25 757
Wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met de beperking van het exporteren van uitkeringen (Wet beperking export uitkeringen)

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 20 oktober 1997 en het nader rapport d.d. 19 november 1997, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 25 september 1997, no.97.004599, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met de beperking van het exporteren van uitkeringen naar het buitenland (Wet beperking export uitkeringen).

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 september 1997, no. 97.004599, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 oktober 1997, no. W12.97.0607, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het in zijn advies gestelde rekening is gehouden.

1. Het voorgestelde artikel 19b, tweede lid, van de Ziektewet (ZW) geeft betrokkenen die weer in Nederland gaan wonen voor het restant van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, ZW aanspraak op heropening dan wel toekenning van het recht op ziekengeld, indien zij aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 19 ZW, voldoen. Daarmee is geen regeling getroffen voor het ziekengeld waarop vrouwelijke verzekerden in verband met bevalling ingevolge artikel 29a, eerste en zevende lid, ZW gedurende ten minste 16 weken recht hebben, en evenmin voor het ziekengeld waarop zij gedurende 52 weken recht hebben indien zij nadat het recht op ziekengeld in verband met bevalling is geëindigd, aansluitend ongeschikt zijn tot het verrichten van hun arbeid en die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap. In dit verband kan worden gewezen op het voorgestelde artikel 22a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin voor vergelijkbare gevallen een voorziening wordt getroffen.

De Raad van State adviseert het voorgestelde artikel 19b, tweede lid, ZW aan te passen.

Het advies van de Raad van State geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen.

1. De Raad constateert dat in het voorgestelde artikel 19b, tweede lid, Ziektewet (ZW), geen regeling is getroffen voor het ziekengeld waarop vrouwelijke verzekerden in verband met bevalling op grond van artikel 29a, eerste en zevende lid, ZW recht hebben. De Raad adviseert artikel 19b, tweede lid, ZW in verband hiermee aan te passen. Overeenkomstig dit advies is genoemd artikellid aangepast. Daarbij kan worden opgemerkt dat het artikellid is vernummerd tot artikel 19a, tweede lid, ZW. Met deze wijziging wordt voorzien in een aanspraak op heropening van het recht op ziekengeld, indien betrokkene weer in Nederland is gaan wonen, ongeacht of er sprake is van ziekengeld in de zin van artikel 29, dan wel van ziekengeld in de zin van artikel 29a ZW. De toelichting op dit artikel is tevens aangepast.

2. Het voorgestelde artikel 19b, vijfde lid, ZW doet enkele vragen rijzen.

a. De Raad vraagt zich af wat de verhouding is tussen dit artikellid en het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990. Indien de artikelen van deze algemene maatregel van bestuur voorzover ze een uitbreiding betekenen van de kring van verzekerden ingevolge de werknemersverzekeringen ten aanzien van buiten Nederland wonende werknemers komen te vervallen, ware dit thans reeds expliciet in de toelichting aan te geven.

Hetzelfde geldt voor het overeenkomstige artikelonderdeel in de vergelijkbare voorgestelde bepalingen in de andere socialezekerheidswetten, al dan niet ten aanzien van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989.

b. De Raad is van oordeel dat de ingevolge deze bepaling te geven regels geen voorschriften zijn van administratieve aard, uitwerking van de details van de wet, voorschriften die dikwijls wijziging behoeven of voorschriften waarvan te voorzien is dat zij mogelijk met grote spoed moeten worden vastgesteld. Mede gelet op aanwijzing 26 van de Aanwijzingen voor de regelgeving adviseert de Raad deze regels bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen. Ook de andere socialezekerheidswetten moeten op dit punt worden aangepast.

2a. Ten aanzien van de verhouding tussen het voorgestelde tot artikel 19a, vijfde lid, vernummerde artikellid (voorheen artikel 19b, vijfde lid) van de Ziektewet en het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 en het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 kan het volgende worden opgemerkt. Dit wetsvoorstel ziet op de betaling van uitkeringen buiten Nederland. Voornoemde besluiten handelen over de verzekeringspositie van personen. De (mogelijke) samenhang tussen beide is in de toelichting opgenomen.

2b. Ten aanzien van de keuze tussen het stellen van afwijkende regels bij algemene maatregel van bestuur dan wel bij een ministeriële regeling ten gunste van een beperkte groep van verzekerden wordt opgemerkt dat overeenkomstig het advies van de Raad het voorstel is aangepast.

3. Met artikel 19b, zesde lid, ZW wordt een aantal categorieën verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties over het hoofd gezien. In de eerste plaats zijn dat verdragen met al dan niet in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisaties. In de tweede plaats zijn dat andere besluiten van de Europese Unie dan de genoemde, alsmede besluiten van de Europese Gemeenschap en van andere volkenrechtelijke organisaties. Hoewel deze categorieën thans mogelijk niet of in mindere mate relevant zijn, adviseert de Raad toch, mede gelet op de terminologie van artikel 93 van de Grondwet, te bepalen dat de minister de landen bekendmaakt waar «ingevolge een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie» recht op ziekengeld als bedoeld in deze wet bestaat.

De aanpassing geldt evenzeer voor de voorgestelde vergelijkbare bepalingen in de andere socialezekerheidswetten.

3. Inzake de formulering van het voorgestelde tot artikel 19a, zesde lid, vernummerde artikelllid (voorheen artikel 19b, zesde lid) van de Ziektewet is de duiding van de verdragen gewijzigd overeenkomstig de door de Raad voorgestelde terminologie van artikel 93 van de Grondwet. De vergelijkbare bepalingen in de andere socialezekerheidswetten zijn tevens hieraan aangepast.

4. In paragraaf 1, onder a, van de memorie van toelichting wordt gesteld dat de regelingen betreffende de sociale ziektekostenverzekering buiten beschouwing blijven. Een reden hiervoor wordt in de toelichting niet gegeven. Uit het slot van paragraaf 1, onder h, van de memorie van toelichting kan echter worden afgeleid dat de regering ook ten aanzien van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) een uitgavenbeperking beoogt.

De Raad adviseert ten aanzien van de Ziekenfondswet en de AWBZ ten minste in de memorie van toelichting aan te geven waarom deze wetten niet in het voorstel van wet zijn opgenomen en in welk kader de bedoelde besparingen op de AWBZ moeten worden gezien.

4. Dat de socialeziektekostenverzekeringen te weten de AWBZ en de Zfw buiten beschouwing blijven heeft als reden dat anders dan socialezekerheidsuitkeringen, verstrekkingen waarop verzekerden krachtens de AWBZ en/of de Zfw aanspraak kunnen maken, niet worden geëxporteerd. De memorie van toelichting is dienovereenkomstig aangepast.

5. In paragraaf 1, onder h, van de toelichting wordt aangegeven dat voorstelbaar is dat van de uitkeringsgerechtigden die nu in niet-verdragslanden wonen, een deel naar Nederland of een verdragsland zal verhuizen of dat in de toekomst minder uitkeringsgerechtigden naar niet-verdragslanden zullen emigreren. In de in deze paragraaf opgenomen tabel 2 wordt terloops naar het remigratiebeleid verwezen. De Raad is van oordeel dat een uiteenzetting over de verhouding tussen het remigratiebeleid en het voorstel van wet gewenst is, mede gelet op het voorstel van wet waarover de Raad op 23 juli 1997, no.W04.97.0206, heeft geadviseerd. Voorzover de Raad thans kan overzien staat niet bij voorbaat vast dat het remigratiebeleid en het voorstel van wet niet tot tegenstrijdige uitkomsten zullen leiden. De memorie van toelichting moet worden aangevuld.

5. Een nadere uiteenzetting over de verhouding tussen het remigratiebeleid en het voorstel van wet is op advies van de Raad opgenomen in de memorie van toelichting.

6. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

6. De redactionele kanttekeningen van de Raad met betrekking tot het voorstel van wet zijn alle overgenomen.

Tenslotte merk ik op dat het noodzakelijk is gebleken het wetsvoorstel op een aantal technische punten aan te passen waaronder een vernummering van een meerdere artikelen en een vermindering van het aantal voorgestelde artikelen in de Algemene nabestaandenwet door deze onder te brengen in een nieuwe paragraaf van Hoofdstuk 3, Afdeling I.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde, gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 20 oktober 1997, no.W12.97.0607, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Voorstel van wet

– In de considerans «naar landen buiten Nederland» achterwege laten.

Memorie van toelichting

– Bij het aanhalen van kamerstukken (ook in voetnoten) telkens aanwijzing 219, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) nauwgezet in acht nemen.

– In paragraaf 1, onder a, aan de zin «Uitbetaling van uitkeringen buiten Nederland is thans uitsluitend mogelijk bij de eerste twee typen, de werknemersverzekeringen en de volksverzekeringen» toevoegen: , alsmede ingevolge de Toeslagenwet.

Tevens aan de zinsnede «heeft slechts betrekking op de eerste twee typen regelingen,» toevoegen: alsmede op de Toeslagenwet,.

– In paragraaf 1, onder b en h, het aantal geëxporteerde uitkeringen en het totaalbedrag in 1996 op elkaar afstemmen.

– In paragraaf 1, onder d, in de toelichting op artikel IV en in de toelichting op de artikelen VIII tot en met XIV de daar bedoelde EG-verordening telkens aanhalen overeenkomstig aanwijzing 89 Ar.

– In paragraaf 1, onder e, gelet op aanwijzing 340a Ar «de Europese Gemeenschap» vervangen door: de Europese Unie.

– In paragraaf 1, onder f, het daar bedoelde verdrag met Chili aanhalen overeenkomstig aanwijzing 88 Ar.

– In paragraaf 1, onder g, «Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens» vervangen door: Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

– In paragraaf 1, onder h, het als «KB 164» aangeduide koninklijk besluit overeenkomstig aanwijzing 87 Ar aanhalen met zijn citeertitel.

– De artikelsgewijze toelichting op het derde en vierde lid van artikel 19b van de Ziektewet (ZW) omdraaien.

– In de artikelsgewijze toelichting op het derde lid van artikel 19b ZW «bijvoorbeeld het onderworpen zijn aan loonbelasting van in dienstbetrekking verrichte arbeid» vervangen door: het zijn van werknemer in de zin van de Ziektewet.


XNoot
1

De tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven