25 657 Persoonsgebonden Budgetten

Nr. 216 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2015

Het informele tarief is op 1 januari 2014 ingevoerd in de Awbz voor informele hulpverleners van nieuwe budgethouders. De regeling is per 1 januari 2015 in zowel in de Wet langdurige zorg (Wlz), als in de Zorgverzekeringswet (Zvw) overgenomen, waarbij het informele tarief in de Zvw na een overgangstermijn ook gaat gelden voor bestaande budgethouders. Doel van het informele tarief is een redelijke en maximale vergoeding voor informele hulp.

De ervaringen met dit tarief zijn, mede op verzoek van uw Kamer, in opdracht van VWS door Q-consult geëvalueerd. De evaluatie is gebaseerd op twee expertsessies met alle betrokken partijen en op een enquête onder budgethouders en vertegenwoordigers. Het rapport is op 16 september aangeboden aan VWS. Hierbij ontvangt u het rapport1 en mijn eerste reactie daarop.

Belangrijkste uitkomsten uit de evaluatie

De evaluatie had twee doelen:

  • 1. Onderzoeken hoe de maatregel van het informele tarief uitwerkt in de praktijk voor budgethouders die op dit moment te maken hebben met het tarief van 20 euro.

  • 2. Het adviseren over eventuele aanpassingen van de maatregel.

De evaluatie trekt een aantal conclusies en doet een aantal aanbevelingen. De belangrijkste hier van zijn:

  • Het merendeel van de budgethouders, die te maken hebben met het informele tarief, geeft aan de gewenste zorg te kunnen inkopen. Hieruit concludeer ik dat de 20 euro over het algemeen een toereikend bedrag is.

  • Definities voor wie voor het formele tarief in aanmerking komt zouden in de Wlz en Zvw op elkaar moeten worden afgestemd, waarbij de voorkeur uitgaat naar de definitie in de Wlz.

  • Er zijn twee situaties waarin het informele tarief mogelijk onvoldoende is:

    • De situatie waarin werkgeverslasten moeten worden afgedragen. Dat is het geval wanneer een informele zorgverlener meer dan 3 dagen in dienst is van de budgethouder.

    • De situatie waarin sprake is dat informele hulpverleners hoog complexe en intensieve zorg leveren.

Aanbevelingen worden momenteel met partijen verwerkt

Allereerst wil ik opmerken dat ik de aanbevelingen van het rapport onderschrijf. In de uitkomsten en aanbevelingen van de evaluatie kan ik mij zeer vinden. Ze geven mij aanleiding tot een aantal aanpassingen in zowel de Zvw en Wlz alvorens het informele tarief ook te laten gelden voor budgethouders en hun informele hulpverleners die er nog niet aan zijn gehouden.

De afgelopen weken heb ik intensief met partijen2 overlegd op welke wijze deze aanpassingen vorm kunnen krijgen binnen de Zvw en per welke datum deze kunnen worden ingevoerd. Ik vind het belangrijk dat dit snel gebeurt, maar het is belangrijker dat het zorgvuldig gebeurt. Haalbaarheid en uitvoerbaarheid staan voorop bij het vaststellen van de aanpassingen.

Zorgverzekeraars waren, zoals eerder aangekondigd3, voornemens om vooruitlopend op de nog vast te stellen AMvB, per 1 januari 2016 het informele tarief ook in te voeren voor bestaande Zvw-budgethouders. De afgelopen weken heb ik intensief overlegd met ZN, SVB en Per Saldo over de wijze waarop uitvoering kan worden gegeven aan de aanbevelingen. Gebleken is dat de aanpassingen die daarvoor nodig zijn niet meer voor 1 januari 2016 te realiseren zijn. In het belang van budgethouders hebben zorgverzekeraars daarom besloten om de invoering van het informele tarief voor bestaande budgethouders binnen de Zvw uit te stellen tot de datum waarop de AMvB in werking treedt. Zodra duidelijk is op welke wijze de aanbevelingen van het rapport kunnen worden doorgevoerd, zal ik uw kamer hierover informeren.

Voor de Wlz wordt momenteel met partijen bezien hoe de aanbevelingen uit dit rapport kunnen worden gerealiseerd en wat dit betekent voor invoering van het informele tarief binnen de Wlz voor alle budgethouders. Voor het najaar heb ik uw kamer een beleidsagenda over het pgb Wlz toegezegd, daar zal ik ook ingaan op het informele tarief in dit domein.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

ZN, Per Saldo en de SVB

X Noot
3

Kamerstuk 34 104, nr. 52

Naar boven