nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 18 november 1997
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A. ARTIKEL I wordt als volgt gewijzigd:
a. In de in onderdeel G, onder 1, opgenomen wijziging vanartikel
44m, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964
wordt «hoofdzakelijk» vervangen door: grotendeels. Voorts wordt
in het eerste lid, onderdeel b, «de drie voorafgaande kalenderjaren»
vervangen door: de vijf voorafgaande kalenderjaren.
b. In de in onderdeel G, onder 3, opgenomen wijziging vanartikel
44m, derde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 wordt «Ten
aanzien van de belastingplichtige op wie het eerste lid, onderdeel b, van
toepassing is,» vervangen door: Ten aanzien van de belastingplichtige
op wie het eerste lid, onderdeel b, van toepassing is en bij wie in de in
dat onderdeel vermelde periode niet meer dan twee maal zelfstandigenaftrek
is toegepast,.
c. In de in onderdeel G, onder 5, opgenomen wijziging vanartikel
44m, zevende lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 vervalt de
dubbele punt voor onderdeel a en worden de onderdelen a en b vervangen door:
het in het eerste lid onderdeel a en onderdeel b vermelde aantal uren van
1225 verlaagd tot 875.
B. In de in ARTIKEL III opgenomen wijziging van artikel 7,
derde lid, onderdeel c, van de Wet op de vermogensbelasting 1964 vervalt «(Stb.
469)».
Toelichting
Artikel A bevat de in de nota naar aanleiding van het verslag aangekondigde
versoepelingen van het wetsvoorstel. De voorgestelde wijzigingen leiden ertoe
dat de budgettaire opbrengst van de oorspronkelijke aanscherping van de urennorm
minder opbrengt (ca. f 7 mln). Dit bedrag kan worden opgevangen in de
ruimte van de raming van het wetsvoorstel tot wijziging van enkele belastingwetten
c.a. 1998.
Onderdeel a voorziet in de versoepeling van het aanvullende vereiste voor
de zelfstandigenaftrek; hoofdzakelijk wordt gewijzigd in grotendeels. Tevens
voorziet onderdeel a in een uitbreiding van de periode waarin een belastingplichtige
voor de toepassing van de zelfstandigenaftrek als starter wordt aangemerkt,
van drie jaar tot vijf jaar. In deze periode geldt nog niet de aanvullende
eis van grotendeels.
Onderdeel b houdt verband met uitbreiding van de periode waarin een belastingplichtige
als starter wordt aangemerkt. In dit onderdeel is vastgelegd dat het aantal
jaren dat startersaftrek kan worden genoten, gehandhaafd blijft op het huidige
aantal, te weten drie jaren.
Onderdeel c bevat een aanpassing van de bepaling in de zelfstandigenaftrek
voor ondernemers met een meewerkende echtgenoot. Deze aanpassing vloeit voort
uit de aanpassing die is opgenomen in onderdeel a.
Artikel B bevat een zuiver redactionele wijziging. In de Wet van 13 december
1996 tot wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van
winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting) (Stb.
652) is in artikel 7, derde lid, onderdeel c, van de Wet op de vermogensbelasting
1964 «(Stb. 469)» reeds vervallen.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend