nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband
met de verkorting van de bewaartermijn van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
19 november 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de termijn
voor het bewaren van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te verkorten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de artikelen 10 lid 3, 24 lid 1 en 394 lid 6 van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek komen de woorden «tien jaren» telkens te luiden: zeven
jaren.
ARTIKEL II
In de Douanewet komen in artikel 8, derde lid, de woorden «tien
jaren» te luiden: zeven jaren.
ARTIKEL III
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen komen in artikel 52, vierde
lid, de woorden «tien jaren» te luiden: zeven jaren.
ARTIKEL IV
In de Algemene wet bestuursrecht komen in artikel 4:69, tweede lid, de
woorden «tien jaren» te luiden: zeven jaren.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,