25 695
Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en enige andere wetten

nr. 35
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2006

Hierbij ontvangt u de visie van het kabinet op de toekomst van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO).1 Met deze visie geeft het kabinet uitvoering aan de motie Van Dijk c.s. (Kamerstukken II, 2004–’05, 25 695 nr. 27) over een concreet voorstel over de toekomst van product- en bedrijfschappen en de motie Van Dijk/Douma (Kamerstukken II, 2004–’05, 25 695, nr. 28) over het opheffen van het moratorium op de instelling van de nieuwe schappen.

De visie van het kabinet is mede gebaseerd op de toekomstverkenningen die de product- en bedrijfschappen op verzoek van het kabinet hebben opgesteld. Bijgevoegd is een lijst met de websites van de schappen waarop de toekomstverkenningen zijn gepubliceerd.1

Tevens doe ik u toekomen het advies van de SER over de toekomst van de PBO dat de SER op 17 maart 2006 op mijn verzoek heeft uitgebracht.1 Hiermee is voldaan aan de motie Douma/Van Dijk (Kamerstukken II, 2004–’05, 25 695, nr. 26).

Voorts heb ik er kennis van genomen dat de product- en bedrijfschappen zelfstandig een aantal uitgangspunten hebben opgesteld om te komen tot een code voor goede besturing en publieke verantwoording in de PBO. Deze uitgangspunten worden betrokken bij de implementatie van het kabinetsstandpunt (zie hoofstuk 5). De uitnodiging van de product- en bedrijfschappen om in samenwerking met de SER en de ministeries van SZW, EZ en LNV aan een code te gaan werken, past in de aanpak die het kabinet voorstaat.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven