoorbeeld dat een document dat in de periode 2011–2016 wordt uitgegeven tot 2026 vertrouwd zou moeten kunnen worden. Zeker nu de reisdocumenten zijn uitgerust met een elektronische component (de chip), is het de vraag of dit haalbaar is. Ik wil in ieder geval op dit punt geen extra risico’s nemen. Naar ik meen, vind ik hier de Kamer aan mijn zijde. Ik memoreer dat ik al verschillende keren naar aanleiding van vermeende dreigingen en kwetsbaarheden ten aanzien van de chip op uw verzoek met u van gedachten heb gewisseld over de betrouwbaarheid van de chip, waarbij u mij om actie vraagt en garanties wil over de betrouwbaarheid van de chip.

Gezien het voorgaande houdt het kabinet vast aan een geldigheidsduur van 5 jaar. Ik ontraad daarom het aannemen van de motie.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 V, nr. 30.

XNoot
1

Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 V, nr. 30.

Naar boven