nr. 21
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 1997
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van
enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1998) (25 691) op woensdag
26 november 1997 heeft de heer Van der Vlies enige vragen gesteld over het voorgestelde additionele aftrekbedrag aan ziektekosten voor chronisch
zieken. Hierbij is aangegeven dat deze vragen desgewenst schriftelijk
kunnen worden beantwoord. Door middel van deze brief wil ik hieraan uitvoering
geven.
Als eerste is gevraagd naar een uitsplitsing van het in de nota naar aanleiding
van het verslag genoemde bedrag van f 640 aan gemiddelde extra kosten
van chronisch zieken. Zoals aangegeven in genoemde nota is dit bedrag ontleend
aan een rapport van het instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg1. Bijgevoegde tabel uit het rapport is hierbij uitgangspunt
geweest. Deze tabel bevat de gemiddelde ziektegerelateerde uitgaven (niet
vergoed) van chronisch zieken (per diagnosegroep) en van niet-chronisch zieken.
Het verschil tussen die twee vormt de meerkosten. Het op basis van aantallen
personen per diagnosegroep gewogen gemiddelde van deze meerkosten komt bij
benadering uit op f 640. Genoemde cijfers dienen overigens – ook
al vanwege het onderzoekstijdvak – met de nodige voorzichtigheid te
worden gehanteerd.
In het rapport wordt uitgebreid ingegaan op de herkomst en betekenis van
de cijfers. Uit de tabel blijkt niet in hoeverre genoemde meerkosten al op
reguliere wijze onder de buitengewone-lastenregeling vallen.
Vervolgens is gevraagd om een reactie op de brief van 14 november 1997
van de Vereniging Spierziekten Nederland (VSN). In die brief wijst de VSN
op enige – naar hun oordeel – knelpunten bij de voorgestelde regeling
voor chronisch zieken.
In reactie op deze brief wil ik eerst een misverstand wegnemen. Het voorgestelde
criterium voor chronisch zieken om in aanmerking te komen voor het al bestaande
forfaitaire aftrekbedrag aan ziektekosten komt niet in plaats van, maar naast
de bestaande criteria. De groep ouderen en arbeidsongeschikten wordt aldus
uitgebreid met de groep chronisch zieken. Het forfaitaire bedrag
is hierbij slechts één keer van toepassing, ook al valt een
belastingplichtige onder meer dan een categorie. Anders dan aangegeven in
de brief van de VSN kunnen belastingplichtigen derhalve ook komend jaar voor
het arbeidsongeschiktheidsforfait in aanmerking (blijven) komen. Mits uiteraard
nog aan de voorwaarden wordt voldaan.
Een volgende kanttekening van de VSN betreft de in hun ogen (hoge) drempels
in de aftrek van ziektekosten en de beperkte omschrijving van de afzonderlijke
aftrekposten. Dit betreft een breder onderwerp dat niet alleen van belang
is in verband met de voorgestelde regeling voor chronisch zieken. De regeling
voor ziektekosten in de buitengewone lasten is bedoeld voor personen met buitengewone
ziektekosten. Dat wil zeggen voor belastingplichtigen die ten opzichte van –
bijvoorbeeld voor wat betreft inkomen en gezinssituatie – vergelijkbare
personen beduidend hogere ziektekosten hebben. Gebruikelijke ziektekosten
komen in deze systematiek niet voor aftrek in aanmerking. De afbakening tussen
gebruikelijke en buitengewone ziektekosten is vorm gegeven door middel van
een – voor een belangrijk deel inkomensafhankelijke – drempel.
Mede om uitvoeringstechnische redenen is voorts gekozen voor een limitatieve
wettelijke opsomming van posten die voor aftrek in aanmerking komen. Zoals
ik heb aangegeven in de nota naar aanleiding van het verslag is over mogelijke
knelpunten in de fiscale behandeling van gehandicapten en chronisch zieken
ambtelijk overleg gevoerd met enige gehandicaptenorganisaties. De opmerkingen
van deze organisaties tijdens dit overleg zullen bij de verdere beleidsontwikkeling
worden betrokken. Tevens heb ik in genoemde nota aangegeven dat een op initiatief
van de Nationale Commissie Chronisch Zieken in het leven geroepen werkgroep
zich gaat bezighouden met het ontwikkelingen van oplossingsrichtingen voor
gesignaleerde problemen bij de fiscale behandeling van ziektekosten bij chronisch
zieken en gehandicapten. In deze werkgroep nemen ook vertegenwoordigers van
het Ministerie van Financiën en van de Belastingdienst deel.
Ten slotte wijst de VSN erop dat door de entree-eis van twee jaar chronisch
zieken in de eerste jaren van hun ziekte niet voor de additionele aftrek in
aanmerking komen. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik hieromtrent
reeds opgemerkt dat ten behoeve van een specifieke regeling voor chronisch
zieken een – ook voor de Belastingdienst- hanteerbare omschrijving van
het begrip chronisch zieke dient te worden gehanteerd. Het begrip «chronisch
zieke» zelf is hiervoor te weinig vastomlijnd. Om pragmatische redenen
is er voor gekozen om aan te sluiten bij de daadwerkelijke aftrek van ziektekosten
in de voorafgaande jaren. Met de vereiste tweejaarstermijn wordt hierbij naar
mijn mening, nu een andere hanteerbare omschrijving van «chronisch zieke»ontbreekt,
op een voor de praktijk hanteerbare wijze invulling gegeven aan het vereiste
chronische karakter van de ziekte.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
TABEL 18
Gemiddelde ziektegerelateerde uitgaven in de periode januari '93 t/m september
'93 van chronisch zieken (naar diagnosegroep) en niet chronisch zieken in
de GLOBE-onderzoekspopulatie (na herweging)
Gemiddelde ziektegerelateerde uitgaven per maand
| Totaal | Hulpmiddelen | Wonen | Vervoer | Curatieve
zorg | Verzorging | Overig (o.a. dieet) |
---|
Niet
chronisch ziek | f 34 | f 15 | f 0 | f
0 | f 14 | f 4 | f 0 |
CARA | f 80 | f 25 | f 6 | f
17 | f 25 | f 2 | f 5 |
Hart | f 73 | f 25 | f 1 | f
2 | f 32 | f 4 | f 8 |
Diabetes | f 104 | f 37 | f 1 | f
5 | f 37 | f 4 | f 21 |
Rug | f 74 | f 26 | f 5 | f
3 | f 27 | f 5 | f 6 |
Reuma | f 122 | f 27 | f 11 | f
25 | f 39 | f 9 | f 8 |
Migraine | f 57 | f 21 | f 1 | f
1 | f 25 | f 3 | f 5 |
Huid | f 53 | f 25 | f 3 | f
2 | f 16 | f 2 | f 5 |