25 679
Regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten

B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 23 september 1997 en het nader rapport d.d. 9 oktober 1997, aangeboden aan de Koningin door de minister van Financiën. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 1 juli 1997, no. 97.003112, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting, houdende regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 juli 1997, nr. 97.003112, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovengenoemde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 23 september 1997, nr W06.97.0456 bied ik U hierbij aan.

In de memorie van toelichting, onder «Noodzaak van een nieuwe voorziening», wordt uiteengezet dat nationale wetgeving nodig is om de Minister van Financiën te machtigen namens Nederland, na overleg met Bank, gezamenlijk met de lidstaten van het eurogebied wisselkoersarrangementen te sluiten met lidstaten die niet tot het eurogebied behoren, aangezien het Verdrag hierin niet voorziet.

Het Verdrag immers machtigt in artikel 109 de Raad om formele overeenkomsten te sluiten over een wisselkoersssysteem van de euro ten opzichte van niet-Gemeenschapsvaluta's, maar spreekt niet over eventuele wisselkoersarrangementen tussen de euro en de valuta's van EG-landen die (nog) niet aan de derde fase van de Europese Monetaire Unie deelnemen.

De Raad van State meent dat het van belang is duidelijk het verschil aan te geven tussen de machtiging ingevolge nationale wetgeving, waarin deze wet voorziet, en de bevoegdheid van de Raad ingevolge het Verdrag.

Het college stemt in met de formulering van de machtiging ingevolge de nationale wetgeving, maar meent dat de formulering in de toelichting «dat de Minister van Financiën, als onderdeel van de Raad, reeds gemachtigd is om namens Nederland wisselkoersarrangementen te sluiten met niet-Gemeenschapsvaluta's» verduidelijking behoeft, bijvoorbeeld door de machtiging op grond van artikel 109 te omschrijven als een «machtiging aan de Minister van Financiën, als onderdeel van de Raad, om deel te nemen in het sluiten van arrangementen betreffende de wisselkoers van de Euro ten opzichte van niet-Gemeenschapsvaluta's».

Het college adviseert de memorie van toelichting in deze zin aan te passen.

De memorie van toelichting is overeenkomstig de opmerking van de Raad van State aangepast.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven