25 649
Regelen met betrekking tot de organisatie van de bloedvoorziening (Wet inzake bloedvoorziening)

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 13 oktober 1997

Op 14 februari 1997 zond ik u de notitie «Herstructurering bloedvoorziening, nadere uitwerking» (Kamerstuk 1996–1997, 25 000 XVI nr. 52). Ik zegde toe u over de verdere voortgang te zullen informeren. Hierbij bied ik u aan de notitie «Herstructurering bloedvoorziening: vorming landelijke organisatie».

Er is de afgelopen maanden door de partijen in het veld, de Federatie van Nederlandse Rode Kruis Bloedbanken en het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis hard gewerkt aan de voorbereidingen voor een fusie van alle bloedbanken en het CLB tot één landelijke organisatie met ingang van 1 januari 1998. Het wettelijk kader voor het functioneren van die landelijke organisatie wordt gevormd door de Wet inzake bloedvoorziening. Het wetsvoorstel is u op 1 oktober jl. aangeboden.

Het is van grote betekenis voor het welslagen van deze complexe herstructurering dat de Wet inzake bloedvoorziening op 1 januari 1998 van kracht kan zijn. Ik wil u verzoeken om dit aspect bij de planning van de activiteiten van uw Kamer te betrekken.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

HERSTRUCTURERING BLOEDVOORZIENING: START LANDELIJKE ORGANISATIE, oktober 1997

In een eerdere notitie over de herstructurering van de bloedvoorziening is aangegeven langs welke beleidslijnen de herstructurering benaderd wordt. (Kamerstukken 24 000 XVI, 1995–1996 nr. 92). In het Algemeen Overleg op 27 november 1996 gaven de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hun zienswijze en werden vragen om nadere toelichting gesteld. (Kamerstukken 25 000 XVI, 1996–1997 nr. 40). Die nadere toelichting werd gegeven in een tweede notitie (Kamerstukken 25 000 XVI, 1996–1997 nr. 52), welke door de vaste commissie voor kennisgeving is aanvaard.

Thans kan ik u over de huidige situatie en de nog te zetten stappen rapporteren als volgt.

1. Spreidingsplan bloedbanken

Het spreidingsplan is vastgesteld, ..

Het spreidingsplan bloedbanken is aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden bij brief van 20 februari. Het is van kracht met ingang van 2 april jongstleden (Stcrt. 43, 3 maart 1997). In het spreidingsplan is aangegeven dat de activiteiten van de bloedbanken in Nederland geconcentreerd dienen te worden naar negen hoofdvestigingen. De regionale stichting van wie de bloedbank in de aangewezen vestigingsplaats uitgaat draagt de verantwoordelijkheid voor de bloedvoorziening in het bij de vestigingsplaats aangewezen werkgebied. De negen werkgebieden dekken heel Nederland.

.. voor de negen werkgebieden is een nadere uitwerking gevraagd ..

Aan de bedoelde negen regionale stichtingen is gevraagd om in een nadere uitwerking aan te geven hoe zij vorm willen en kunnen geven aan de verantwoordelijkheid voor de bloedvoorziening in het aangewezen werkgebied. In afwachting van goedkeuring van die nadere uitwerkingen is de opschorting van toestemmingsprocedures bouw bloedbanken verlengd (Stcrt. 61, 27 maart 1997). Die opschorting per werkgebied wordt opgeheven zodra de nadere uitwerking is goedgekeurd. Daarmee is voor het betreffende werkgebied het spreidingsplan voltooid.

.. die thans voor vier gebieden is vastgesteld.

Inmiddels is van zeven regionale stichtingen een nadere uitwerking ontvangen. Vier daarvan zijn goedgekeurd, namelijk die van de Stichting Rode Kruis Bloedbank Noord Nederland te Leeuwarden voor het werkgebied bestaande uit de gezondheidsregio's Groningen, Friesland en Drenthe, van de Stichting Rode Kruis Bloedbank Midden Nederland te Utrecht voor de gezondheidsregio's Utrecht, Flevoland en Het Gooi, van de Stichting Rode Kruis Bloedbank Leidsenhage te Leiden voor de gezondheidsregio's Leiden, 's-Gravenhage en Delft en Westland en van de Stichting Rode Kruis Bloedbank voor Eindhoven en Omgeving te Eindhoven voor de gezondheidsregio's Tilburg, 's-Hertogenbosch en Eindhoven. Voor deze bloedbanken kunnen toestemmingsprocedures voor bouw (opnieuw) in behandeling genomen worden. In diverse andere regio's is nog intensief overleg gaande tussen de besturen van bloedbanken over de gezamenlijk te formuleren visie op de toekomstige concentratie van activiteiten.

2. Ministeriële verantwoordelijkheid

In het eerder al genoemde Algemeen Overleg op 27 november 1996 is uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor de wijze waarop de ministeriële verantwoordelijkheid vorm moet krijgen in een situatie waar de uitvoering van de bloedvoorziening zal geschieden door een privaatrechtelijke partij, namelijk een stichting. De handhaving – dat wil zeggen het toezicht op de juiste uitvoering conform het recht – blijft een taak van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, met name van de functie-eenheid Farmacie en Medische Technologie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. In (het voorstel voor) de nieuwe Wet inzake bloedvoorziening krijgt het bestuurlijk toezicht door de Minister gestalte via het volgende instrumentarium.

De Minister neemt zijn verantwoordelijkheid door bestuurlijk toezicht ..

De Minister stelt met het oog op een doeltreffende en doelmatige bloedvoorziening jaarlijks een plan vast (artikel 2 van de Wet). De Minister wijst één rechtspersoon – de «Bloedvoorzieningsorganisatie» – aan die tot taak heeft het ramen van de behoefte aan bloed, tussenproducten en bloedproducten, het inzamelen van bloed en het bereiden van tussenproducten en bloedproducten uit het ingezamelde bloed, alsmede het bewaren, verpakken, etiketteren, vervoeren en afleveren daarvan (artikel 3). De Minister kan aan de Bloedvoorzieningsorganisatie aanwijzingen geven (artikel 5). De begroting en het beleidsplan van die organisatie behoeven de goedkeuring van de Minister (artikel 7). De Bloedvoorzieningsorganisatie brengt jaarlijks verslag uit over haar werkzaamheden en dient ook overigens door de Minister gevraagde gegevens te verstrekken.

.. binnen de jaarlijkse beleidscyclus ..

Deze cyclus van ministeriële beleidsformulering en toetsing geeft het kader voor de werkzaamheden van de Bloedvoorzieningsorganisatie. Van de Bloedvoorzieningsorganisatie mag worden verwacht dat de daar aanwezige deskundigheid leidt tot functioneren op een niveau dat iedere toetsing kan doorstaan. Bij de intrekking van de Wet inzake bloedtransfusie wordt het College voor de Bloedtransfusie van het Nederlandse Rode Kruis opgeheven. De taken op het gebied van de raming van behoeften in de bloedvoorziening worden opgedragen aan de landelijke organisatie, evenals het formuleren en vaststellen van richtlijnen.

.. en in het uiterste geval via rechtstreeks ingrijpen.

Daarnaast biedt de nieuwe Wet de Minister de mogelijkheid om aan de Bloedvoorzieningsorganisatie aanwijzingen, dan wel een schriftelijk bevel te geven en – indien de Bloedvoorzieningsorganisatie in gebreke blijft – een bewindvoerder aan te wijzen (artikel 10).

3. Landelijke organisatie

Op basis van de intentieverklaringen heeft een stuurgroep ..

Zoals bekend zijn er in februari 1997 door de partijen in het veld, de regionale stichtingen Rode Kruis Bloedbank en het CLB intentieverklaringen getekend, waarin partijen uitspraken bereid te zijn om te werken aan het tot stand brengen van één landelijke organisatie voor de bloedvoorziening. In maart heeft de Minister de Stuurgroep Herstructurering Bloedvoorziening geïnstalleerd, waarin vertegenwoordigers van de Federatie van NRK Bloedbanken, het CLB en het Ministerie van VWS de oprichting van een landelijke organisatie hebben voorbereid. Daarmee is vormgegeven aan de toezegging om het tot stand brengen van een landelijke organsiatie en van het wettelijk kader zorgvuldig op elkaar af te stemmen.

.. een landelijke organisatie voorbereid ..

Op 26 september is door de vertegenwoordigers van de Federatie van NRK Bloedbanken en het CLB in de stuurgroep de Stichting Bloedvoorziening opgericht. Op 30 september is door de stuurgroep aan alle partijen in het veld het Fusieboek Landelijke Bloedvoorziening aangeboden. Dit fusieboek bevat het Beleidsplan 1998 – 2002 van de stichting, een rekenmodel voor de begroting van die stichting en een voorstel tot fusie van de bestaande stichtingen bloedbank en CLB met de Stichting Bloedvoorziening. Daarmee is de route uitgezet die moet leiden tot het samengaan van de bloedbanken en het CLB in de beoogde ene landelijke stichting per 1 januari 1998. Het beleidsplan is gebaseerd op voorbereidend werk dat in de maanden mei en juni van dit jaar door tripartite werkgroepen is gedaan. Zo is aan de gewenste inbreng van vele betrokkenen in het veld gestalte gegeven.

.. die zelfstandig verantwoordelijkheid kan dragen.

Hoogste orgaan in de Stichting Bloedvoorziening is de Raad van Toezicht. De leden van de Raad van Toezicht worden momenteel geworven. Daartoe zijn door de stuurgroep voordrachten gevraagd aan het Nederlandse Rode Kruis, verenigingen van patiënten (Nederlandse Vereniging van Hemofiliepatiënten, Landelijk Patiënten/Consumenten Platform) en de Federatie van Verenigingen van Bloeddonors, die in juni van dit jaar is opgericht. Leden van de Raad van Toezicht hebben geen bindingen met organisaties in de maatschappelijke context van de organisatie. Uiteraard onderhoudt de landelijke organisatie wel contacten met organisaties in de maatschappelijke context. Die zullen echter het karakter van overleg hebben, niet dat van medeverantwoordelijkheid of bestuurlijke participatie.

Het bestuur in de zin der wet is statutair opgedragen aan een Raad van Bestuur, die zal worden benoemd door de Raad van Toezicht. Tot die definitieve benoemingen wordt de Raad van Bestuur ad interim gevormd door de oprichters. De Minister heeft geen bemoeienis met de statuten van de organisatie, interne reglementen of met benoemingen in de Raad van Toezicht dan wel Raad van Bestuur. Gezien de keuze voor een privaatrechtelijke vormgeving voor de landelijke organisatie passen dergelijke verbindingen niet in een heldere afbakening van verantwoordelijkheden. Eerdere ideeën in die richting zijn dan ook losgelaten.

4. Volgende stappen

Zoals toegezegd is de vorming van één landelijke organisatie voor de bloedvoorziening onderwerp van nauw overleg tussen de partijen in het veld en de Minister. Het gezamenlijk streven is om die landelijke organisatie per 1 januari 1998 tot stand te brengen.

Partijen in het veld beslissen over het voorstel tot fusie ..

Voor de bloedbanken en het CLB ligt thans ter besluitvorming voor het voorstel om door fusie op te gaan in de Stichting Bloedvoorziening. De stuurgroep heeft verder aan de partijen voorstellen gedaan over de in het hele land gelijktijdig te doorlopen procedures voor medezeggenschap en bestuurlijke besluitvorming. In de komende maanden zullen de bloedbanken en het CLB beoordelen of het beleidsplan hen voldoende vertrouwen geeft om op 1 januari aanstaande op te gaan in de landelijke organisatie.

.. terwijl de regering beslist over de wettelijke kaders ..

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is onlangs het voorstel voor de Wet inzake bloedvoorziening aangeboden. Op basis van die wet dient de Minister één organisatie aan te wijzen die belast zal worden met de eerder genoemde taken in het kader van de bloedvoorziening. De Stichting Bloedvoorziening heeft mij geïnformeerd over haar streven om per 1 januari voor die aanwijzing in aanmerking te komen. Zij heeft daarbij aangeboden haar statuten, haar Beleidsplan 1998 – 2002 en een rekenmodel voor de begroting van 1998. Op basis van die stukken zal ik later dit jaar beslissen op het verzoek om aangewezen te worden als de rechtspersoon, bedoeld in artikel 3 van de Wet inzake Bloedvoorziening.

Bij eerste beoordeling lijkt het Beleidsplan 1998 – 2002 van de stichting goed te passen bij de in de Wet te stellen eisen. Duidelijk is dat het centrale gezag van de stichting in de eerste jaren na de fusie nog veel werk zal hebben aan het tot een geheel smeden van de organisatie. Een belangrijk punt van aandacht op korte termijn moet zijn het tot stand brengen van een adekwaat sturingskader op financieel gebied. Door de fusie komt echter het bestuurlijk kader beschikbaar waarbinnen dat werk verzet kan worden. Nadere regeling van wettelijke kaders is nog nodig om te zorgen dat de stichting in voldoende mate zelfstandig haar exploitatie-verantwoordelijkheid kan dragen.

.. en de wijze van bekostiging.

In eerder overleg met de vaste commissie VWS is al aan de orde geweest dat de nieuwe organisatie buiten de werkingssfeer van de Wet Tarieven Gezondheidszorg (WTG) zal worden gebracht. Teneinde dat «vertrek» uit de WTG zorgvuldig te kunnen voorbereiden zal 1998 als overgangsjaar gebruikt worden. Met ingang van 1 januari 1999 is de WTG dan niet langer van toepassing voor bloedbanken. Uit voorbereidend overleg met het COTG, de Vereniging van Ziekenhuizen en zorgverzekeraars concludeer ik dat de technische afwikkeling binnen die termijn mogelijk moet zijn. Tevens zal binnen die periode het instrumentarium nader uitgewerkt worden, waarmee de begroting van de landelijke organisatie met ingang van die over het jaar 1999 getoetst zal worden.

Naar boven