Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2021
Met deze brief bied ik u twee rapportages aan die betrekking hebben op het persoonsgebonden
budget (pgb) in de Wet langdurige zorg (Wlz):
1. Rapportage gewaarborgde hulp
Het onderzoek «Pgb-toekenning gebaat bij juridisch borgen gewaarborgde hulp en betere
sturingsinformatie» kwam tot stand in gezamenlijk opdrachtgeverschap met ZN en in
samenwerking met een aantal zorgkantoren. Ook heeft het onderzoeksbureau met Per Saldo
en de Nederlandse Zorgautoriteit gesproken. Mijn dank gaat uit naar de rol die deze
partijen hebben gespeeld bij de totstandkoming van deze onderzoeksrapportage.
Doel van het onderzoek
Een gewaarborgde hulp is door de verzekerde ingeschakelde hulp van een derde die instaat
voor de nakoming van de aan het pgb-Wlz verbonden verplichtingen. Doel van het onderzoek
was om de ervaren problemen van zorgkantoren met de gewaarborgde hulp beter in kaart
te brengen en te onderbouwen, om op basis daarvan te komen tot oplossingsrichtingen.
Het is aan een volgend Kabinet om te bepalen of en op welke wijze invulling wordt
gegeven aan de aanbevelingen uit dit rapport. Deze reactie volgt op een later moment.
2. Rapportage huisbezoeken
Hieronder volgt een beknopte feitelijke weergave van punten uit het bijgevoegde rapport.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) rapporteert jaarlijks over de door zorgkantoren uitgevoerde
huisbezoeken pgb in de Wlz. Met behulp van vragenlijsten bij de huisbezoeken brengt
ZN landelijke trends in beeld. Op basis van de data-analyse van de huisbezoeken van
2019 en 2020 zijn in de rapportage de vier belangrijkste thema’s aangemerkt en uitgewerkt
(zie a t/m d).
Wegens de coronamaatregelen hebben huisbezoeken in 2020 telefonisch of via beeldbellen
plaatsgevonden in plaats van fysiek. Deze manier van huisbezoeken is zowel door de
budgethouders als door zorgkantoren positief ervaren.
a) Regie budgethouder
Voor een verantwoorde en doelmatige invulling van het pgb is een goede regie over
de administratie en zorgverlening van groot belang. Volgens de huisbezoekers is de
mate van regie in zowel de zorg als de pgb-administratie gestegen. In de Wlz wordt 96% van de budgethouders ondersteund door een gewaarborgde
hulp of andere vertegenwoordiger. Uit het rapport blijkt dat de mate van regie het
beste is als de gewaarborgde hulp of curator de regie heeft of ondersteuning biedt
bij de administratie.
b) Cliënttevredenheid
Achtennegentig procent van de budgethouders is (zeer) tevreden over de ondersteuning
door het zorgkantoor. Meer dan een kwart van de budgethouders heeft zorg-in-natura
(ZIN) naast het pgb. Dit is een lichte stijging ten opzichte van vorig jaar. ZN geeft
als mogelijke verklaring voor deze toename aan dat zorgkantoren actief inzetten op
een professionele partij vanuit ZIN naast pgb, om zo te zorgen dat de budgethouder
meer zorg thuis kan ontvangen en/of langer thuis kan blijven wonen.
c) Passende zorg
Bij 98% van de budgethouders is sprake van passende zorg en bij 95% van de budgethouders
is er sprake van een passend budget. Deze percentages zijn ten opzichte van 2019 toegenomen.
Als de zorg in zijn geheel niet past bij wat de budgethouder nodig heeft (2%), dan
is meestal een toeslag Extra Kosten Thuis (EKT) of hogere indicatie bij het CIZ nodig
om de zorg passend te maken.
d) Feitelijke levering
De verantwoordelijkheid voor de feitelijke levering van zorg ligt bij de budgethouders.
De rol van de zorgkantoren is om contra-indicaties op te sporen, bijvoorbeeld tijdens
huisbezoeken. De rapportage meldt (t.o.v. 2019) een lichte afname in het vermoeden
van oneigenlijk gebruik en van fraude. De controle op declaraties door een gewaarborgde
hulp is toegenomen. Daarnaast is te zien dat er een flinke toename is in de correctheid
van de declaraties. Aangezien er weinig fysieke huisbezoeken hebben plaatsgevonden
afgelopen jaar, kan dit ook effect hebben gehad op het controleren van oneigenlijk
gebruik en/of fraude.
Het rapport laat zien dat huisbezoeken zeer relevant blijven; ze bieden een belangrijke
bron van informatie over mogelijke trends binnen het pgb.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge