25 757
Wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met de beperking van het exporteren van uitkeringen (Wet beperking export uitkeringen)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 juni 1998

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In artikel I wordt het voorgestelde artikel 19a, tweede lid, van de Ziektewet vervangen door:

2. Indien het recht op ziekengeld op grond van het eerste lid is geëindigd dan wel niet is ontstaan wordt betrokkene vanaf de dag dat hij in Nederland gaat wonen weer als verzekerde aangemerkt, indien hij op die dag aan de overige voorwaarden, bedoeld in artikel 19, voldoet. Deze verzekerde heeft aanspraak op heropening dan wel toekenning van het recht op ziekengeld voor de resterende periode, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, artikel 29a, eerste lid, dan wel artikel 29a, zevende lid, met inachtneming van de bepalingen van deze wet. Artikel 44, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing.

2

In artikel II, onderdeel D, en III, onderdelen B en D, wordt in de voorgestelde artikelen 47a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en 7a, tweede lid, en 21a, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen de zinsnede «indien hij arbeidsongeschikt is» telkens vervangen door: indien hij op die dag arbeidsongeschikt is.

3

In artikel II, onderdeel D, III, onderdelen B en D, IV, en V, vervalt in de voorgestelde artikelen 47a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 7a, tweede lid, en 21a, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 4, tweede lid van de Toeslagenwet en 8a, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet telkens de term «weer» voor de zinsnede «in Nederland woont».

4

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel B wordt het voorgestelde artikel 20 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «persoon» vervangen door: verzekerde.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. De persoon, die op grond van het eerste lid geen recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft alsmede de persoon die op grond van artikel 19a van de Ziektewet geen recht heeft op ziekengeld, wordt vanaf de dag dat hij in Nederland woont weer als verzekerde aangemerkt en heeft met inachtneming van de bepalingen van deze wet recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien hij op die dag arbeidsongeschikt is. Artikel 19, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. De artikelen 18, tweede tot en met vierde lid, en 30, eerste lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. De persoon, bedoeld in het tweede lid, die op de in dat lid bedoelde dag niet arbeidsongeschikt is, doch ten aanzien van wie dit wel het geval is binnen vier weken na die dag, wordt vanaf de dag dat hij in Nederland woont weer als verzekerde aangemerkt en heeft met inachtneming van de bepalingen van deze wet recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering. Artikel 19, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 30, eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing.

b. In onderdeel C wordt de aanhef vervangen door:

Onder vernummering van de artikelen 43b en 43c in de artikelen 43c en 43d wordt na artikel 43a een artikel ingevoegd, luidende:.

c. In onderdeel D wordt het voorgestelde artikel 47a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zin «Artikel 19, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.».

2. In het derde lid wordt de zinsnede «De artikelen 19, vierde lid, 35, 47, zevende lid, en 49, tweede lid,» vervangen door: De artikelen 19, vierde lid, 35 en 47, zevende lid,.

5

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A wordt vervangen door:

A

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c, wordt vervangen door:

c. die recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering dan wel die door de toepassing van artikel 7a, eerste lid, geen recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering doch met toepassing van artikel 7a, tweede of derde lid, in aanmerking komt voor toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering;.

2. Onderdeel d, wordt vervangen door:

d. wiens recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering is geëindigd op grond van artikel 19, eerste lid, onderdeel b, of 19a doch met toepassing van artikel 20, 21 of 21a in aanmerking komt voor toekenning of heropening van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering;.

3. Onderdeel f, wordt vervangen door:

f. die recht heeft op een uitkering in verband met bevalling op grond van deze wet dan wel die door de toepassing van artikel 22a geen recht heeft op uitkering in verband met bevalling doch met toepassing van dat artikel, door overeenkomstige toepassing van artikel 7a, tweede of derde lid, of 21a, in aanmerking komt voor toekenning of heropening van die uitkering;.

b. In onderdeel B komt het voorgestelde artikel 7a, derde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen te luiden:

3. De verzekerde, bedoeld in het tweede lid, die op de in dat lid bedoelde dag niet arbeidsongeschikt is, doch ten aanzien van wie dat wel het geval is binnen vier weken na die dag, heeft met inachtneming van de bepalingen van deze wet recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering. Artikel 7, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

6

a. In de artikelen VIII tot en met XI, XIV en XV wordt voor de zinsnede «woont buiten Nederland» telkens ingevoegd: op die dag.

b. In artikel XII wordt voor de zinsnede «op grond van» telkens ingevoegd: op die dag.

c. In artikel XIII wordt voor de zinsnede «buiten Nederland woont» telkens ingevoegd: op de laatste dag van dat kwartaal.

7

Aan artikel XIV wordt een tweede zin toegevoegd, luidende:

Genoemd hoofdstuk is gedurende drie jaren na inwerkingtreding van deze wet evenmin van toepassing op de persoon, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, op grond van artikel 22 van de Algemene nabestaandenwet recht heeft op halfwezenuitkering, indien de halfwees op die dag woont buiten Nederland.

TOELICHTING

Algemeen

In deze nota van wijziging is een aantal wijzigingen opgenomen die technisch van aard zijn. Op deze wijzigingen wordt in de toelichting op onderdelen ingegaan.

Toelichting op onderdelen

1

Het voorgestelde artikel 19a, tweede lid, van de Ziektewet (ZW) wordt in de eerste plaats geherformuleerd teneinde de tekst duidelijker te maken. Betrokkene wordt op grond van deze bepaling alleen weer verzekerde – en heeft alleen maar aanspraak op heropening dan wel toekenning van het recht op ziekengeld – als hij op de dag dat hij in Nederland gaat wonen aan de andere voorwaarden van artikel 19 van de ZW, dan de voorwaarde van het verzekerd zijn, voldoet. In afwijking van het oorspronkelijk voorgestelde artikel 19a, tweede lid, van de ZW wordt overigens niet gesproken over «weer» in Nederland gaan wonen (zie de toelichting bij onderdeel 3). In de tweede plaats is het uiteraard niet de bedoeling dat het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) in de hier bedoelde situatie de bevoegdheid heeft om het ziekengeld, geheel of gedeeltelijk, te weigeren in verband met het op genoemde dag bestaan van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte. Om deze reden wordt bepaald dat artikel 44, eerste lid, onderdeel a, van de ZW niet van toepassing is.

Tenslotte vloeit deze wijziging van het voorgestelde artikel 19a, tweede lid, van de ZW voort uit de omstandigheid dat het noemen van een resterende periode van 52 weken niet in overeenstemming is met de bepalingen omtrent zwangerschap en bevalling in de ZW. Op grond van deze bepalingen (zie artikel 29a van de ZW) kan recht op ziekengeld bestaan voor een langere periode dan 52 weken. De resterende periode, bedoeld in dit lid, kan dan ook meer dan 52 weken bedragen.

2

Ter verduidelijking van de tekst wordt in de artikelen 47a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) respectievelijk 7a, tweede lid, en 21a, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) expliciet vermeld dat alleen aanspraak bestaat op toekenning of heropening van het recht op uitkering op grond van de WAO dan wel de WAZ, als betrokkene op de dag dat hij in Nederland gaat wonen arbeidsongeschikt is. Dit laat uiteraard onverlet de aanspraak op toekenning of heropening op grond van de artikelen 47a, tweede lid, van de WAO respectievelijk 7a, derde lid, en 21a, tweede lid, van de WAZ, indien betrokkene binnen vier weken na die dag arbeidsongeschikt is.

3

In de voorgestelde artikelen 47a, eerste lid, van de WAO, 7a, tweede lid, en 21a, eerste lid, van de WAZ, 4, tweede lid, van de Toeslagenwet en 8a, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet is bepaald dat het recht op uitkering ontstaat of herleeft als de betrokkene «weer» in Nederland woont. Dit veronderstelt dat betrokkene eerder in Nederland moet hebben gewoond. Voor personen die nooit in Nederland hebben gewoond kan thans recht op uitkering ontstaan (bijvoorbeeld voor in het buitenland wonend personeel van een in Nederland wonende of gevestigde werkgever die internationaal vervoer verricht). In het geval het recht op uitkering op grond van de thans voorgestelde bepalingen niet is ontstaan of geëindigd, dient het eerder in Nederland gewoond hebben niet als voorwaarde te worden gesteld voor het – op het moment dat betrokkene in Nederland gaat wonen – ontstaan van het recht op uitkering of heropening daarvan. Om deze reden dient de term «weer» voor de zinsnede «in Nederland woont» te vervallen.

4

a.1.

De persoon, die op de dag waarop het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan in het buitenland woont en op die dag niet verzekerd is, zal ook zonder de toepassing van het voorgestelde artikel 20, eerste lid, van de WAO geen recht hebben op toekenning van WAO-uitkering. Het is daarom duidelijker in het voorgestelde artikel 20, eerste lid, van de WAO de term «verzekerde» te hanteren.

a.2.

Het is uiteraard niet de bedoeling dat het Lisv in de situatie, bedoeld in het voorgestelde artikel 20, tweede lid, van de WAO, de bevoegdheid heeft om de, op de dag van terugkeer in Nederland bestaande algehele arbeidsongeschiktheid, buiten aanmerking te laten. Om deze reden wordt bepaald dat artikel 30, eerste lid, onderdeel a, van de WAO in die situatie niet van toepassing is. Voorts dient op die dag bestaande gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid bij het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid niet buiten beschouwing te blijven. De toepassing van artikel 18, tweede tot en met vierde lid, van de WAO wordt daarom uitgesloten.Tenslotte is de tekst van het voorgestelde artikel 20, tweede lid, van de WAO aangepast conform de onderdelen 2 en 3.

a.3.

De tekst van het voorgestelde artikel 20, derde lid, van de WAO wordt, ter verduidelijking, redactioneel aangepast. Voorts wordt de toepassing van artikel 30, eerste lid, onderdeel b, uitgesloten in de daar bedoelde situatie. Zonder deze uitsluiting zou het Lisv de bevoegdheid hebben in de situatie, bedoeld in artikel 20, derde lid, van de WAO de arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking te laten, als de gezondheidstoestand van betrokkene ten tijde van de terugkeer in Nederland het intreden van arbeidsongeschiktheid binnen een half jaar kennelijk moest doen verwachten. Tenslotte is de tekst van het voorgestelde artikel 20, derde lid, van de WAO aangepast conform onderdeel 3.

b. Met de Veegwet SZW 1997 is het bij de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte tot stand gekomen artikel 43b van de WAO vernummerd tot artikel 43c. De aanhef van artikel II, onderdeel C, wordt daaraan aangepast.

c.1. De verwijzing naar artikel 19, vierde lid, van de WAO in het eerste lid van het voorgestelde artikel 47a, eerste lid, van de WAO is overbodig gelet op het derde lid van laatstgenoemd artikel.

c.2. Artikel 49, tweede lid, van de WAO is van toepassing op iedere heropening in het kader van die wet en hoeft daarom in artikel 47a, derde lid, niet van overeenkomstige toepassing te worden verklaard.

5

a. Door de hier voorgestelde aanpassing wordt de wijziging van artikel 3 van de Waz beter in lijn gebracht met de systematiek van die wet.

b. De tekst van het voorgestelde artikel 7a, derde lid, van de Waz wordt, ter verduidelijking, redactioneel aangepast.

6

Ter verduidelijking van de tekst wordt in de artikelen VIII tot en met XV expliciet vermeld dat de overgangsperiode van – maximaal – drie jaar alleen geldt als de betrokkene op de dag voor inwerkingtreding van deze wet respectievelijk, wat de kinderbijslag betreft, op de laatste dag van het kwartaal voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van deze wet buiten Nederland woont.

7

Door toevoeging van de vermelde tweede zin ziet artikel XIV ook op de situatie dat de halfwees direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet buiten Nederland woont.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Naar boven