25 657 Persoonsgebonden Budgetten

Nr. 294 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2017

Op 1 januari 2018 treedt een wijziging van de Wet minimumloon (Wml) in werking. Het recht op wettelijk minimumloon en de minimumvakantiebijslag gaat door het schrappen van een aantal criteria dan gelden voor alle personen die tegen beloning arbeid verrichten op basis van een overeenkomst van opdracht, tenzij zij dit doen in zelfstandige uitoefening van beroep of bedrijf. Op dit moment geldt het wettelijk minimumloon en vakantiebijslag reeds in die situaties waarin een budgethouder en een zorgverlener/ondersteuner een arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, of een overeenkomst van opdracht tegen beloning zijn aangegaan, indien aan een aantal criteria is voldaan1 en de zorgverlener geen zelfstandige ondernemer is. Oogmerk van de wijziging Wml is het tegengaan van oneerlijke concurrentie en schijnconstructies.

Met een persoonsgebonden budget (pgb) worden mensen in alle zorgdomeinen in staat gesteld hun eigen zorg te regelen, zelf hun hulpverleners te kiezen en daarmee regie te houden op hun leven.

De verschillende zorgwetten2 vereisen op dit moment dat een overeenkomst van opdracht gesloten moet worden indien budgethouders met zorgverleners afspraken maken over te verstrekken vergoedingen in het kader van een pgb. Ik heb geconstateerd dat de huidige uitvoeringspraktijk in relatie tot de wijziging van de Wml tot ongewenste effecten leidt.

De als pgb verstrekte vergoedingen hebben door de wijziging van de Wml onbedoelde effecten specifiek voor die zorg of ondersteuning die wordt geleverd door een bloed- of aanverwante in de eerste of tweede graad of de echtgenoot, geregistreerd partner of een andere levensgezel van de opdrachtgever, alsmede voor verstrekte vergoedingen ten behoeve van (informele) zorg en ondersteuning van de zijde van buren, vrienden van de hulpvrager. De gekozen systematiek om een overeenkomst van opdracht (OVO- Familie) als instrument voor een PGB te hebben, betekent dat deze (informele) zorg en ondersteuning als arbeidsrelatie of formele zorg worden aangemerkt. En aldus zouden moeten voldoen aan de bedragen van het wettelijk minimumloon en de minimum vakantietoeslag.

Ik ben van mening dat zorg en ondersteuning die vanuit sociale en morele overwegingen wordt verricht niet direct dient te worden aangemerkt als een arbeidsrelatie. Het gaat hierbij om hulp in familieverband, maar kan ook gaan om zogenaamde burenhulp, een «heitje voor karweitje» en ook vriendendiensten. Een meer concreet voorbeeld van hulp in familieverband is het oppassen van grootouders op kinderen om een ouder of mantelzorger te ontlasten.

Ik ben met de Minister van SZW van mening dat oneerlijke concurrentie en schijnconstructies tegengegaan moeten worden. Dit in lijn met hetgeen er tijdens de totstandkoming van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer en Tweede Kamer is gedeeld.3

Met het oog hierop onderneem ik de volgende acties:

  • 1. De Minister van SZW zal een amvb opstellen waarin wordt geregeld dat er een tijdelijke uitzondering komt voor budgethouders en zorgverleners met bestaande zorgovereenkomsten, die niet voldoen qua tarief aan het wettelijk minimumloon en minimum vakantiebijslag, waarbij maatschappelijke ondersteuning, zorg of jeugdhulp wordt verleend door een bloed- of aanverwante in de eerste of tweede graad of de echtgenoot, geregistreerd partner of een andere levensgezel van de opdrachtgever. Deze amvb heeft een tijdelijk karakter en geldt tot 1 januari 2019.

  • 2. Daarnaast gaat VWS werken aan een structurele oplossing om de verstrekking van vergoedingen voor informele zorg (familieverband, maar ook andere vormen als burenhulp, vriendendiensten) zo te regelen dat er niet onbedoeld een arbeidsrelatie ontstaat. Bij de vormgeving zal ook zeer zeker rekening worden gehouden met het feit dat er geen nieuwe schijnconstructies ontstaan. Ik verken of en hoe aanpassing van de Wmo 2015, de Jeugdwet, de Wlz en indien noodzakelijk de Zvw kan bijdragen aan die structurele oplossing. Uiteraard wordt hierbij aangesloten bij de doelen van de Wml. Uiterlijk 1 oktober 2018 zal duidelijk zijn hoe deze structurele oplossing eruit ziet.

Bovenstaande acties verricht ik in nauw overleg met betrokken ketenpartijen, waaronder SVB, VNG, Zorgverzekeraars Nederland en belangenorganisaties zoals Per Saldo alsmede het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik zal uw Kamer uiteraard zo spoedig mogelijk nader over de uitwerking van deze acties informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Zo moet tot de wetswijziging per 1 januari 2018 langer dan 3 maanden voor meer dan 5 uur in de week persoonlijk arbeid worden verricht.

X Noot
2

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), Jeugdwet, Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringwet (Zvw).

X Noot
3

Kamerstuk 33 623, nr. 9; Kamerstuk 33 623, C en G.

Naar boven