25 656
Samenvoeging van de gemeenten Buren, Lienden en Maurik

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

1.Inleiding2
2.Inhoud van het voorstel2
3.Financiële aspecten3
4.Toepassing van de Wet waardering onroerende zaken4
5.Inwerkingtreding en verkiezingen4
6.Stichtings- en opheffingsnormen basisonderwijs5
   
Bijlage: Ontwerp-regeling tot samenvoeging van Buren, Lienden en Maurik met bijlagen1 

1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

1. Inleiding

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de wet op de Raad van State).

Dit wetsvoorstel strekt tot samenvoeging van de gemeenten Buren, Lienden en Maurik. De betreffende gemeentebesturen hebben besloten tot deze vrijwillige fusie.

De oorsprong van het onderhavige wetsvoorstel is gelegen in de uitnodiging d.d. 2 juni 1995 van de provincie Gelderland aan de gemeenten in deze provincie om hun visie kenbaar te maken ten aanzien van de versterking van de gemeentelijke bestuurslaag. De gemeentebesturen van Buren, Lienden en Maurik hebben zich vervolgens beraden op de positie van hun gemeenten. De raden van deze gemeenten hebben een onderzoek laten verrichten naar de mogelijkheden en voor- en nadelen van verdergaande samenwerking of een samenvoeging. De belangrijkste conclusie van het onderzoek is, dat bij een samenvoeging van de drie bestaande gemeenten de nieuwe gemeente beter in staat zal zijn de kwaliteiten van het gebied als prima woon- en leefmilieu te handhaven en uit te bouwen. De betrokken gemeenten besloten, zoals ze zelf aangeven, na een periode van bezinning en overleg tot de definitieve voorbereiding van de vrijwillige samenvoeging.

Dit initiatief van Buren, Lienden en Maurik resulteerde in een ontwerp-regeling, die op 13 mei 1997 door de respectievelijke gemeenteraden is vastgesteld. Gedeputeerde staten van Gelderland hebben de ontwerp-regeling goedgekeurd bij besluit van 20 mei 1997. Met dit wetsvoorstel volg ik derhalve de door de gemeenteraden vastgestelde en door gedeputeerde staten goedgekeurde ontwerp-regeling.

2. Inhoud van het voorstel

De gemeenten Buren, Lienden en Maurik, met respectievelijk ongeveer 10 000, 7000 en 7000 inwoners, worden integraal samengevoegd. Daarmee wordt een gemeente gevormd van ongeveer 24 000 inwoners.

De huidige drie gemeenten vertonen veel overeenkomsten. Deze zijn met name gelegen in de ruimtelijke samenhang, de sociaal-economische en de sociaal-geografische structuur. Globaal bevindt het grondgebied van de drie gemeenten zich tussen de rivier de Lek aan de noordzijde en de autosnelweg A15 aan de zuidzijde. Het oosten en westen van het grondgebied wordt begrensd door respectievelijk de gemeente Kesteren en de gemeenten Culemborg en Geldermalsen. Dit gebied heeft een open en meerkernig karakter met vele verspreide kleine kernen. Buren, Lienden en Maurik ontlopen elkaar niet veel voor wat betreft de schaal. Het niveau en de aard van de gemeentelijke dienstverlening, alsmede de bestuurscultuur van deze gemeenten, is vergelijkbaar. Deze overeenkomsten nemen niet weg, dat de huidige gemeenten ook ieder hun eigen kenmerken hebben. Zoals wordt aangegeven in het in opdracht van de gemeenten uitgevoerde onderzoek, uit zich dit bijvoorbeeld in de bevolkingssamenstelling en de politieke kleur. Daar de betrokken gemeenten veruit meer bindt dan scheidt, hebben zij niettemin de handen ineengeslagen.

De specifieke problematiek, zoals die bestaat in het landelijk gebied, zal door de nieuwe gemeente effectief tegemoet kunnen worden getreden. De nieuwe gemeente zal gedurende een langere periode over voldoende kracht en draagvlak beschikken om zijn verantwoordelijkheden waar te maken. Op tal van beleidsterreinen worden voordelen van de samenvoeging verwacht: openbare orde en veiligheid, volkshuisvesting, monumentenzorg, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, milieu, natuurbeheer, openluchtrecreatie, economische zaken, sociale zaken, etc. De samenvoeging zal zeker op termijn leiden tot een sterkere ambtelijke organisatie, met meer mogelijkheden voor een effectievere taakuitvoering.

Dit voordeel komt niet alleen binnen de nieuwe gemeente en de gemeentelijke organisatie tot uitdrukking. Bij regionale samenwerking zal de stem van de nieuwe gemeente meer gewicht in de schaal leggen. In dat verband is van belang op te merken, dat de nieuwe gemeente qua omvang vergelijkbare buren zal krijgen. Niet alleen bij overlegsituaties met andere gemeenten, maar ook anderszins zal de nieuwe gemeente een sterkere partij zijn.

Met betrekking tot de ontwerp-regeling zijn twee kanttekeningen op hun plaats.

• De voorgestelde samenvoeging is een initiatief van de betrokken gemeenten en staat op zichzelf. De samenhang tussen deze samenvoeging enerzijds en de gemeentelijke indeling in de wijdere omtrek anderzijds, is bij de totstandkoming van de ontwerp-regeling geen expliciet punt van aandacht geweest. Het voorstel laat andere mogelijke wijzigingen in de gemeentelijke indeling, dan wel wijzigingen van gemeentegrenzen, in de regio onverlet. Het initiatief voor andere eventuele gemeentelijke herindelingen of grenscorrecties, komt naar mijn mening primair de betrokken gemeentebesturen of het provinciaal bestuur toe. De nu voorgestelde samenvoeging van Buren, Lienden en Maurik geeft mij althans in dit stadium geen aanleiding ten aanzien van andere mogelijke gemeentelijke herindelingen of grenscorrecties bijzondere stappen te zetten.

• In de ontwerp-regeling is voor de nieuwe gemeente gekozen voor de drievoudige werknaam Buren-Lienden-Maurik. Voor het onderhavige voorstel heb ik uit het oogpunt van eenvoud de voorkeur gegeven aan de werknaam Buren. Dit is de naam van de grootste bij deze samenvoeging betrokken gemeente. Ik wil hierbij de constatering van de huidige drie gemeentebesturen onderstrepen, dat de gemeenteraad van de nieuwe gemeente deze naam kan wijzigen. Indien tijdig, dat wil zeggen voor de afronding van de behandeling van dit wetsvoorstel door de Tweede Kamer, tussen betrokkenen overeenstemming wordt bereikt over de definitieve naamgeving van de gemeente, dan kan dat door middel van een nota van wijziging of amendement worden verwerkt.

Samenvattend stel ik vast, dat de ontwerp-regeling goed past in het Beleidskader gemeentelijk herindelingsbeleid. Met vertrouwen zie ik de totstandkoming van de nieuwe gemeente tegemoet. Het initiatief voor deze samenvoeging ondersteun ik dan ook van harte.

3. Financiële aspecten

De gemeentebesturen van Buren, Lienden en Maurik hebben bij de totstandkoming van de ontwerp-regeling ook de financiële gevolgen van de samenvoeging in beschouwing genomen. Verwezen wordt naar paragraaf 6, getiteld «financiële aspecten», van de toelichting op de ontwerp-regeling, opgenomen in de bijlage van deze memorie. Geconcludeerd wordt, dat het financiëel perspectief voor de nieuw te vormen gemeente gezond is; er ontstaat meer draagvlak voor de voorzieningen in het gebied. Ik ben met de gemeenten van oordeel dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de financiële levensvatbaarheid van de nieuwe gemeente. Ik merk, in navolging van de gemeenten, op dat de nieuwe gemeente de eerste vijf jaar naar verwachting in aanmerking komt voor de gewenningsbijdrage herindeling.

4. Toepassing van de Wet waardering onroerende zaken

Op grond van artikel 32 van de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) dienen gemeenten binnen 3 maanden na de inwerkingtreding van de herindelingswet een nieuwe verordening onroerende-zaakbelastingen (OZB) vast te stellen. Dit brengt mee dat – zonder nadere regeling – voor het gehele nieuwe grondgebied van de nieuwe gemeente Buren-Lienden-Maurik een uniforme waardepeildatum moet gaan gelden. Het hanteren van een uniforme waardepeildatum betekent dat de nieuwe gemeente binnen korte tijd een herwaardering van onroerende zaken zou moeten realiseren, hetgeen ik niet gewenst acht.

Voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken (Wet woz), die sedert 1 januari 1995 van kracht is, moeten gemeenten in het eerste woz-tijdvak (1997–2001) onroerende zaken waarderen naar de waardepeildatum 1 januari 1995. Gemeenten die bij de totstandkoming van de Wet woz de waardepeildatum 1 januari 1992, 1993, 1994 of 1996 hanteerden voor de onroerende-zaakbelastingen, hebben er voor kunnen kiezen deze waardegegevens ook te gebruiken voor de toepassing van de Wet woz in het eerste tijdvak. Dit zijn de zogenoemde wetsfictie-gemeenten. Bij de huidige gemeente Buren is hiervan sprake. Deze gemeente hanteert voor de Wet woz de oude OZB-waardepeildatum van 1 januari 1992. De gemeenten Lienden en Maurik zijn gemeenten die de onroerende zaken hebben gewaardeerd naar de waardepeildatum 1 januari 1995.

Binnen de eerste 8 weken van 1997 dienden de woz-beschikkingen te worden gezonden naar de belanghebbenden en de afnemers (de waterschappen en de Belastingdienst). Deze woz-beschikkingen gelden vervolgens voor 4 jaren. Gemeenten die op 1 januari 1999 worden heringedeeld krijgen derhalve te maken met bestaande reeds lopende woz-tijdvakken.

De systematiek van de Wet woz brengt mee dat de voor de toepassing van de wet vastgestelde waarden – behoudens in die wet omschreven situaties – gedurende het gehele woz-tijdvak worden gehanteerd. Ik vind het niet wenselijk de wetssystematiek van de Wet woz voor herindelingsgemeenten te doorbreken. Als uniformering van waarden naar één waardepeildatum binnen de nieuwe gemeente in het kader van de herindeling onverkort zou worden doorgevoerd, zou dit onder omstandigheden kunnen leiden tot een omvangrijk herwaarderingsproces, dat ook binnen korte tijd afgerond zou moeten worden. Dit brengt onnodige, hoge kosten met zich en kan er bovendien toe leiden dat gemeenten onlangs tot stand gebrachte herwaarderingen zullen moeten terugdraaien. Dat acht ik ongewenst. In het onderhavige voorstel van wet is dan ook in artikel 9, eerste lid, bepaald, dat gemeenten de eenmaal ingevoerde waardepeil- datum per toegevoegd gebied moeten continueren voor het eerste tijdvak van de Wet WOZ.

Zoals gesteld is de huidige gemeente Buren een «wetsfictiegemeente», met een waardepeildatum van 1 januari 1992. In artikel 9, tweede lid, wordt bepaald, dat voor het gebied van de huidige gemeente Buren de bepalingen van de Wet woz die gelden voor de wetsfictiegemeenten van overeenkomstige toepassing verklaard.

5. Inwerkingtreding en verkiezingen

Naar verwachting zal deze herindeling op 1 januari 1999 effectief kunnen worden. De wet zal uiterlijk begin september 1998 in werking moeten treden om voor de voorbereiding van de herindelingsverkiezingen voldoende tijd te hebben. Deze verkiezingen zullen dan plaatsvinden in november of december 1998.

De reguliere gemeenteraadsverkiezingen vinden plaats op 4 maart 1998. In het bijzonder voor de samen te voegen gemeenten is het ongewenst deze doorgang te laten vinden om vervolgens ruim een half jaar later wederom raadsverkiezingen te hebben. In een ander wetsvoorstel stel ik dan ook voor de verkiezingen voor de betrokken gemeenten uit te stellen en de zittingsduur van de betrokken gemeenteraden te verlengen tot de instelling van de op basis van de herindelingsverkiezingen gekozen nieuwe gemeenteraad.

6. Stichtings- en opheffingsnormen basisonderwijs

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen mevrouw Netelenbos en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij hebben een voorstel tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 inzake ouderbijdragen, sponsorgelden en stichtings- en opheffingsnormen ingediend (kamerstukken II 1996/97, 25 177, nr. 2) waarbij de aanpassing van stichtings- en opheffingsnormen in het basisonderwijs bij wijzigingen van de gemeentelijke indeling en grenscorrecties opnieuw wordt geregeld. Onder de nieuwe regeling behoeven over deze normen geen bepalingen meer te worden opgenomen in de herindelingswet.

Gelet op mijn verwachting dat de bedoelde wijziging van de Wet op het basisonderwijs in werking zal treden voor de effectuering van onderhavige herindeling, bevat dit voorstel terzake geen bijzondere bepaling.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort

Naar boven