25 732
Invoering van de mogelijkheid tot het treffen van bijzondere maatregelen door de ondernemingskamer over zeggenschap in de naamloze vennootschap

nr. 22
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2002

Mede namens de ministers van Justitie en van Economische Zaken vraag ik uw aandacht voor het volgende.

Met uitzondering van Griekenland en Nederland kennen alle lidstaten van de Europese Unie momenteel een wettelijke verplichting tot het uitbrengen van een bod op alle aandelen door degene die de controle verwerft over een beursgenoteerde vennootschap. Zeker bij een voortschrijdende samenwerking tussen beurzen in Europa en een toenemend aantal grensoverschrijdende overnamebiedingen zal het gebrek aan uniformering van de regelgeving op het gebied van overnames zich scherper manifesteren. In het licht van de voortschrijdende internationalisatie van de kapitaal- en overnamemarkt en de trend naar een zekere verharding van de overnamepraktijken van de laatste tijd wil ik de komende tijd de modaliteiten verkennen van de invoering van het verplichte bod in Nederland. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de op 10 januari 2002 gepubliceerde aanbevelingen van de commissie van Europese vennootschapsrechtdeskundigen (naar haar voorzitter ook wel de commissie Winter genoemd) over een aangepaste 13de richtlijn overnamebiedingen.

De verkenning zal worden uitgevoerd door middel van een consultatiedocument. Dit consultatiedocument zal naar verwachting eind januari 2002 aan de Tweede Kamer worden gezonden en op de internetpagina van het Ministerie van Financiën worden geplaatst. Op die manier kunnen alle belanghebbenden reageren op punten die samenhangen met het verplichte bod. Na afloop van het consultatieproces kunt u een kabinetsstandpunt over het verplichte bod tegemoet zien.

Over deze intenties heb ik recentelijk een gesprek gevoerd met de Vereniging Effecten Uitgevende Ondernemingen (VEUO) en Euronext Amsterdam. De VEUO en Euronext Amsterdam kunnen zich vinden in het voornemen om alle belanghebbenden te consulteren over de invoering van het verplichte bod, met inbegrip van het vraagstuk over de toelaatbaarheid van beschermingsconstructies in relatie tot het verplichte bod.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven