25 657 Persoonsgebonden Budgetten

Nr. 288 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2017

In vervolg op mijn brief van 16 december 2016 over de Voortgang portaal, pgb- Wlz en pgb-Zvw1 informeer ik uw Kamer over de afspraken die ik met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de zorgkantoren heb gemaakt over het vorderen bij minderjarigen. Hierover heb ik het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ook geïnformeerd.

Samenvatting

Met de zorgkantoren en ZN heb ik afspraken gemaakt zodat jongvolwassen budgethouders niet meer worden aangesproken door het zorgkantoor tot terugbetalen, maar dat een betalingsregeling wordt getroffen met de wettelijk vertegenwoordiger.

De afspraken zijn ingegaan op 1 februari 2017 en gelden voor zowel AWBZ- casuïstiek als voor Wlz-casuïstiek. Vóór 1 juni 2017 wordt iedere budgethouder bij wie tijdens minderjarigheid een pgb-schuld is ontstaan door toedoen van de wettelijk vertegenwoordiger door het zorgkantoor benaderd.

Vorderen pgb-schulden bij minderjarigen

Jongvolwassenen met een pgb-schuld: een onwenselijke situatie

Meermaals heb ik uw Kamer laten weten dat niet alleen ik, maar ook de zorgkantoren en ZN de situatie dat jongvolwassenen worden aangesproken voor een pgb-schuld die is ontstaan tijdens hun minderjarigheid, zeer onwenselijk vinden. Deze situatie is ontstaan doordat de budgethouder primair verantwoordelijk is voor alle onderdelen van het pgb-beheer (zorginhoudelijk, administratief en financieel). Als een budgethouder minderjarig is, dan vraagt de wettelijk vertegenwoordiger (ouder) echter het pgb aan en beheert het feitelijk ook.

Indien gedurende de minderjarigheid het beheer niet goed gaat en daardoor een vordering ontstaat, dan wordt de budgethouder zodra deze meerderjarig wordt helaas ook voor de ontstane vordering aanspreekbaar. Hierdoor kunnen jongvolwassenen door toedoen van hun wettelijk vertegenwoordiger met een pgb- vordering te maken krijgen. De jongvolwassene is echter niet de veroorzaker van deze pgb-schuld.

Schuld wordt verlegd naar veroorzaker

Om deze casuïstiek op te lossen, heb ik met ZN, de zorgkantoren, de NZa en het Zorginstituut Nederland de afgelopen maanden intensief overlegd. Ik heb met ZN en de zorgkantoren afspraken gemaakt die zijn verwoord in een door zorgkantoren te volgen stappenplan. Dit stappenplan zorgt ervoor dat jongvolwassen budgethouders niet meer worden aangesproken, maar dat de schuld wordt verlegd naar de wettelijk vertegenwoordiger. Dat betekent voor zorgkantoren dat zij hun uitvoering anders moeten inrichten. Het stappenplan beschrijft welke stappen zij daartoe gaan zetten.

Per 1 februari 2017 zijn de gemaakte afspraken ingegaan. Omdat het om een aanzienlijke groep budgethouders gaat, hebben de zorgkantoren enige tijd nodig voor de screening en benadering. Ik heb met de zorgkantoren en ZN afgesproken dat zij voor 1 juni 2017 alle budgethouders om wie het gaat, hebben benaderd. Zorgkantoren beoordelen de situatie en beslissen welke stappen worden gezet. Het doel is om te komen tot een betalingsregeling met de wettelijk vertegenwoordiger.

Met deze afspraken wordt voorkomen dat jongvolwassen budgethouders worden gedupeerd met een pgb-schuld die buiten hun toedoen om is ontstaan, en waardoor zij mogelijk in de schuldsanering terecht komen. De gemaakte afspraken hebben betrekking op zowel de AWBZ- als de Wlz-casuïstiek. Met zorgkantoren en ZN wordt nog overlegd over een structurele oplossing.

Ik hoop uw Kamer voldoende geïnformeerd te hebben.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstukken 25 657 en 28 828, nr. 275

Naar boven