25 746
Regels inzake een stelsel van varkensrechten en een heffing ter zake van het houden van varkens (Wet herstructurering varkenshouderij)

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 3 december 1997

Hierbij doe ik u toekomen de nota naar aanleiding van het verslag op bovengenoemd voorstel.

Het door de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op 1 december 1997 vastgestelde verslag heeft de vorm van een lijst met vragen. Deze opzet is overgenomen in de nota naar aanleiding van het verslag.

Met het antwoord op vraag 151 van het verslag is tevens het aspect van schadeloosstelling behandeld, op welk punt ik de Kamer een schriftelijke reactie heb toegezegd tijdens het op 20 november 1997 gehouden algemeen overleg met de vaste commissie over mijn brief d.d. 10 juli 1997 inzake het beleidsvoornemen Structuurverandering varkenshouderij (25 448, nr. 1).

In hetzelfde overleg vroeg het lid Poppe (SP) mij hoeveel mestproductierechten jaarlijks vrijkomen als gevolg van bedrijfsbeëindiging. Ook daarop zou ik nog schriftelijk reageren. In antwoord op deze vraag kan ik thans aangeven dat volgens gegevens van het Bureau Heffingen te Assen de afgelopen drie jaren door gehele of gedeeltelijke beëindiging van varkensbedrijven jaarlijks circa 1,5 miljoen kilogram fosfaat aan niet-gebonden mestproductierechten voor varkens en kippen is vrijgehouden. Dit is over drie jaren circa 7,5% van het totaal aan niet-gebonden mestproductierechten voor varkens en kippen. Een deel hiervan is verplaatst naar andere bedrijven en een ander deel is ter plekke in gebruik genomen door degene die het bedrijf heeft gekocht.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven