25 657
Persoonsgebonden Budgetten

nr. 22
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2002

Inleiding

In vervolg op mijn brief inzake de uitvoering van het persoonsgebonden budget (pgb) d.d. 17 juli 2001 (TK, 2000–2001, 25 657 nr. 20) treft u hierbij – zoals toegezegd – de vijfde voortgangsrapportage pgb aan. De voortgangsrapportage is gedeeltelijk gebaseerd op de effectrapportage van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) van 1 maart 2002 over de periode september tot en met december 2001. Conform uw verzoek is de CVZ effectrapportage als bijlage 1 bij deze brief gevoegd.1

Tevens informeer ik u nader over een aantal uitvoeringsaspecten. Tot slot ga ik in op een aantal beleidsmatige aspecten. Deze brief zal zich beperken tot een rapportage van de voortgang van de uitvoering van de huidige pgb-regelingen.

1. Ontwikkelingen pgb

Ontwikkelingen ten aanzien van gebruik

Het aantal budgethouders dat gebruik maakt van een pgb Verpleging & Verzorging (pgb-VV), een pgb Verstandelijke Gehandicapten (pgb-VG) en een pgb Geestelijke Gezondheidszorg voor de functie begeleiding (pgb-GGZ) is sinds de vorige voortgangsrapportage opnieuw gestegen. Volgens gegevens van de SVB bedraagt het totaal aantal budgethouders per ultimo december 2001 36 582. In figuur 1 is de ontwikkeling van het aantal budgethouders sinds 1996 en de stand van het aantal budgethouders per regeling per ultimo december 2001 weergegeven.

Figuur 1: aantal budgethouders per ultimo december 2001kst-25657-22-1.gif

Bron: SVB

Uitgesplitst per pgb regeling is sinds begin januari 2001 het pgb-VV (inclusief pgb intensieve thuiszorg) toegenomen met 10 471 budgethouders tot 26 753 (een groei van ruim 64%). Het pgb-VG is toegenomen met 2 969 budgethouders tot 9 164 (een groei van bijna 48%). Het aantal budgethouders pgb-GGZ is toegenomen met 467 tot 608 (een groei van ruim 331%). Het aantal budgethouders voor het experiment pgb Lichamelijk Gehandicapten (pgb-LG) tot slot is 57.

Ontwikkeling ten aanzien van de uitputting

In onderstaande tabel is de stand van de uitputting per 28 december 2001 weergegeven. Het toekenningspercentage zal niet meer veranderen. Het bestedingspercentage kan nog wel toenemen, omdat budgethouders tot twee maanden na afloop van de budgetperiode declaraties (in dit geval over 2001) kunnen indienen.

Conform de subsidieregelingen pgb-VV en pgb-VG is boven op de toegekende macrobedragen pgb-VV en pgb-VG de inzet van extra middelen mogelijk, die beschikbaar zijn in het kader van de bestrijding van de wachtlijsten. Hierdoor kan de gerealiseerde uitputting hoger zijn dan 100%.

Tabel 1: toekenningen, bestedingen en uitputting pgb per 28 december 2001

SubsidiebedragToegekend in %Besteed in %Uitputting
Pgb-VG € 61,21 milj217,7% (€ 133,28 milj)67,5% (€ 89,98 milj)147%
Pgb-VV € 133,41 milj132% (€ 176,52 milj)72% (€ 127,06 milj)95%
Pgb-GGZ € 10,3 milj34% (€ 2,95 milj)60% (€ 1,77 milj)17%
Pgb-LG € 2,13 milj30% (€ 0,64 milj)64% (€ 0,41 milj)19%

Bron: SVB

In totaal is in 2001 voor € 313,11 miljoen aan pgb toegekend. In 2000 bedroeg dit € 171,53 miljoen. Budgettair is dit een stijging van bijna 83% die door de aanpak van de wachtlijsten is gerealiseerd.

pgb-VG

Per 28 december 2001 is 217,7% (€ 133,28 miljoen) van het beschikbare subsidiebedrag in 2001 (€ 61,21 miljoen) toegekend. Op het toegekende bedrag is 67,5% betaald. Beide cijfers samen resulteren in een gerealiseerde uitputting van 147%. Er is geen sprake van onderuitputting.

Rekenend naar tijdsgelang en ervan uitgaande dat in de betalingen op 28 december 2001 de declaraties tot en met eind week 47 zijn verwerkt, tekent zich voorlopig op jaarbasis een uitputtingspercentage af van 159%.

pgb-VV

Per 28 december 2001 is 132% (€ 176,52 miljoen) van het beschikbare subsidiebedrag in 2001 (€ 133,41 miljoen) toegekend. Op het toegekende bedrag is 72% betaald. Beide cijfers samen resulteren in een gerealiseerde uitputting van 95%. De onderuitputting (het verschil tussen het subsidiebedrag en het bestede bedrag) is € 6,35 miljoen.

Volgens dezelfde berekeningswijze als bij pgb-VG tekent zich op basis van deze cijfers voorlopig op jaarbasis een uitputtingspercentage van 103% af. In dat geval is er geen sprake meer van onderuitputting.

pgb-GGZ

Per 28 december 2001 is 34% (€ 2,95 miljoen) van het beschikbare subsidiebedrag in 2001 (€ 8,67 miljoen) toegekend. Op het toegekende bedrag is 60% betaald. Beide cijfers samen resulteren in een gerealiseerde uitputting van 17%. De onderuitputting is € 6,9 miljoen.

Volgens dezelfde berekeningswijze als bij pgb-VG tekent zich op basis van deze cijfers voorlopig op jaarbasis een uitputtingspercentage van 19% af.

pgb-LG

Per 28 december 2001 is 30% (€ 0,64 miljoen) van het beschikbare subsidiebedrag in 2001 (€ 2,13 miljoen) toegekend. Op het toegekende bedrag is 64% betaald. Beide cijfers samen resulteren in een gerealiseerde uitputting van 19%. De onderuitputting is € 1,72 miljoen.

Volgens dezelfde berekeningswijze als bij pgb-VG tekent zich op basis van deze cijfers voorlopig op jaarbasis een uitputtingspercentage van 21% af.

Conform de subsidieregelingen pgb-VV en pgb-VG is boven op de toegekende macrobedragen pgb-VV en pgb-VG de inzet van extra middelen mogelijk, die beschikbaar zijn in het kader van de bestrijding van de wachtlijsten. Hoewel het aantal budgethouders pgb-GGZ fors blijft stijgen (van 377 in oktober tot 608 in december) was in 2001 sprake van een ondertoekenning bij het pgb-GGZ. De ervaring leert dat de introductie van een nieuwe pgb regeling in een bepaalde sector een zekere aanlooptijd kost. Inmiddels beginnen zich wachtlijsten te vormen. Een en ander zal worden meegenomen in de aanpak wachtlijsten GGZ.

2. Uitvoering pgb

2.1 Aantal klachten SVB

Het aantal klachten dat de SVB in deze periode maandelijks binnen heeft gekregen, schommelt tussen de 7 en de 10. De meeste klachten hebben betrekking op de tijdigheid van verwerking van documenten.

Daarnaast worden juistheid van verwerking en voorlichting genoemd.

2.2 Jaarovergang 2001–2002

Om de problemen die zich de afgelopen jaren bij de jaarovergang hebben voorgedaan te voorkomen, is op mijn verzoek met het CVZ, de SVB en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) een aanpak ontwikkeld om ervoor zorg te dragen dat er voor budgethouders geen onderbreking in de financiering van het budget plaatsvindt. Bij brief van 15 januari 2002 (zie bijlage 2)1 heeft het CVZ mij geïnformeerd over de jaarovergang 2001–2002. Het CVZ meldt daarin dat de jaarovergang – vanuit de optiek van de budgethouder – zonder veel problemen verloopt.

Van de – op 1 december 2001 – 35 493 bij de SVB geregistreerde budgethouders is voor 34 006 budgethouders een toekenningsbeschikking 2002 afgegeven. Dit betekent dat aan 96% van de budgethouders een pgb 2002 is toegekend en het forfaitair bedrag 2002 is uitbetaald.

Aan 1487 budgethouders is voor 2002 nog geen pgb toegekend. Dit is voornamelijk het gevolg van het niet tijdig terugzenden door de budgethouder van de te ondertekenen budgetovereenkomst. De betrokken budgethouders zijn hierover inmiddels schriftelijk geïnformeerd. Verwacht wordt dat deze herinnering zal leiden tot spoedige afhandeling van deze toekenningsbeschikkingen.

Deze soepele jaarovergang kan worden toegeschreven aan een aantal factoren:

1. Het op mijn verzoek in juni 2001 gestarte overleg met alle betrokken partijen over de voorbereiding van de jaarovergang heeft geleid tot een tijdpad waaraan alle betrokkenen zich hebben gecommitteerd. Alle partijen hebben zich tot het uiterste ingespannen om volgens dit tijdpad te handelen.

2. De task force onder voorzitterschap van het CVZ en met vertegenwoordigers van ZN en de SVB, die de voorbereiding van de jaarovergang heeft begeleid, bleek een goed instrument voor de voortgangsbewaking.

3. De werkwijze waarbij voor wat betreft de pgb-VV regeling voor het eerst dit jaar is gewerkt met het afgeven van voorlopige beschikkingen, heeft goed gewerkt. Wel vormt deze werkwijze een aanzienlijke werkbelasting voor de medewerkers van zorgkantoren, omdat voor dezelfde budgethouder twee maal een toekenningsbeschikking moet worden afgegeven: een voorlopige en een definitieve.

4. Bij de regionale indicatieorganen was sprake van werkachterstanden, mede als gevolg van de harmonisatie van productdefinities in de regeling pgb-VV. Ondersteuning vanuit het ministerie heeft ertoe geleid dat deze achterstanden vorig najaar grotendeels zijn weggewerkt.

Ik wil bij deze mijn waardering uitspreken voor de inspanningen die door alle betrokkenen bij het CVZ, ZN en de zorgkantoren zijn verricht om deze soepele jaarovergang mogelijk te maken.

Voor de 25 912 budgethouders pgb-VV wordt door de zorgkantoren inmiddels gewerkt aan het afgeven van definitieve toekenningsbeschikkingen. Met de betrokken partijen is daarvoor een tijdpad afgesproken. Uiterlijk 1 april 2002 moet de SVB de definitieve toekenningsbeschikkingen hebben verwerkt.

De gekozen benadering heeft meer inzicht gegeven in de aard van de problematiek van de jaarovergang en de gewenste aanpak daarvan. Deze kennis en ervaring zullen tot voordeel strekken bij de uitvoering van toekomstige jaarovergangen.

Tot slot het volgende. Bij vorige effectrapportages van het CVZ speelde reeds het probleem van een onvolledige respons van de zorgkantoren op de vragenlijst van het CVZ. Omdat ik de monitoring van de uitvoering van het pgb door de zorgkantoren en de SVB van belang acht, hecht ik eraan dat de effectrapportages worden voortgezet. Inmiddels is met het CVZ nader van gedachten gewisseld over de vorm van de effectrapportages. De aankomende effectrapportage van het CVZ zal daarom van opzet veranderen.

3. Beleidsmatige aspecten

3.1 Experiment 2 dagenregeling

Het experiment is gestart op 1 oktober 2001 met 74 deelnemers in vijf regio's (Drenthe, Arnhem, Rijnmond, Breda en Noord-Limburg) en loopt tot en met 31 december 2002.

Deelnemers aan het experiment krijgen zelf de beschikking over hun pgb. Dit geld is alleen bestemd voor het inkopen van hulp waarvoor een 2-dagencontract is afgesloten. De budgethouder betaalt zelf de hulpverlener(s) en moet een jaarverslag bijhouden.

Deelnemers leggen begin 2003 verantwoording af over de in 2002 gedane betalingen. Ook zal aan de deelnemers medewerking worden gevraagd voor een evaluatieonderzoek. In het voorjaar van 2002 komt het CVZ met een tussenevaluatie.

Het experiment kan relevante informatie opleveren qua inrichting van administratieve processen voor het pgb nieuwe stijl.

3.2 Hardheidsclausule pgb-VG

Met betrekking tot de hardheidsclausule pgb-VG is over twee onderzoeken iets te melden.

Op de eerste plaats is in december 2001 door het NIZW het rapport «Toepassing van de hardheidsclausule in de regeling PGB/PVB verstandelijk gehandicaptensector» opgeleverd (bijlage 3).1 Aanleiding vormen terugkerende vragen rond de toepassing van de hardheidsclausule. Een deel hiervan verwijst naar de behoefte aan (meer) eenduidigheid in de werkwijze van indicatieteams en zorgkantoren. Een ander deel betreft de transparantie in de berekening van de budgetten en de grondslagen ervan. Het NIZW is gevraagd na te gaan hoe een protocol voor de toepassing van de hardheidsclausule eruit kan zien.

Een eerste conclusie is dat een protocol niet persé de oplossing is voor de behoefte aan meer eenduidigheid. Hier zijn twee redenen voor. De eerste betreft het bestuursjuridische argument van discretionaire bevoegdheid van zorgkantoren. De tweede betreft de onwenselijkheid dat een protocol nieuwe budgetcategorieën introduceert. Een tweede conclusie betreft de aanscherping van informatie die ten grondslag ligt aan de toekenning van extra budget. Prioriteit moet worden gegeven aan een gecoördineerde voortzetting van het reeds gestarte proces van afstemming tussen indicatieteams en zorgkantoren. Betrokkenheid van CVZ, ZN en LCIG is daarbij gewenst.

De laatste conclusie heeft betrekking op de toekenning van extra budget door zorgkantoren. Naast een aangescherpte indicatiestelling kan een bescheiden monitor van individuele toekenningen de spiegelinformatie aandragen waarmee zorgkantoren desgewenst meer lijn kunnen aanbrengen in hun toepassing van de hardheidsclausule.

Op de tweede plaats heeft het CVZ eind november 2001 een onderzoek ingesteld naar de ontwikkeling van de toepassing van de hardheidsclausule. De toepassing van de hardheidsclausule pgb-VG is sinds 1999 sterk toegenomen. In 1999 is de hardheidsclausule 19 keer toegepast, in 2000 26 keer en in 2001 (tot 1 augustus) al 92 keer. Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in enerzijds (oorzaken van) de toename en anderzijds of de regels voor de hardheidsclausule door de zorgkantoren op een uniforme wijze worden toegepast.

Het onderzoek levert in april een eindrapportage op. In de volgende voortgangsrapportage kom ik hier op terug.

3.3 Ouderinitiatieven

Het NIZW legt de laatste hand aan het handboek voor zogenaamde ouderinitiatieven. Het concept is voor commentaar aan de betrokken partijen voorgelegd. Het handboek is naar verwachting in maart 2002 gereed.

3.4 pgb-LG

Het experiment pgb-LG is in januari 2001 van start gegaan in de zorgkantoorregio's Groningen, Nijmegen en Tilburg. De zorgkantoren Groningen en Nijmegen experimenteren met budgetcategorieën en het zorgkantoor Tilburg met de uren x tarief systematiek.

Per ultimo december 2001 zijn er 57 budgethouders pgb-LG. Aanvragers zijn veelal mannen van rond de 30 jaar. Driekwart van de aanvragers is ongehuwd. Bijna iedereen woont thuis (zelfstandig of bij ouders/familie). Gemiddeld bedraagt de hoogte van het pgb-LG € 26 500 op jaarbasis.

Belangrijkste redenen voor cliënten om een pgb-LG aan te vragen, zijn: cliënten willen de hulp zelf vormgeven en regelen, ze willen hulp krijgen die beter past bij hun persoonlijke omstandigheden en cliënten hebben meer hulp nodig dan nu mogelijk is. De hulp die cliënten denken nodig te hebben bij aanvraag, betreft vooral begeleiding. Vaak in combinatie met huishoudelijke hulp en/of verzorging.

De duur van het experiment pgb-LG is verlengd tot 1 januari 2003. Het evaluatieonderzoek is naar verwachting eind 2002 afgerond.

3.5 Helpdesk CVZ

Met ingang van 15 oktober 2001 is bij het CVZ een helpdesk pgb ingericht voor organisaties en instellingen zoals zorgkantoor, RIO, LCIG en SPD. Bij de helpdesk is informatie aanwezig over de regelgeving en uitvoering van het pgb. Er is goed gebruik gemaakt van de helpdesk. Vanaf de start tot en met 31 december 2001 heeft de helpdesk 316 telefoontjes gehad. Veel vragen gaan over:

• samenloop van het pgb-VV met het pgb-VG;

• combinatie tussen zorg in natura en pgb;

• de aanvraagprocedure: wat is de ingangsdatum van het pgb-budget?

Alle telefoontjes en antwoorden worden door het CVZ geregistreerd. De helpdesk fungeert als beleidsinstrument. Over vragen die niet direct kunnen worden beantwoord wordt intern overlegd om een oplossing te vinden. Uit de vragen wordt getracht informatie te halen voor eventuele bijsturing en vormgeving van het beleid.

Ter ondersteuning van de helpdesk is CVZ bezig met het inrichten van een website. VWS heeft hiervoor een projectsubsidie van in totaal € 38 570 verleend.

Tot slot deel ik u mee dat de Tweede Kamer in april van dit jaar op de hoogte wordt gesteld van de resultaten van de interdepartementale werkgroep werkgeverschap.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven