25 691
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1998)

nr. 19
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 1997

In het belastingplan 1998, dat op korte termijn in de Tweede Kamer zal worden besproken, zijn voorstellen opgenomen ten aanzien van lokale lastenverlichting. Concreet gaat het hierbij om de afschaffing van gemeentelijke en provinciale milieuleges en om een lokale lastenverlichting van f 100,- voor gezinshuishoudingen. In deze brief ga ik, mede namens de minister van Financiën, de minister van Binnenlandse Zaken, de staatssecretaris van Binnenlandse zaken, mevr. van de Vondervoort, en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in op het nader overleg dat het kabinet heeft gevoerd met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Tevens ga ik in op een verzoek van de vaste commissie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (brief van 11/9/1997), waarin de commissie vraagt om een reactie op een brief van de VNG (brief van 14 juli 1997, kenmerk RVM/703 966, aan voornoemde commissie aangeboden bij brief van 17 juli 1997, kenmerk RVM/704 316).

Overleg met de VNG en het IPO

Het kabinet heeft met de VNG en het IPO gesproken over de maatregelen voor lokale lastenverlichting, de voorgenomen vrijstelling van precariobelasting op telecom- en omroepkabels en over de normering van het gemeentefonds en het provinciefonds. De VNG en het IPO hebben aangegeven te kunnen instemmen met het volgende samenhangende pakket van maatregelen:

1. Aan de zogenaamde f 100,- maatregel voor lokale lastenverlichting voor gezinshuishoudingen wordt een horizonbepaling verbonden van 2 jaar. In het overleg is geconcludeerd dat na een periode van twee jaar de lastenverlichting in hoge mate in de gemeentelijke heffingspraktijk is beklijfd. De VNG heeft de bereidheid uitgesproken om de gemeenten aan te sporen om ook na de periode van twee jaar de beschikbare middelen te blijven inzetten voor lokale lastenverlichting voor gezinshuishoudingen, op een wijze die op grond van de specifieke lokale omstandigheden het meest geschikt is. Gedurende de eerste twee jaar krijgen de gemeenten de keuze de lastenverlichting van f 100,- te realiseren door middel van hetzij de reinigingsheffingen, hetzij het rioolafvoerrecht.

Deze conclusie van het overleg is opgenomen in een nota van wijziging op het belastingplan 1998.

Het kabinet zal de komende periode benutten om te onderzoeken of de bestaande wet- en regelgeving aan de gemeenten de mogelijkheid biedt om ook na de periode van twee jaar de lastenverlichting voor gezinshuishoudingen desgewenst op dezelfde wijze als tijdens die periode te kunnen voortzetten. Mocht blijken dat dit niet het geval is, dan zal hiervoor een wettelijke voorziening worden getroffen.

2. De gemeentelijke en provinciale milieuleges worden afgeschaft in overeenstemming met hetgeen in het belastingplan 1998 is voorgesteld. De compensatie over 1998 zal, op basis van gederfde inkomsten, met gebruikmaking van de integratieartikelen van het gemeentefonds en het provinciefonds, worden gebaseerd op de realisatiecijfers over 1995 en 1996 en de begrotingcijfers over 1997. Bij de vaststelling van het bedrag van de integratieuitkering per individuele provincie en per individuele gemeente zal worden uitgegaan van de twee jaren met de hoogste opbrengsten over deze drie jaren.

Ingesteld wordt een gezamenlijke werkgroep (Rijk, VNG, IPO) die tot taak heeft onderzoek te verrichten naar de financiële consequenties van een kostengeoriënteerde vergoedingsregeling, onder medeweging van de bedragen die in het kader van de milieuapparaatskosten aan het gemeentefonds en het provinciefonds zijn toegevoegd. In bestuurlijk overleg zal worden besloten over de vraag of en zo ja hoe zulk een vergoedingsregeling vanaf 1999 kan worden ingevoerd.

3. Het voorstel om telecom- en omroepkabels vrij te stellen van precariobelasting wordt gehandhaafd. Het kabinet zal de financiële gevolgen van deze maatregel, met gebruikmaking van de integratieartikelen van de beide fondsen, vergoeden op basis van de geraamde opbrengsten over 1997 (gemeentelijke en provinciale begrotingcijfers).

Mochten gemeenten en provincies onvoorzien overigens als direct gevolg van de voorgenomen vrijstelling voor telecom- en omroepkabels andere precario-inkomsten derven, dan is het kabinet aanspreekbaar voor compensatie daarvan.

4. Het kabinet, de VNG en het IPO zijn overeengekomen dat, eenmalig en sans préjudice, de behoedzaamheidsreserve 1997 van f 500 miljoen voor het gemeentefonds en het provinciefonds gezamenlijk, in 1998 zal worden uitgekeerd.

Reactie op de brief van de VNG van 14 juli jl.

1. Afschaffing milieuleges

Uit het voorgaande blijkt dat de VNG en het IPO inmiddels instemmen met een pakket van maatregelen waarvan de afschaffing van de milieuleges onderdeel uitmaakt. Toch is het goed om een aantal overwegingen om tot afschaffing van de milieuleges over te gaan nog eens de revue te laten passeren.

Bij leges is sprake van een directe relatie tussen het veroorzaken van kosten en het daarvoor moeten betalen; met andere woorden, bij leges wordt het profijtbeginsel toegepast. Vaak is een dergelijke relatie gewenst, omdat er dan sprake is van een individuele afweging tussen nut en offer. Er is echter nooit sprake van een vanzelfsprekendheid van het heffen van leges op basis van dit beginsel. Er kunnen argumenten zijn om van legesheffing op basis van het profijtbeginsel af te zien. Bij de milieuleges is daarvan naar de mening van het kabinet sprake, omdat de milieuleges in veel gevallen contraproductief werken bij de uitvoering van het milieubeleid. Deze leges moeten niet worden gezien als heffingen op vervuilende en milieubelastende activiteiten, maar als vergoeding voor administratieve werkzaamheden van de overheid. Maatregelen ter vermindering van de milieubelasting worden door de heffing van deze leges dus niet beloond, maar eerder ontmoedigd: voor de modernisering van het productieproces moeten soms opnieuw leges worden betaald. Voorts geven de meningsverschillen over de hoogte van de leges nogal eens aanleiding tot langdurige discussies en onderhandelingen tussen een gemeente (respectievelijk een provincie) en het bedrijf dat de milieuvergunning aanvraagt. Dit leidt tot onnodige maatschappelijke kosten.

Hieruit moge blijken dat afschaffing van andere leges niet aan de orde is.

Geruime tijd is in overleg tussen de VNG, het IPO, het georganiseerde bedrijfsleven en het Rijk gezocht naar verbeteringen ten aanzien van kostendoorberekening bij leges. De grote verschillen in de hoogte van leges zijn vaak een bron van conflict tussen bedrijven en overheden. Hoewel inmiddels de VNG en het IPO stappen hebben gezet op weg naar een meer uniforme wijze van kostendoorberekening, is van overeenstemming met het bedrijfsleven geen sprake. Dit blijkt ook uit een recente brief van VNO-NCW aan de vaste commissie voor Financiën (brief van 28 oktober jl, kenmerk 97/18 721/Ko).

Zoals hiervoor reeds is aangegeven, is over de hoogte en verdeling van de middelen inmiddels voor 1998 overeenstemming bereikt met de VNG en het IPO. Over de wijze van compensatie vanaf 1999 vindt nog nader overleg plaats.

Het kabinet vindt het gewenst om de verdeling van de middelen uiteindelijk te laten plaatsvinden via reguliere maatstaven in het gemeentefonds respectievelijk provinciefonds. Het kabinet heeft het voornemen om vooralsnog de middelen te verdelen op basis van de integratieartikelen van de Financiële-verhoudingswet. Elke gemeente en provincie krijgt daardoor in 1998, en zo nodig ook in latere jaren, een op maat gesneden compensatie. Het kabinet zal onderzoeken op welke wijze de middelen via reguliere verdeelmaatstaven kunnen worden verdeeld. Uiteraard zullen daarbij de VNG en het IPO worden betrokken. In het traject is ook een adviesaanvraag aan de Raad voor de financiële verhoudingen voorzien.

2. Vormgeving lokale lastenverlichting

De eerder genoemde nota van wijziging op het belastingplan 1998 voorziet, na overleg met de VNG, in een wijziging in de vormgeving van de lokale lastenverlichting voor gezinshuishoudingen. Enerzijds betreft dit de toevoeging van de mogelijkheid om de lastenverlichting te laten plaatsvinden via het rioolafvoerrecht. Anderzijds betreft het de horizonbepaling van twee jaar. Daarna zijn gemeenten volledig vrij om zelf invulling te geven aan de lokale lastenverlichting. Daarbij gaat het kabinet ervan uit dat, gegeven de structurele toevoeging aan het gemeentefonds van f 680 miljoen, de lastenverlichting ook structureel zal worden voortgezet door de gemeenten. Mocht uit de monitoring van de lokale lasten, onverhoopt, blijken dat dit niet het geval is, dan kan dit aanleiding zijn de compensatie te heroverwegen.

De Staatssecretaris van Financien,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven