25 759
Vaststelling en invoering van afdeling 8.14.1 (verkeersongevallen) van het Burgerlijk Wetboek

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot vaststelling en invoering van afdeling 8.14.1 (verkeersongevallen) van het Burgerlijk Wetboek.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

26 november 1997

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om ter verbetering van de bescherming van kwetsbare verkeersdeelnemers artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994 te vervangen door een nieuwe afdeling Verkeersongevallen die de eerste afdeling van titel 14 zal vormen van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In Boek 8 wordt in titel 14 van het Burgerlijk Wetboek onder vernummering van afdeling 1 tot afdeling 2 een nieuwe afdeling 1 opgenomen die als volgt komt te luiden:

AFDELING 1

Verkeersongevallen

Artikel 1202

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. motorrijtuig: een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994 met uitzondering van rolstoelen met een eigen aandrijving waarmee door een gehandicapte aan het verkeer wordt deelgenomen;

b. houder: een houder als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder n, van de Wegenverkeerswet 1994. Degene aan wie een kenteken als bedoeld in artikel 36, lid 1, van de Wegenverkeerswet 1994 is opgegeven, wordt vermoed bezitter of houder van een motorrijtuig te zijn;

c. bestuurder: een bestuurder als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder m, van de Wegenverkeerswet 1994;

d. passagier: een door een motorrijtuig vervoerde persoon die niet is de bestuurder;

e. ongemotoriseerde verkeersdeelnemer: een verkeersdeelnemer die noch door een langs spoorstaven voortbewogen voertuig, noch door een motorrijtuig wordt vervoerd.

Artikel 1203

1. De bezitter of – indien er een houder is – de houder van een motorrijtuig dat betrokken is bij een verkeersongeval, is aansprakelijk voor de dientengevolge geleden schade door dood of letsel van een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer, behoudens indien de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ongemotoriseerde verkeersdeelnemer ten tijde van het ongeval.

2. Is de bezitter of houder op grond van het vorige lid aansprakelijk, dan is hij jegens de ongemotoriseerde verkeersdeelnemer op dezelfde voet aansprakelijk voor de door deze geleden schade aan het voertuig waarmee deze zich vervoert en aan zaken die hij op of bij zich heeft.

3. De bezitter of houder is niet aansprakelijk indien de schade voortvloeit uit een handelen of nalaten van degene die zich door diefstal of geweldpleging de macht over het motorrijtuig heeft verschaft of van hem die, dit wetende, dat motorrijtuig zonder geldige reden gebruikt, in welk geval op deze personen de aansprakelijkheid uit de leden 1 en 2 rust.

4. Is bij een verkeersongeval meer dan een motorrijtuig betrokken, dan rust op ieder van de bezitters of houders van de betrokken motorrijtuigen of op personen als bedoeld in lid 3 een verplichting tot vergoeding van de gehele in dit artikel bedoelde schade. In hun onderlinge verhouding dragen zij in gelijke delen in de schadevergoeding bij.

Artikel 1204

1. De bezitter of – indien er een houder is – de houder van een motorrijtuig dat betrokken is bij een verkeersongeval, is aansprakelijk voor de dientengevolge geleden schade door dood of letsel van een met instemming van de bestuurder vervoerde passagier van dat motorrijtuig, behoudens indien de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de passagier ten tijde van het ongeval.

2. Is de bezitter of houder op grond van het vorige lid aansprakelijk, dan is hij jegens de passagier op dezelfde voet aansprakelijk voor de door deze geleden schade aan zaken die hij op of bij zich heeft.

3. De bezitter of houder is niet aansprakelijk indien de schade voortvloeit uit een handelen of nalaten van degene die zich door diefstal of geweldpleging de macht over het motorrijtuig heeft verschaft of van hem die, dit wetende, dat motorrijtuig zonder geldige reden gebruikt. In zodanig geval rust de aansprakelijkheid uit de leden 1 en 2 op deze personen, tenzij de passagier, zich bewust zijnde van de diefstal of geweldpleging, vrijwillig laat vervoeren.

4. Is een vervoerder in de zin van de artikelen 100 en 1140 ingevolge dit artikel aansprakelijk, dan kan de reiziger in afwijking van de artikelen 116 en 1081 de vervoerder verder aansprakelijk houden dan deze op grond van de door hem gesloten overeenkomst zou zijn. De vervoerder kan zich echter wel beroepen op de beperking van zijn aansprakelijkheid tot de in de artikelen 110 en 1157 bedoelde bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde bedragen.

5. Van dit artikel kan niet ten nadele van de passagier worden afgeweken.

Artikel 1205

1. De bezitter of – indien er een houder is – de houder van een motorrijtuig dat betrokken is bij een verkeersongeval, is aansprakelijk voor de schade aan andere zaken dan bedoeld in artikel 1203 lid 2, tenzij aannemelijk is dat het ongeval de bestuurder niet kan worden toegerekend. De vorige volzin is niet van toepassing ten aanzien van schade aan loslopende dieren, aan een ander aan het verkeer deelnemend motorrijtuig of aan daarmee vervoerde zaken.

2. De bezitter of houder van een motorrijtuig dat betrokken is bij een verkeersongeval is op dezelfde voet aansprakelijk voor de dientengevolge geleden schade door dood of letsel van een persoon die door een langs spoorstaven voortbewogen voertuig wordt vervoerd.

3. De leden 3 en 4 van artikel 1203 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1206

De ongemotoriseerde verkeersdeelnemer is niet aansprakelijk voor schade waarvoor de bezitter of houder van een motorrijtuig of een persoon als bedoeld in de artikelen 1203 lid 3 en 1204 lid 3 ingevolge de artikelen 1203–1205 aansprakelijk is, tenzij de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ongemotoriseerde verkeersdeelnemer ten tijde van het verkeersongeval. Dit geldt eveneens voor degene die ingevolge de artikelen 169–172 van Boek 6 aansprakelijk is voor de fouten van de ongemotoriseerde verkeersdeelnemer.

ARTIKEL II

Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 173 lid 3 van Boek 6 vervalt het woord: motorrijtuigen,.

B

In artikel 197 lid 1 en 2 van Boek 6 wordt na het woord «alsmede» telkens ingevoegd: artikel 658a van Boek 7, en. De woorden «1 van titel 14» worden telkens vervangen door: 1 en 2 van titel 14.

C

In Boek 7 wordt na artikel 658 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 658a

1. De werkgever is aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt doordat deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden een motorrijtuig bestuurt dat betrokken is bij een verkeersongeval, behoudens indien de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer ten tijde van het ongeval. Deze aansprakelijkheid kan niet ten nadele van de werknemer worden beperkt of uitgesloten.

2. Geen aansprakelijkheid op grond van dit artikel bestaat voor zover de werkgever een verzekering heeft gesloten die de in dit artikel bedoelde schade dekt, danwel de werkgever de werknemer een vergoeding heeft gegeven om een dergelijke verzekering te sluiten.

3. Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 en 2 aansprakelijk voor de schade die deze persoon lijdt doordat deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden een motorrijtuig bestuurt dat betrokken is bij een verkeersongeval.

ARTIKEL III

De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, tweede lid, wordt na «Wet personenvervoer (Stb. 1987, 175)» ingevoegd: , en zaken als bedoeld in artikel 1204 lid 2 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

B

In artikel 3a, eerste lid, wordt «eerste afdeling» vervangen door: tweede afdeling.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. De verzekering behoeft niet te dekken de aansprakelijkheid voor schade aan zaken van de verzekeringnemer, alsmede de aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 658a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

b. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid vervalt het tweede lid.

D

In artikel 26, derde lid, wordt na «vervoerd» ingevoegd: , behoudens wanneer het betreft zaken als bedoeld in artikel 1204 lid 2 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL IV

Onder vernummering van hoofdstuk XIII tot hoofdstuk XII vervalt hoofdstuk XII van de Wegenverkeerswet 1994.

ARTIKEL V

Deze wet is niet van toepassing, indien het verkeersongeval waardoor de schade is veroorzaakt, vóór haar inwerkingtreding heeft plaatsgevonden.

ARTIKEL VI

1. Voor de plaatsing in het Staatsblad kan Onze Minister van Justitie de nummering van de artikelen en van de afdeling Verkeersongevallen, zoals deze zullen luiden op het tijdstip dat deze wet in werking is getreden, opnieuw vaststellen en de in deze wet voorkomende aanhalingen van de artikelen met de nieuwe nummering in overeenstemming brengen.

2. Hij draagt zorg dat de overeenkomstig het vorige lid bijgewerkte tekst in het Staatsblad wordt geplaatst.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven